zag dat de buren ook zo leefden. Al die gesloten ramen snoerden hem vandaag helemaal de keel dicht.
Toen de Scania Vabis voorreed werd de deur al geopend door Frida. Haar gezicht was gezwollen en behuild.
Het eerste geluid dat Huib hoorde was zacht kindergeschrei. O ja... er was ook nog het kind.
Het was of zijn hart toegeknepen werd, want hij voorvoelde dat hij, voor het eerst van zijn leven, voor een verschrikkelijk feit stond. Hij had gedaan wat hij wou - en nu werd hem de rekening gepresenteerd. Door wie?
De overgang van de cabine met Sjors naar de slaapkamer waar hij behoedzaam binnentrad was te groot. Hij zag Martchen liggen, verschrikkelijk bleek en met dat lieve donkere haar rond haar gezicht. Hij raakte haar hand aan en moest een heftige snik bedwingen.
- Martchen..., zei hij.
Ze herkende zijn stem, sloeg de ogen op en zag hem even aan, al half op weg naar een andere wereld.
O God, dacht Huib. Wat heb ik gedaan. Gaat zij dood? Dat kan toch niet. Dat mag toch niet?
Uit de hoeken van de kamer kwamen nu plotseling mensen naar voren. Kaufmann, Martchens moeder, Frida en de dominee.
De enige voor wie Huib week was Frau Kaufmann.
- Wij zijn hier, lieve Martchen..., snikte haar moeder.
Zij kon al niet meer spreken. Haar ogen keken ver weg, maar zij keek nog, tot driemaal toe, eer zij met een diepe zucht nauwelijks merkbaar de laatste adem had uitgeblazen.
Huib had de hele dag thuis gezeten, rouwend met de rouwenden, hoewel er opeens heel veel te doen was. Sjors was met de wagen naar huis gereden en 's middags zat Huib met een leeg hoofd adressen te schrijven op de in haast gebrachte enveloppen.
Er volgde een doorwaakte nacht, waarin hij vaak naar de belendende kamer sloop en keek en keek naar het overschot van een jonge moeder, zijn vrouw.
De volgende dag kon hij het in huis niet uithouden.
Alleen zijn, helemaal alleen. Denken en niet-denken. Naar