10
Bij al mijn tochten over het eiland was ik steeds gefrappeerd door de vele schakeringen die er waren tussen mensen met een ebbenzwarte en een blanke huid. Maar een zo grote mengelmoes van kleuren als de avond van de gebedsdag, zag ik nooit te samen.
Na alle emoties van de filmmorgen en het hachelijke avontuur aan de noordkust met Max, had ik een paar uur geslapen en was weer redelijk fit naar de kerk gegaan. Ik posteerde me bij een van de deuren, achter iemand die programma's verkocht, een uitgesproken Spaans type. Iedereen kende haar - zij kende iedereen. ‘Goedenavond,’ zei ze opgewekt, afwisselend in het Papiaments en het Hollands.
Honderden vrouwen stroomden toe. Mooie vrouwen en minder mooien. Heel dikke negerinnen, slanke meisjesachtige figuren, erg oude vrouwen met wit kroeshaar en jonge, kwieke types met iets van de Hollandse fleur nog op hun wangen. Het leek wel alsof er nauwelijks één vrouw in Willemstad was thuis gebleven. De roomskatholieken, de vrouwen van de Broedergemeente, hervormden, gereformeerden, ze kwamen allemaal om met miljoenen andere vrouwen in de wereld samen te bidden, samen nieuwe wegen te vinden om anderen te helpen.
Ik hield er geen rekening mee Marina hier te ontmoeten. Dat zou zo onwaarschijnlijk zijn, zo sprookjesachtig. Elkaar na zoveel jaren ontdekken in een kerk? Zo was het leven niet.
Jaren achtereen had ik in Holland deelgenomen aan