geboord moest worden. Als er één groep was die dat kon voorkomen was het Alberda en de zijnen, die de muiters tot rede moesten brengen om bloedvergieten te voorkomen.
Nu was zonneklaar gebleken wat er ondergronds smeulde. In de rode pers stond te lezen: ‘De geest van dit machtig gebeuren heeft ook Den Helder aangeraakt en al wappert de driekleur in de mistige dag van de schepen in de haven, in de hoofden van de honderden matrozen zoemen toch de tonen van de Internationale.’
In de Tweede Kamer legt minister Deckers op 7 februari een verklaring af. Van onderhandelen kan geen sprake zijn. De nodige strijdkrachten, waaronder de kruiser Java, zijn met oorlogstorpedo's onderweg. Vliegtuigen zijn gewapend met bommen.
Een bekende rode voorman in Nederland heeft, volgens een ochtendblad, gezegd, dat het gebeuren hem uit het hart is gegrepen en dat het hem verduiveld goed heeft gedaan!
Eerst op 10 februari krijgt het eskader ‘De Zeven Provinciën’ in zicht. Wanneer de commandant te kennen geeft dat hij wil komen praten is de reactie afwijzend. Op de daarna volgende sommatie het schip over te geven komt geen antwoord. Dan wordt uit een der vliegtuigen een bom op het achterdek geworpen. Er is een groot aantal slachtoffers, waaronder drie en twintig doden. De witte vlag betekent het einde.
Alberda uit scherpe kritiek. De commandant was tweemaal gewaarschuwd dat er iets broeide in verband met de salarisverlagingen. Nederland had het voorbeeld moeten nemen aan de tactiek van Engeland, toen daar in 1931 12000 matrozen op 15 oorlogsschepen dienst hadden geweigerd.
De voorpagina's van de kranten hebben voorlopig groot nieuws. Deckers en Colijn zijn bij de roden de onbarmhartige boemannen.
Maar in de meer bedachtzame kringen van de S.D.A.P. is de hele affaire met ‘De Zeven Provinciën’ wel op een heel slecht tijdstip gekomen.
Vliegen schrijft ‘dat het gebeurde met de Zeven Provinciën weer eens een voorproefje heeft gegeven van het in