Liedjes voor kinderen (1781)–Hendrik Riemsnijder– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] Het winterkoningje. Wys: Peut-on affliger ce qu'on aime? Of: Kan men zyn liefdes voorwerp kwellen? Gy zyt, ô zangers! alle ontweeken, Naar elders heen; En gy alleen Zwerft nog, Roodborstje! in deeze streeken. Gy sjilpt in bladerlooze boomen: Maar gintsch hangt lokaas: wilt dien schroomen! Kunt gy uw' honger niet verzaden, Koom dan by my, ik zal u geenszins schaden. Gy zult u wel ontvangen zien, Ik zal u willig schuilplaats biên, (da Capo.) Gy zult by my geen mangel lyden; Nooit wreed geplaagt, Noch ooit gejaagt, Kunt gy in vryheid u verblyden. Spring, zweef, en huppel naar behaagen, Geen kooi, lief beestje! doe u klaagen! - Tot dat de Lente ons zal genaaken, Zal my uw' zang, uw' zagten zang vermaaken, En uw tevredenheid leert my Dat 'k ook vernoegt met weinig zy. (da Capo.) Vorige Volgende