Wanneer we op dit kenmerk afgaan zouden we uit Die andere hond van de buurman de woordgroep die andere kunnen afleiden; dat kan immers als zin voorkomen: Welke hond van de buurman? Die andere. In dit antwoord is Die andere een woordgroep, maar niet in het eerstgenoemde verband. Daar ligt de grens tussen Die andere hond / van de buurman, zoals blijkt uit Ik zie liever die andere hond van de buurman, Die andere hond zie ik liever van de buurman.
Woordgroep en zinsdeel in engere zin (= vulling van één plaats in de persoonsvormconstructie) dekken elkaar goeddeels maar niet altijd. Eén woordgroep is verdeeld over drie zinsdelen in: Hij / heeft / er / later / één / van / terug / gezien. Eén ervan is een woordgroep maar de delen ervan, drie in getal, zijn evenzovele zinsdelen: er is laatste zinsdeel in het beginstuk, één is zinsdeel in het middenstuk, van is eerste zinsdeel in het eindstuk van de zin. We kunnen door verplaatsing de woordgroep zinsdeelkarakter geven: Eén ervan / heeft / hij / later / terug / gezien. Men zie over deze kwesties verder de paragrafen over de persoonsvormconstructie beneden; deze constructie stelt zodanige eigen eisen dat ze een woordgroep kan dwingen zich te verdelen. Zie ook § 355 waar we de kwestie van woordgroep, zinsdeel en functor bespreken.
§ 250. Voordat we de typen van woordgroepen ieder afzonderlijk gaan bespreken geven we eerst een inventarisatie:
a. Woordgroepen met een kern:
substantiefsgroep; adjectiefsgroep; telwoordsgroep; werkwoordsgroep; voornaamwoordsgroep; bijwoordsgroep; woordgroep met een voorzetselconstructie als kern; woordgroep met een voegwoordconstructie als kern.
b. Woordgroepen zonder kern; constructies:
voorzetselconstructie; voegwoordconstructie; deelwoordconstructie; infinitiefconstructie; constructie met te + infinitief; persoonsvormconstructie.
Tenslotte zijn er nog andere woordgroepen die een bijzondere behandeling vragen. Men zie hiervoor §§ 346, 351, 352-354, 356.
§ 251. Onder een woordgroep met een kern of endocentrische woordgroep verstaan we een woordgroep waarvan enig deel de syntactische functie van het geheel kan overnemen. Naar de woordsoort van het kernwoord benoemen we de woordgroep. Afgeroomde melk is een substantiefsgroep omdat melk de syntactische functie van het geheel