De beul schudde ontkennend zijn kale hoofd en belde de portier.
- Van bevoorrechting kan hier geen sprake zijn. U hoort nader van mij en verder, verder verdòm ik alles. Ik groet de dames en heren. Portier, laat deze mensen uit.
Zo ging dat dus. Eer er een week verlopen was wist Hugo dat hij behoorde bij de grote hoop die op straat zou komen te staan.
Stans had nog een flauwe hoop gekoesterd, doch toen hij het haar vertelde bleef ze kalm. Ze gaf hem een brief van het Zwitserse consulaat.
Nog zes weken. De ongehuwde moeder had afstand gedaan. ‘Als je een andere vrouw had gehad’. Op dit moment dacht hij aan Stans in haar zwakke ogenblikken. Ze wist hoe zeer hij van kinderen hield en toen gebleken was dat de oorzaak bij haar lag, had ze haar moeilijkste tijd gekregen. ‘Als je een andere vrouw had gehad’.
Ze had het maar één keer gezegd, Hij had het niet kunnen verdragen, want wat Stans hem tot nu toe had geschonken was meer dan hij ooit had durven hopen na zijn teleurstelling met Lien, die hem had laten schieten voor Bert Wanders, de assistent-accountant.
- Debet en credit, zei hij, bijna cynisch. Hoeveel preken hadden ze in hun leven al gehoord? Nu kwam het er op aan.
Tegelijk stonden ze op en omhelsden elkaar, gedachtig aan de stellige wederzijdse belofte elkaar nooit iets te verwijten, wat ook de gevolgen van hun eenmaal genomen besluit zouden mogen zijn.
Zij ging naar de keuken en Hugo nam de krant uit de bus.
Hun leven had een beslissende wending genomen.
Onder de ogen van Stans zat Hugo avond aan avond sollicitatiebrieven te schrijven. Ze liet hem begaan, doch dacht er het hare van. De gehele familie was trouwens in actie gekomen. Freek bleef niet achter: hij was een man met connecties, maar Hugo begreep best dat zijn broer moest oppassen. Juist de voormannen leefden in een glazen huisje. Het ging om de kale boterham. Iedereen lette op iedereen.