24 februari 1945
‘De grote mens voltrekt, vaak zonder het te weten, hogere besluiten, en een tijdperk drukt zich in zijn persoon uit, terwijl hij zelf meent zijn tijd te beheersen en te bepalen (Jakob Burckhardt).
‘Je sais aujourd'hui que le génie des hommes ne m'apportera rien, si je ne trouve d'abord mon contentement dans ma vie intime et spirituelle, dans mes sentiments, mes goûts vrais, mes amours’ (Jacques Chardonne).
Marsmans vitalisme een ‘praefascistische mentaliteit’ genoemd (De Gids, juli 1938, pag. 93).
Achter de literaire richtingen, scholen, stromingen ligt de strijd om geestelijk zelfbehoud.
Hoofdzaak is: of God mij gebruiken wil in datgene, wat ik dan toch gewonnen heb en geworden ben. Wil Hij dat, doet Hij dat, dan verstommen alle vragen: of ik wel mag en kan meespreken, of ik de moeite wel waard ben, of ik wel voldoende weet wat ik wil enzovoort. Want iets van een zoeker behoud ik toch; ik blijf vragend over mijn eigen leven gebogen. Als nu uit deze spontane concentratie op studie eens een spontane concentratie op een romanfiguur ontstond. Als God eens gàf ...
O Here, geef mij een taak, geef mij een plaats, laat mij niet ongebruikt. Laat mij in uw handen vallen en niet in handen van mensen.
De voor mensen stomme smart, het stille brandende verdriet van het moeten-zwijgen, het niet-kunnen van de kunstenaar, wie dat niet uit de stilte kan hóren, kan ook nooit zijn spreken ten volle verstaan en waarderen. Hoe moeilijk wordt men criticus! Ook in het geschreven werk moet men kunnen onderscheiden tussen schuldig en toebeschikt tekort.
Moet ik het zoeken, moet ik me vergalopperen, een plaats kiezen of ernaar dingen omdat ik ‘getrouwd’ wil zijn; heb ik geen keus tussen dit en niets, of zal God me toch heus iets geven, iets toevoeren, dat ik herken, met onfeilbaar instinct, zoals ik in het meisje Anna Maria Gerber de voor mij enig mogelijke vrouw ‘herkende’? Hoeveel compromissen heb ik al afgesloten, hoeveel experimenten in arren moede ben ik begonnen (dit dagboek bijvoorbeeld). Brandende verwachtingspijn achter neergeslagen ogen. Ongeduld van Abel Wach-