het onderwijs kon komen. Hij heeft nu theorie en praktijk.
- Zo iets krijgt Hugo nu ook... Hij gaat graag met mensen om... Zijn ervaringen kan hij dan 's winters uitbroeien...
Over hun mannen waren ze altijd gauw uitgepraat. Dat ging met een begrijpend lachje. Maar de verhalen over de tweeling van de Matthieu's bleven onuitputtelijk.
- En jij, kleine schat! zei Carla, die Ineke hoog optilde. - Voor jou heeft tante Carla ook nog iets meegebracht.
- Iets moois, zei Ineke. Wat zij daar onder verstond wist niemand, maar de gretige aandacht waarmee Ineke gewend was alles te bekijken wat uit tante Carla's handen kwam (zij had voor haar leeftijd een uitgesproken smaak voor bepaalde kleuren), was voor Carla een aansporing het kind keer op keer te verrassen.
- De tweeling! Irma en Heleentje.
- Wie is Irma? vroeg Ineke, stralend naar de twee popjes kijkend.
- Kijk, zei Carla, die met haar fijne vingers twee babypopjes eender had aangekleed, - Irma heeft rode knoopjes en Heleentje blauwe knoopjes. Zie je wel?
- Rode knoopjes, blauwe knoopjes... Ineke vergiste zich niet. Ze was er verrukt van, even verrukt als wanneer zij bij de Matthieu's op bezoek gingen en zij met de echte tweeling mocht spelen.
Over een zusje of broertje voor Ineke werd niet gesproken.
Toen Marjan van Agaath vernam dat Hugo weer op de Duinweg zat in ‘het oude bedrijf’ had Arnold direct gezegd:
- Maar dat treft bijzonder. Dan kunnen we daar direct aanleggen zodra we aankomen.
Tot zijn verwondering was Marjan hem niet aanstonds bijgevallen. Zij mocht Hugo meer dan iemand anders van haar familie. Maar dat huis? Ze had er te nare herinneringen aan. Dat ze het tenslotte toch nog - bijna vleugellam - had kunnen ontvluchten, was haar behoud geweest. Het viel haar moeilijk hierover met Arnold te spreken.
- Maar dan niet voor het hele verlof... bedong ze. Je moet niet al te dicht op je familie zitten.