8 oktober 1946
Kort voor het slapen had en heb ik meermalen een of andere angstige verbeelding: ik raak onder de tram, laat een kind vallen, enzovoort. Vroeger verontrustte ik me daarover; nu, vooral als ik een poos wakker heb gelegen, stelt het me gerust, omdat ik nu begrijp dat het waakbewustzijn zich door de nabije slaap bedreigd voelt.