Paschen
De week na Palmpaschen is de stille week. Onze lieve Heer is toen gevangen genomen en gekruisigd. Als Anneliesje daaraan denkt, begint ze te huilen.
Maar met Paschen is Hij opgestaan, dan mag je weer blij zijn, want dan leeft de Heere Jezus weer.
En dan vier je het nieuwe leven, heeft Vader gezegd. Dat begrijpt Anneliesje niet goed, en waarom je dan eieren eet, ook niet. Maar met Paschen éét je eieren, iedereen twee, of ook wel veel meer. Berend heeft er vier gegeten, en daar was een knecht van boer Weenink, die at er vijf-en-twintig. Maar toen was hij heelemaal misselijk.
Dat mag met Paschen, iedereen mag zoo veel eieren eten als hij wil. Vader zegt: vroeger hadden de boerenknechts dat in hun aanstelling staan: met Paschen mochten ze zoo veel eieren eten als ze wilden.