beidsdienst, arbeidsinzet, loyaliteitsverklaring van studenten, inleveringsplicht van de radio, ‘paaltjes slaan’, tot de algemene aanmeldingsplicht van mannen van zeventien tot veertig toe. Maar dit alles valt onder de leefregel die ik ergens in Eldert Holier tot uitdrukking heb gebracht, namelijk: je moet de strijd niet zoeken en niet ontvluchten. Niet ik ben veranderd, maar de situatie is gewijzigd.
In een nieuw tijdschrift een rubriek: ‘Goede boeken van vroeger.’ Daarin onder andere behandelen Noortje Velt van Jacqueline van der Waals. Ergens verwantschap ontdekt met J.K. van Eerbeek (‘...ik weet niet wat ik vanavond heb ...’, hoofdstuk XI). Het boek is niet best van compositie, maar als getuigenis van een eerlijke, interessante persoonlijkheid en bovenal als prozaproduct van een dichteres ligt het me na aan het hart. Men heeft zulke boeken nodig om zelf weer op gang te komen.
Het is goed dat mijn literaire leven zich juist nu weer gaat sluiten; men zou anders verkommeren. Dat deze aantekeningen nuchter-weg, zonder innige aandachtigheid moeten worden opgeschreven, nemen we maar op de koop toe. Ze zeggen alleen maar: hier is het spoor.
Dus geen abstractie, geen uitvoerigheid, geen gewichtigdoenerij en geen polemiek.