22 oktober 1940
Als er iemand is, van wie men niet zeggen kan dat hij het in enige vakwetenschap tot iets gebracht heeft, dat hij het beste deel van zijn dagen aan de beoefening van een of andere kunst heeft gewijd of dat hij zo heeft geleefd, dat het klinkt als een goed verteld verhaal, maar van wie men erkennen moet, dat van de bewegingen van het menselijk hart en de menselijke geest hem weinig is ontgaan - is zo iemands leven niet toch ook zinvol te noemen?
Bij een licht onwel zijn met hoofdpijn is er bijna altijd het door het hoofd malen van een of ander fragment muziek, dat niet kan worden stopgezet, maar vanzelf moet ophouden.