onvriendelijk. Ze keek me bezwerend aan, pleitend voor de man die ze lief had. Ze wilde hem beschermen tegen mij. Ze won. Verder praten had geen zin.
Ik was inderdaad aan het verkeerde adres. Natuurlijk wisten die twee oude mensen dat hun dochter nog steeds vogelvrij was. Alleen - ze konden het hardop vaststellen hiervan niet meer verdragen. Het was goed, dat haar ogen me dat seinden.
Kort na dit bezoek hoorde ik dat ze op Curaçao zou zitten. Wat ze er deed, hoe haar adres was, kwam ik niet te weten.
Toen ik Aldert vertelde dat ik er heen wilde, heeft hij zich erg verzet tegen mijn plan. Even heb ik geaarzeld, vooral toen hij pertinent weigerde mee te gaan. Later begreep ik dat het veel beter was als ik alleen ging. Het was mijn zaak, die ik zelf moest afwerken. Zelf en alleen.
Aldert werkt bij de K.L.M., zodoende was het dure ticket geen probleem. Hij zorgde dat alles werd geregeld. Via een relatie van hem zorgde hij er verder nog voor dat ik mijn intrek zou kunnen nemen in een vakantie-bungalow aan het Schottegat.
Ik heb beloofd in geen geval langer weg te blijven dan een maand. Ik ging naar een stukje koninkrijk ver van Nederland vandaan, een eiland van vijfenzestig kilometer lang en zestien kilometer breed. Kon een mens daar ondergedoken leven?
Op de bodem van mijn koffer lagen twee foto's van Marina, dezelfde die in de kamer van haar ouders hingen. Ik kreeg ze van het bureau oorlogsdocumentatie. Foto's uit 1944. Ze was toen jong, net als ik. Hebben de jaren ons zoveel geleerd dat we elkaar iets te zeggen hebben?
Het was bijna middernacht toen Curaçao als een verjaarstaart met duizend kaarsjes onder me lag.
De wielen van het landingsgestel raakten schokkend de grond.