aan visie, hun overschatting van het controlerend bewustzijn, hun wantrouwen van wat buiten de eigen grenzen viel, is hun noodlottig geworden. Ik snijd hier in eigen vlees.
De in zichzelf verloren mens wist zich geroepen tot arbeid voor de ere Gods op alle terreinen des levens - men herinnert zich de terminologie. Wie actief wil zijn moet niet te veel dubben en zo hebben te veel volgelingen uit het lagere kader genoegen genomen met een halve kennis, een halve ontwikkeling, een geestelijk arsenaal bijeenvergaderd uit dag- en weekbladen, brochures, aanbevolen boeken, redevoeringen, polemieken en leuzenverwerkende gesprekken. Het was vaak meer een exerceren dan een studeren.
Bovendien is het moeilijk de volgelingen van alles te vollen laten doen en ze tegelijkertijd te doen leven uit de overtuiging dat dit alles voor God niets te betekenen heeft. Het activisme heeft het neocalvinisme onrustig gemaakt; bezonkenheid, tact, levenswijsheid en andere meer verborgen bloeiende deugden kregen te weinig aarde, lucht, zon, water - ontbeerden dus het element-air nodige. Over wat bereikt is behoeft hier niet te worden gesproken: dat is niet in het geding.
Op grote mannen kan men tegen hebben, dat zij, met hun deugden, ook hun tekortkomingen op hun volgelingschap projecteren, die daarmee opgescheept blijft zitten als met een soort natuurlijke