men zich daarbij geheel door zijn instinct, en in zekere zin ook door het toeval laten leiden? Waar is de levende grenslijn? Is eigenlijk niet het hele leven een zoeken naar zulke levende lijnen?
Colmjon a.w. pag. 61. Iets doen, met iets nieuws komen ‘zonder dat deze opzet eerst als een theorie is gelanceerd’.
Bekend citaat van Voltaire: ‘Vous trouvez que je m'explique assez clairement; je suis comme les petits ruisseaux, ils sont clairs parce qu'ils sont peu profonds.’
Colmjon a.w. pag. 94: ‘Als een goed essayist bewaart Huet het pro voor het einde.’
pag. 115: Huet ... ‘niet de beste roman-auteur, doch de voortreffelijkste stylist en de man met den meesten geest. ... De beste Nederlandse penvoerder van dezen tijd.’
Helder, schraal, blij, licht, taai, onbevangen en natuurlijk zijn.
‘Abide with me’. Onverbrekelijke eenheid van tekst en melodie. Iets scherps snijdt door tot in je binnenste. Een geconcentreerde, scherpe ‘geur’, die ik ook ‘ruik’ aan de beste andere methodistische liederen die Engeland en Amerika schiepen.
Colmjon schrijft in zijn boek over Busken Huet over een soms opduikend pathologisch element in diens kritiek. Ik moet hierbij denken aan kritieken van mevrouw Hendrika Kuyper-Van Oordt in De Heraut, bijvoorbeeld aan die over Adat van mevrouw Boldingh-Goemans en van Mientje van Agni van der Torre, ook aan mijn eigen kritiek op Schoonheid en schijn van Sevensma in het Zondagsblad van De Rotterdammer. Veelszins pathologische kritiek.
‘Les très riches heures du Duc de Berry.’ Het gehele leven in schoonheid dopen of omtoveren. Mijn eigen ideaal van kunst; onderwerp van Eldert Holier en, in rustiger vorm, van een nieuwe roman?
De negentiende-eeuwse letterkundigen uit de liberale periode waren doorgaans mensen uit de betere standen. In de twintigste eeuw meer verburgerlijkt.
De lectuur van onze eigen gereformeerde theologen en