Kees en Alie hadden die vriendschap met Ed Schuurman na hun trouwen zorgvuldig beschermd.
Ed, die veel studie had gemaakt van de vrouw (soms werd hij op de vrouwenafdeling door zijn niet toerekenbare patiënten beurtelings voor ladykiller, Napoleon, dominee en ploert uitgescholden), was dol op kinderen. Oom Ed was voor de kleintjes van Kees en Alie het summum van een echte oom die grapjes maakte, verhaaltjes vertelde en uit de meest verborgen zakjes van zijn colbert of vest altijd een verrassing toverde.
Hij was op de hoogte van het geval met Huib, die hij samen een keer met Martchen bij Kees had ontmoet. Bea had hij nog nooit getroffen door haar altijd wisselvallige diensten. Maar deze keer, nu ze zo dicht bij woonde, stonden ze plotseling oog in oog tegenover elkaar. - Veel van u gehoord, zei Bea. - En ik van u, zei hij vormelijk, maar met toch een heimelijk plezier over die frase.
Ze lieten elkaars handen vlug los, maar het was Alie toevertrouwd de gasten zo te schikken dat de mannen niet allemaal op een kluitje bij elkaar zaten. Zij had de gewoonte plaatsen aan te wijzen met een vanzelfsprekendheid alsof deze besproken waren.
Bea had direct contact met Ed, die het ziekenhuis in Arnhem goed bleek te kennen. Ze lachten om alles waarover in Arnhem te lachen viel. En dat was, zoals in elk ziekenhuis, veel.
Bea had wel eens meer psychiaters ontmoet, veelal oudere dokters met een gevestigde reputatie. Vooral over de beruchte divan en het ‘doorzagen’ werd nogal eens gemeesmuild door de jonge zusjes. Al die overspannen vrouwtjes met hun ingebeelde complexen! Voor de meeste verpleegsters waren gal, hart, maag en breuken zaken die zij beheersten. Naar een psychiater ging je als je luddevede had of als je huwelijk was vastgelopen.
Van het laatste hadden zij nog geen weet. Gelukkig maar.
Tegen elf uur, toen de nog jonge babysit moest worden afgelost en Kees al opstond om Bea thuis te brengen, nam Ed die taak ongevraagd over. Hij kon daarna het babysitje ook nog een lift geven, zodat Bea hem even mee naar boven