8 februari 1946
Wanneer men overdag moe is en daaraan toegeeft door gemakkelijk te gaan zitten of liggen en de ogen te sluiten, dan is het dikwijls alsof men, terugzinkende, doordringt tot zijn jeugd en zich weer omgeeft met de gehoorsindrukken uit de tijd dat men als kleine jongen op zijn rug in bed of op de grond lag. Men luistert naar geluiden en stemmen van veertig en meer jaar geleden, niet door een zich pijnlijk en bewust herinneren, maar men zinkt er vanzelf in terug door de zwaarte van zijn vrijgekomen vermoeidheid.
Vreemd, dat men kan uitrusten door innerlijk iets van