- Wat een eigenwijs joch, hè? zei ze tegen Hugo, proberend haar onrust te verbergen.
Toen het zover was bracht hij haar ijlings naar Bronovo. Nu gaat het gebeuren, dacht hij. Het leek zo gewoon als je een geboortekaartje ontving. Nu hij aan het bed van Stans zat, die hem met grote ogen vertwijfeld aankeek als ze de maar langzaam op elkaar volgende weeën moest doorstaan, brak het zweet hem uit.
Het werd een onzalige nacht, waarin door toenemende uitputting de weeën kunstmatig moesten worden opgewekt.
Eerst de volgende avond kwam er meer tekening in het geval, zoals de arts het noemde. Toch haalde hij er een specialist bij.
Stans bemerkte het nauwelijks. Op het kritieke moment, toen er moest worden geknipt kreeg zij een lichte narcose.
Hugo keek naar de snelle bewegingen waarmee het kind werd gehaald toen er een voetje zichtbaar werd. Hij moest zich wel wat terugtrekken. De spanning was nu voelbaar. Het kind mocht niet stikken.
Voor Hugo er erg in had hoorde hij zeggen: een jongen. Het kind werd, nadat het met een grote schaar was losgeknipt van de streng waarmee het zo nauw aan zijn moeder verbonden was geweest, haastig in een deken gerold en in een bedje gelegd.
- Nu eerst de moeder, commandeerde de dokter.
Terwijl Stans werd gehecht en langzaam bij kwam uit de narcose keek Hugo in de houten wieg waar twee donkere ogen in een rood jongenskopje hem aankeken. Dat pasgeboren kinderen niets konden onderscheiden kon waar zijn, maar Rico, zijn zoon, had hem aangekeken, niet vragend, noch verwijtend, alleen maar aangekeken. Dat mocht iedereen horen aan wie Hugo persoonlijk Haagse beschuitjes met een zakje gekorrelde muisjes bracht. Daar was hij een dag zoet mee, want niemand van de familie, ook niet de Leenhouts van vaders kant werd overgeslagen.
Maar alleen bij zijn moeder schoten hem de tranen in de ogen. Hier behoefde hij zich niet te schamen en vonden zijn opgekropte zenuwen een uitweg.
Toen Stans na twee weken thuis kwam, liep de vader met