tussen hen was geweest, liet zich weer gelden, hoezeer hij had gedacht dat dit nu wel voorgoed voorbij zou zijn. Ze wachtten zich er wel voor er aan toe te geven. Dat verraad zou hen in alle opzichten te duur te staan komen. Maar het feit lag er. Een overstelpend gevoel van dankbaarheid, een enkel verstolen nachtkusje, de uitstralende warmte van haar krachtig soepel lichaam dat door de oorlog weer tot normale proporties was afgeslankt, zette niettemin het sein op rood.
- Ik moet nu gaan... zei hij. - Misschien kan ik zo nu en dan eens een lift krijgen zolang er geen treinen rijden...
- Ik hoop het. Stans en de kinderen zullen je missen.
- En jij? plaagde hij.
- Foei, zei ze en gaf hem een tikje op de wang. - Ga nu maar gauw...
De laatste avond toen zij bijeenzaten, Stans op een ruststoel in hun nabijheid, kwam de resolute doktersvrouw nog even groeten. Stans had een heimelijke vrees voor haar. Zij had gestudeerd voor dierenarts. Ze dronk borrels als een kerel, presenteerde de mannen een Engelse sigaret en gaf in de gauwigheid nog een paar verhalen weg die er niet om logen. Het hek was van de dam met die Canadezen en die Hollandse meisjes. In D. hadden twee keurige verpleegsters, op wie niet dàt viel aan te merken, in de bevrijdingsroes het interieur van een tank bezichtigd. Ze waren er als maagd ingegaan en bevrucht uitgekomen. De mannen bleken al getrouwd. Nou vraag ik je!
Juist deze morgen was het gerucht tot Joke doorgedrongen dat Betty zich wilde verloven met een Canadees. Ze had al trouwplannen en wilde overzee.
Hugo gaf er niet veel commentaar op. Maar Sietze, Joke's plichtsgetrouwe echtgenoot, kon zich voorstellen dat men in Canada een even vreemde indruk zou kunnen hebben van de Hollandse meisjes als wij van de Canadese soldaten.
C'est la guerre, n'est ce pas? De naweeën van elke oorlog. De Hollandse meisjes hebben vijf jaar veel moeten ontberen en aan de geallieerden was het in Duitsland verboden zich met de bevolking te verbroederen.
Stans zei niets. Zij was er nog niet aan toe dit alles te kun-