- Je hebt mensen die de kunst verstaan zich te vermaken ten koste van een ander.
- Dat liegt er niet om, Ria.
- Nee... dat is ook de bedoeling. Ik kom uit het Westland. Daar draaien ze niet om de zaken heen.
- Ik ben er eens doorgereden. Er moeten vroeger mooie buitenplaatsen hebben gestaan. Veel romantiek is er niet meer over met al die witgekalkte kassen en hoge schoorstenen.
- Nee... geen valse romantiek...
- Daar was jij toch ook niet mee te vangen, hè? lachte hij dubbelzinnig.
Ze voelde dat ze terrein ging verliezen. Ja, ze was door hem gevangen terwijl zijn jeugdliefde maar wachtte en wachtte.
- Ik heb het niet willen geloven, maar nu zie ik toch wel wie u bent.
Ze bleef hardnekkig u zeggen, zoals in het ziekenhuis.
- Zeer benieuwd...
- Een knappe, zelfzuchtige egoïst...
- Ik hoef toch geen medelijden met je te hebben, Ria? We hebben elkaar wat ontspanning bezorgd. Last van je opvoeding?
- Hou die er maar buiten. Daar bent u zelf ook een produkt van. Maar ik denk aan die jonge zusjes die u niet door hadden.
- Zoals jij, hè? plaagde hij met weer die treiterige klank in zijn stem.
Ze reden een eind zwijgend verder.
- En dat vriendje van jou? snauwde hij plotseling. - Dat was je zeker te min, hè?
Ze trok wit weg. Pestkop, dacht ze. Pestkop! Maar er kon geen woord meer over haar lippen komen. Het laatste woord was aan hem.
- Excuseer dat ik Soraya niet teleurstel... zij wil nog graag wat draven...
Hij ontzag zich niet de merrie tegelijk maar de sporen te geven en haar in een wolk van stof achter te laten.
Hij had de smoor in dat Ria zich zo liet kennen. Was ze dan toch van hem gaan houden? Het leek hem onmogelijk. Hij had er nooit iets van gemerkt. Maar ja, ze kon zich beheersen,