die weifelend haar blikken liet gaan over de goed gevulde rekken met levensmiddelen.
- Job heeft er last genoeg van dat je man onze deur voorbij loopt.
- Nou ja... dat heeft z'n reden...
- Wìj hebben Huib nooit aangemoedigd, hoor. Het is een kruis voor z'n vader dat hij niet op de tuin wou blijven.
- Chauffeur is dan ook wel het minste, hè?
- Het minste? vroeg Leentje. Het gaf haar toch een schokje, zo'n woord van Co.
- Nou ja... het is jouw zoon en dat je de jongen niet graag afvalt kan ik best begrijpen. Maar je weet hoe Dirk is en Ria heeft al net zo'n stijve nek als haar vader...
- Ik dacht dat die twee zo gek op mekaar waren!
- Mens... dat is het hem juist. 't Spreekwoord zegt niet voor niks: wie je 't meest liefhebt doe je 't meeste pijn. En als moeder zit je daar maar tussen.
- Dat spreekwoord ken ik niet...
- Nou, dan heb ik dat zeker uitgevonden na al wat ik achter de rug heb.
Co van Bree liet nog een paar blikjes zalm in haar mandje glijden.
- Hoe is 't mogelijk... wat moet dat nog worden met die twee kinderen.
- Dirk praat maar over kalverliefde. Hij hoopt dat het wel zal afzakken nou ze uit mekaar zijn.
- Wij vergeten wel eens dat we zelf ook jong zijn geweest...
- Dat zeg ik ook zo vaak tegen Dirk... Ben je klaar hier? Je ken je wel arm kopen in zo'n zaak.
- Het is goed uitkijken, want de verleiding is groot. Die jonge vrouwtjes... je staat er van te kijken. Dat koopt maar en alles voor d'r gemak.
- Rij je zover mee, Leentje? Je hebt zo'n vracht.
- Nee... dank je, Co... ik ben op de fiets... Wie had gedacht dat jij nog es auto zou leren rijden!
- Wacht maar, zei Co. - Straks heeft Bert ook een wagen. Die jongen speelt het wel klaar. Ik wou dat ik zo'n zoon had.
Leentje glimlacht. Co bleef Co. Rijk en nog niet tevreden.
- Nou gedag hoor... en sterkte dan maar.