Literair dagboek (1940-1950)
(1974)–Cornelis Rijnsdorp– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 116]
| |
Altijd, bij alles wat ik over mezelf schrijf en denk, toch weer die zelf-idealisering, dat ‘barmhartige’ zien. Nu en dan moet God me die bril van de neus slaan. Men moet op voet van oorlog met zichzelf leven en ook dat niet idealiseren. En niet die gedachte of de een of andere fijne formulering daarvan heeft waarde, maar de strijd, maar Gods genade die tot die strijd opnieuw roept en bekwaamt.
Wat is, dieper bezien, onze angst? Dat God, min of meer plotseling, zijn verstand zou verliezen en niet meer zou weten waarmee Hij speelde en wat Hij aanrichtte.
Lange schaduwen wijzen op een dalende zon. Figuren als Hitler, en - mutatis mutandis natuurlijk! - ook Schilder, zijn het geen prototypen of wellicht reeds eerstelingen van het type ‘groot man’ van het laatste der dagen, die niet willen ‘sparen’, maar de zaak stukslaan ter wille van wat zij willen behouden?
Retraite kan, als een halve dood, naam en plaats ten goede komen. |
|