meer een onderneming die ik gespannen voer. Als het ergens heenvoert, dan is het naar het einde. Er moet geoogst worden, hoe dan ook, zonder bitterheid en zorgvuldig. Gedurende enige tijd worden mijn dagen in dit boek zichtbaar, van binnen uit en wat ik aan merkwaardigs zag, vindt hier een plaats. Ik zal streven naar helderheid en eenvoud en een aforisme liever stilistisch bederven, dan over de bedoeling in het onzekere laten. Zo hoop ik een niet-ordinaire zakelijkheid te bereiken, die het opschrift van deze eerste aantekening: het spoor van de scarabee, niet al te zeer beschaamt.
Aan dagboeken ken ik nog onder andere Het leven van Frank Rozelaar van Lodewijk van Deyssel. In twee verschillende tijden van mijn leven, ik meen omstreeks 1922 en omstreeks 1927, heb ik het zeer aandachtig gelezen en in mijn literaire bloed opgenomen. Maar het boek verliep in kinderachtigheid, omdat de schrijver zijn voorgenomen doel, een tijdlang alleen maar datgene op te schrijven wat vanzelf in hem zou bovenkomen, vergat, zich toespitste op een sensitief zien van de natuur en met rijmwoorden ging spelen. De Frank Rozelaar is niet geworden wat het werk beloofde, door een tekort aan eerlijkheid; ‘en bovendien spelen wij het maar’, zegt Van Deyssel ergens.
Verder ken ik nog fragmenten van het dagboek van Richard Wagner, kort geleden opnieuw of voor het eerst gelezen in het boek van De Pourtalès. Andere kunstenaarsdagboeken heb ik op het ogenblik niet in mijn herinnering.
Ik moet nog even zeggen wat ik mij van dit dagboek voorstel. Ik zie het als een voortgezet spreken over één onderwerp. De zinnen blijven staan zoals ik ze schreef; men zal meestal vergeefs naar een doorhaling zoeken. Door een zekere graad van intensiteit, van geestesfrisheid of van diepte bij de geestelijke werkzaamheid vooraf en bij het opschrijven daarna, hoop ik over uiteenlopende dingen van godsdienst, leven en kunst te spreken als over het éne onderwerp, dat ze inderdaad vormen. Dat is het spoor van de scarabee, de richting; de arbeid die het beestje verricht boven de vervloeiende, afzonderlijke sporen die zijn pootjes achteloos in het zand achterlaten. Ik moet hier nog iets duidelijker zijn. Dit dagboek behandelt niets áls onderwerp, het maakt niets los uit de rest om er met een zekere schijn van logica een poos mee bezig te zijn. Beschouw het als een contrapuntische stemvoering van verschillende onderwerpen, die met elkaar de verhoopte muziek van dit boek uitmaken.