Anneliesje uit den Achterhoek

[p. 4]

Palmpaschen

Als de kerk uit is, dan komen de kinderen op de Markt bij elkaar. Van alle kanten komen ze, elk met hun Palmpaasch.

Ze hebben nog wel hun mantels aan, want het is nog koud, dat is jammer, vindt Anneliesje.

Met Palmpaschen trok de Heer Jezus Jeruzalem binnen, en de menschen wuifden met palmtakken en riepen: ‘Hosannah’. Anneliesje weet het best.

Zoo loopen nu ook weer de kinderen met Palmtakjes, en met hun mooie pilhaentjes, omdat het voorjaar is, en alles groen wordt, en om den Heere Jezus te eeren.

Anneliesje heeft wel een héél mooi Palmpaaschje dit jaar. Boven op den stok staat een groot wiel van Paaschgebak, en daarop het pilhaentje en

[p. 5]

ook een sinaasappel. Eerst mocht ze er niet mee loopen, met het mooie wiel, dat ze gekregen had, maar Vader had gezegd: ‘Och, waarom niet. Het zal heusch wel van een goede bekende geweest zijn.’

De kinderen vormen nu een mooien optocht, de grooten voorop. Op zingen allemaal:

Palm, palmpaschen,
Hei koerei,
Over éénen Zondag,
Hebben wij een ei,
Eén ei is geen ei,
Twee ei is een half ei,
Drie ei is een Paaschei.

Zoo loopen ze zingende het heele dorp rond, met hun Palmpaschen voor zich uit. Wat is dat toch allemaal heerlijk, het Paaschfeest nog voor je, en bloemen en de zomer, en een wonder-cadeau en een prachtige Palmpaasch.