Kinderen en erfgenamen
(1964)–P.J. Risseeuw–
[pagina 154]
| |
in de verzetsjaren verdiend met illegale uitgaven. Hij had drie Engelandvaarders benaderd die bereid waren van hun ervaringen te vertellen. Een van de Irene-brigade, een slachtoffer van het beruchte Engeland-Spiel en een jonge man die ‘vrij’ was gedropt en zijn opleiding had gehad bij majoor K., die na het Engeland-Spiel een nieuwe geheime dienst had opgebouwd. De zaak was dat al deze mensen stof te over hadden, maar dat ze niet konden schrijven. Of Hugo bereid was het zaakje persklaar te maken. - Géén roman, was Hugo's eerste reactie. - Nee... een reportage. Het publiek wil wat weten. Het heeft honger naar goed geschreven documentaires en de boekhandel zit er om te springen. - En wie zijn het? Hugo had er eigenlijk helemaal geen zin in. - Uw neef Drs. Leenhouts, ene Rien Drijver en Ben van Oijen. - En hoe komt u aan mijn adres? - Van uw oudste broer, de vader van Bas Leenhouts. Het boekje mag niet groter worden dan een honderd vijftig bladzijden. Ik heb van het ministerie al toezegging voor een behoorlijk kwantum houtvrij papier. Stans had zich nog niet in het gesprek gemengd. Ze wilde Hugo niet beïnvloeden, maar het zou misschien geen kwaad kunnen als hij, naast dat kantoor, zijn gedachten weer eens op wat anders kon richten. - Om het u gemakkelijk te maken heb ik door een ervaren stenografe al een paar gesprekken laten opnemen. Maar ja... het moet geen droge opsomming zijn. Er moet wat kleur in komen. Enfin, u zult wel begrijpen wat ik bedoel. Ik zoek een vàkman. Het zal natuurlijk geen kwaad kunnen als u zelf ook contact opneemt met de betrokkenen. Het was nu vijf en twintig jaar geleden, dat Hugo het zelfde koortsachtige enthousiasme had gekend waarmee deze jonge man, op wiens kaartje hij de naam Jeroen van Andel, Dir. ‘De Vrije Pers’ had gelezen, zich in de publiciteit stortte. Altijd was er toch weer een jonge generatie die wat aandurfde. God zij dank, dacht hij. Hugo voelde zich, na de ramp | |
[pagina 155]
| |
in het Bezuidenhout, waarbij hij al zijn boeken en zijn hele archief had verloren, uitgerangeerd. Na twee dagen tekende hij het contract. De informaties waren goed. Hein Kervezee stond voor die jonge uitgever in. Het was allemaal safe. Hugo zocht een pseudoniem. Niemand zou vermoeden wie zich achter de naam Jan Hollander verschool. Hij beschouwde zich uitsluitend als intermediair. Het had met literatuur niets uit te staan. De baten zouden alle betrokkenen gelijk op delen. Bas, die in het gehavende Rotterdam al weer een baan had gevonden als economisch adviseur, zat krap in zijn geld. Hij had op een conferentie van de Hervormde Kerk, gehouden in een paar sobere barakken ergens in de buurt van Amersfoort, Boukje Wieringa weer eens ontmoet, die hij nog kende van het dispuut in zijn studententijd. Zij had clandestien tentamina gedaan en haar meesterstitel behaald. Boukje was twee jaar jonger. Ze was niet bepaald knap, maar wel intelligent en bijzonder geïnteresseerd in het kerkelijke en politieke leven. Die interesse had ze van huis uit meegekregen. Haar vader, Mr. Dr. Wieringa, had in het gijzelaarskamp zijn aandeel gehad in het voorbereiden van de broodnodige reorganisatie van de Hervormde Kerk. Het was plezierig met haar over de hei te dwalen. Hij kon met haar praten. Dat ze beiden hunkerden naar een geregeld huiselijk leven, verzwegen ze voor elkaar. Boukje had zich tijdens de oorlogsjaren duchtig geweerd in het verzet, al was haar Friese aard er de oorzaak van geweest dat ze de uiterste grens niet had kunnen en willen overschrijden. Met een Duitse officier naar bed gaan om een paar onmisbare documenten in handen te krijgen, was teveel voor haar geweest. Hij was wel niet van de S.S., maar toch een vijand en eer was teer. Dat had ze ook van huis uit geleerd. Al pratende over de komende gebeurtenissen op kerkelijk gebied, zei ze plotseling: - Waarom springen jullie gereformeerden er niet in? We hebben jullie hard nodig. Alles is bij ons in beweging. Dat merk je wel op deze conferentie. | |
[pagina 156]
| |
Toen ze uiteengingen zei ze spontaan: - Ik vond het fijn je hier te ontmoeten. |
|