nauwelijks bij hem op. De slag van de ramp in het Bezuidenhout had op de een of andere wijze iets bij hem beschadigd. Over wat hij in de oorlogsjaren had meegemaakt zou hij de eerste jaren toch niet kunnen schrijven. Hij had tijd nodig om afstand te kunnen nemen.
In deze dagen kwamen er drie grote pakketten uit Canada, gericht aan de familie Leenhouts, voorheen of thans wonende aan de Duinweg te Scheveningen. Afzender A. Lynholt, Canada.
De verloren zoon, oom Andries, had niet willen achterblijven. Nader adres ontbrak.
Alles wat hij stuurde viel als een druppel op een gloeiende plaat.
Voor de vrouwen en meisjes was het een feestelijke dag.
Hugo deed zijn werk automatisch. Heel langzaam kwam het leven weer op gang. Het rijden van de eerste tram was een gebeurtenis en de wekelijkse rantsoenen stonden elke week nog met grote letters op de voorpagina's van de piepkleine krantjes: Dat ziet er weer goed uit.
Toen hij eens vroeg waar Dorsman, de kassier van de particulieren, was gebleven, hoorde hij dat de kribbige man, die het laatste oorlogsjaar zijn spaarduitjes als sneeuw voor de zon had zien verdwijnen, zich zo kwaad had gemaakt toen hem een mud aardappelen voor vijfhonderd gulden was aangeboden, dat hij die avond niet naar huis was gegaan. De volgende morgen was hij, opgezwollen, uit de tankgracht bij de dierentuin opgevist.
Maar liever spraken ze op kantoor over de toekomst. Wat voorbij was, was voorbij. Je kon nu ook weer eens aan de liefde gaan denken, zei Fransen, die met de dag corpulenter werd. Straks had hij weer al zijn oude kwaaltjes terug.
Tegen september kon Hugo aan Stans vertellen dat hij een heel huisje in de Vogelwijk had gekregen. Die mooie wijk, achter de tankgracht, was grotendeels voor vernieling bewaard gebleven. De bewoners waren destijds geëvacueerd en sommigen bleken niet terug te komen. Aan de andere kant van de tankgracht, in een gedeelte dat ook was ontruimd