denken tussen Marina en mij?
Maar als ik naar haar keek, haar verdriet en ontreddering zag, schaamde ik me over mijn egocentriciteit, hoewel ik me tegelijkertijd geweldig teleurgesteld voelde over het feit dat ik, zo dicht bij mijn doel gekomen, nu zo de mist in ging. Dat stemde me bitter en belette me van harte met Moniek mee te leven, hoe zelfzuchtig dat dan ook mocht zijn.
‘Waar denk je aan?’ vroeg ze plotseling.
‘Aan dezelfde dingen als jij. Aan jou, zonder Max. Dat je sterk moet willen zijn. Maar ik denk natuurlijk ook aan Marina.’
‘Heus, dacht je daar heus aan?’
‘Nee,’ zei ik hard, ‘nee, ik probeer wel aan jou te denken, maar schakel automatisch op mezelf over.’
‘En dat vind je onkies zeker?’
Toe maar, dacht ik sarcastisch, daar krijgt het kindvrouwtje, dat troost en steun nodig heeft in haar desolate omstandigheden ineens visie op de problematiek van een ander. Waar haalt ze de wijsheid vandaan?
Maar ik gaf haar niet direct antwoord.
‘Waarom probeer je eigenlijk zo humaan te zijn? Het zou veel nuttiger voor me zijn als je me duizend vragen stelde. Die zijn er immers voor je? Ik zou me trouwens een stuk beter voelen als je me voor vol aanzag. Als je eens besefte hoe graag ik je helpen wil, hoe ik er van zou opknappen ook. Je weet toch dat ik Marina goed ken? Wat wil je weten? Haar schuilnaam? - die heeft ze hier namelijk - waar ze werkt, hoe ze eruit ziet na al die jaren? Toe - vraag, vraag, alsjeblieft.’ Ineens dacht ik aan Anja, die haar hele bestaan zo verweven zag met haar N.S.B.-vader dat het haar onmogelijk was iets van actie voor mij te ondernemen. Ze wilde eenvoudig haar vader trouw blijven. Hoe anders was de reactie van Moniek. Max was nauwelijks begraven, ze had verdriet om zijn dood, maar niettemin wilde ze zich nu al losmaken van de band tussen hen