Betsie werd nu koppig en nukkig, en in plaats van te gehoorzamen, trok ze met schokken de kar op.
Eens was Zacharias Schemmel al héél erg boos, hij sloeg er maar op los. Betsie trilde van woede, en inplaats van gelijkmatig te gaan draven, trok ze opeens de kar op, zoo heftig, dat een wiel van het oude karretje brak.
Daar viel de schillekar om, alle schillen vlogen over den weg, Zacharias Schemmel zat, voor hij het wist, midden in een plas. Razend van woede stond hij op en zocht zijn zweep;maar die was de berm van den weg afgegleden en lag in de sloot.
‘Dat valsche paard wil ik niet houden,’ riep hij. Zoo gaat het altijd: menschen, die zelf valsch zijn, maken een dier valsch, en dan geven zij het dier de schuld. Juist kwam er een aapjeskoetsier voorbij uit Amsterdam: die wilde net een ander paard koopen en zoo nam hij Betsie over van Zacharias Schemmel.