en ook vers 19:
De HERE Here is mijn kracht;
Hij maakt mijn voeten als die der hinden,
Hij doet mij treden op mijn hoogten (.)
geven wel het grootst-mogelijke geloof te zien.
De uitgever J.H. Kok gestorven. ‘Alweer door bijzondere omstandigheden werd hem enkele jaren later, geheel onverwachts, een drukkerij van bescheiden omvang als 't ware opgedrongen’ ... enzovoort. Zulke dingen bedoelde ik nu onlangs toen ik sprak van ‘verrassingen’. God is souverein in het geven en onthouden, maar het maakt dan toch verschil.
Ik kom maar niet los van de gevallen blaren, die ik op straat zie. Door het droge, zonnige weer zijn het bijna stuk voor stuk coloristische meesterstukken. Wat een mens niet kan maken strooit God achteloos in de herfst voor je voeten. Bij honderden. In de meest ‘levend’ geheten, menselijke kunst zit een element van dood: de figuren op een schilderij bewegen niet en zijn stom; het licht schijnt niet, de bomen bewegen niet en de bloemen geuren niet. Maar ook: het doek en de verf zijn aan bederf, aan vernietiging onderhevig. In de natuur overweegt het levende, zelfs in het stervende of zogenaamd ‘dode’. De Parklaan met zijn grote tegels, overstrooid met iepeblaren en blad van wilde wingerd, is goed beschouwd een zeer milde bespotting van alle menselijke kunst.