Literair dagboek (1940-1950)
(1974)–Cornelis Rijnsdorp– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 48]
| |
achter is en zich uitstrekken naar hetgeen voor is. Er is dode en levende herhaling. Wat waarlijk leeft, is van herhaling niet bang. Seizoenen, eb en vloed. ‘Dezelfde dingen aan u te schrijven is mij niet verdrietig en het is u zeker’, kon Paulus zeggen, die veel levende, maar nooit een dode herhaling gaf. Het hoogste voorbeeld is het onderwijs van Jezus. Natuur en genade tonen, dat de herhaling bij het leven behoort. Jezus deed geen moeite zijn woorden nauwkeurig op te schrijven. Hij stond, door de volheid van leven in hem, boven literaire zorg. De evangelisten behoefden geen letterkundigen te zijn. Zij hadden maar te putten. Er was zulk een volheid van licht in zijn leven, dat vormproblemen volstrekt niets ter zake deden; elk woord, elke daad, was zo centraal, dat de verslaggever slechts waarheidsgetrouw behoefde te zijn. Ook tussen zijn woorden en zijn daden, tussen leer en leven, was geen verschil. Verlaag de Heilige Geest niet tot dictafoon, maar zie ook hoe dit onvolprezen auteurschap zich in de beperking Meester toonde. Als wij bij ons schrijven maar dicht bij het hart van ons onderwerp leven, dan zijn ook wij aan alle vormvragen ontstegen en schijnt het grote, innerlijke licht naar alle kanten door onze woorden heen naar buiten. |
|