Elfde toneel.
Eelhart, Frederik aan een zy, Gewaande Mercuur.
Ach, heer! wat wil dit zeggen? ach!
Wat komt my over dezen dag,
Ik ben voorwaar vol angst en schromen,
Wat zal, wat zal my overkomen?
Was ik hier uit, ik was wel bly.
Waar door dat gy noch al de krachten
Van al de geesten woud verwachten:
U reukloos zeggen heeft ons nu
O hemel? wil my toch verschonen,
Daar komt zich weer een geest vertonen,
Heb ik door schriften iets misdaan,
Myn pen zal noit zo ver weer gaan.