Liedjes voor kinderen (1781)–Hendrik Riemsnijder– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 82] [p. 82] De onbedagtzaamheid. Wys: Un sin chasseur qui suit à pas de loup. Of: Een jager fyn, die volgt met loos beleid Een weeld'rig Ros, wien vryheid, lust, en spel Veel meer dan 't juk en arbeid vleiden, Rukte zig los, en vlood naar de open weiden; Daar kende hy dwang noch gekwel, 't Vermaak scheen hem daar veel geneugt te bereiden (3 maal.) Hy leefde bly, Van zorgen vry, En liep steeds leêg heen en weêr, Of hy lag zig neêr, Zoo lang de dagen, Zoo vol behaagen, Duurden van den Lent- en Zomertyd. (bis.) Maar 't barre Noorden Trof ras deeze oorden, En 't veld raakte al zyn' luister kwyt. Een weeld'rig Ros (da Capo.) [pagina 83] [p. 83] De winter kwam; en kou' en ongemak Gevoelde 't paard. Naar alle wegen Vloodt hy toen heen; maar alles liep hem tegen, Hy vondt nergens voedsel noch dak, En stondt, maar te laat, toen bedroeft en verlegen. (3 maal.) Helaas! helaas! Riep hy: ik dwaas! Had ik wat werk niet vermyd In deez' korten tyd, Dan vond ik heden My wel te vreden Met dak verzorgt, en met voêr voorzien. (bis.) O, wat een lyden Voor kort verblyden! Wie zou' niet de onbedagtheid vliên? De winter kwam (da Capo.) Vorige Volgende