Literair dagboek (1940-1950)
(1974)–Cornelis Rijnsdorp– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 113]
| |||||
Historisch begrepen worden betekent weer actueel worden en zo te worden betrokken in de strijd van de meningen. Herleven tot nieuw wanbegrip, nieuwe miskenning, nieuwe vriendschap, nieuwe overschatting misschien. De op Goede Vrijdag herrezenen hebben niet meer aan het leven deelgenomen.
Citaten uit Gaston Boissier: Cicéron et ses amis, aangehaald in Goden van Hellas, burgers van Rome (Amsterdam 1938).
Marsman heeft ongeweten zijn dood, zelfs de wijze waarop, voorspeld, voorvoeld althans, voor wie zijn poëzie en de motieven daarvan kent en verstaat. En nu vind ik in De Gids van januari 1938 een vers van Jan Campert, dat merkwaardigerwijze in 't voorbijgaan zinspeelt op een vers van Marsman en dat met een ‘misschien’ ook zijn eigen dood en wijze van sterven voorziet: ‘Te erkennen te hebben gefaald,
niet eens meeslepend en groot,
is alle winst die ik heb behaald.
Wie weet slaag ik in de dood.’
C. Serrurier in De Gids van maart 1938 (pag. 366): ‘De jonge student (romanfiguur) komt tot het inzicht dat er geen zuivere twisten bestaan over denkbeelden, maar dat gevoelens en hartstochten er hoofdzaak zijn.’ En op pag. 367: ‘Groote geesten haten elkaar haast altijd, vooral wanneer zij eenzelfde vak beoefenen; toch doen zij, niettegenstaande hun zwakheden, de wetenschap voortschrijden: “Alle bladeren zijn aangetast, alle bomen ziek, maar het woud is prachtig” (Georges Duhamel, Les Maîtres, pp. 302-303).’
Jakob Burckhardt over Taine: ‘(hij) schrijft merkwaardig eenvoudig mooi’, aangehaald in De Gids van juli 1938, pag. 53. |
|