heeft duidelijk gezegd dat wij bij gelovig nadenken over het verband tussen Gods vrijmacht en onze verantwoordelijkheid niet wijs zullen zijn boven hetgeen men behoort wijs te zijn. Er blijft een mysterie. Het is geen rekensommetje, Willem.
Weet je... onze kerk wordt steeds groter. Net als de Hervormde Kerk. Als ik nu bij ons hoor preken alsof de predikant tegenover een uitverkoren gemeente staat, òmdat ze in het Verbond zijn, lopen mij de koude rillingen over de rug. Voor mij is de spanning er uit als het allemaal zo collectief gaat. Als je vraagt wat ik met die spanning bedoel denk ik aan de psalmen, waarin nog wordt geworsteld op leven en dood.
- Ik hoor je moeder praten, zei Willem. - Zij was een gelovige vrouw... maar van huis uit had ze het altijd al moeilijk gehad met het zich toeëigenen van de beloften.
Freek zweeg even. Hij wist dat Willem zijn moeder scherp had doorzien, maar toch onrecht deed. Ze waren hier op het punt waarover nu al drie eeuwen lang door de theologen werd getwist.
- Je moet je doop waar maken, zei hij nog. Daar zullen we het toch wel over eens zijn denk ik. Moeders waarschuwing: hete hoofden en koude harten was hij nog niet vergeten. Het Paulinische: Werkt uws zelfs zaligheid met vrees en beven houdt meer rekening met de mens zoals hij is.
Soms dacht hij: ik wou dat ik ook zo rechtlijnig kon zijn als Willem. Zou het een kwestie van karakter zijn? Rekkelijken en preciezen waren er altijd geweest. Die moesten elkaar alleen maar verdragen. Zo niet, dan kwamen er ongelukken van.
- Waar hadden jullie het zo druk over? vroeg Agaath toen ze thuis kwamen.
- Ach, de oude kwestie, over het doopsformulier... zei Willem.
- Is dat ook al niet goed meer? vroeg de jonge vader, die belangstellend keek naar de kleur van de luier.
- Nou hebben we al twee oorlogskinderen, zei Rie peinzend.
- Kom meid, geen zorgen voor de tijd, vond oom Freek. Hij mocht zijn aangetrouwde nichtje graag. Had Bas ook