Liedjes voor kinderen (1781)–Hendrik Riemsnijder– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] De vlinder. Wys: Une fille est un oiseau. Zie, hoe schitt'rend, leevend, schoon, Welk een gloed, wat fraaie kleuren, Ieder om het schoonst te keuren, Spreidt deez' Vlinder nu ten toon! 't Diertje, dat eerst van geen waarde, Als een wurmpje kroop op aarde, En my byna afkeer baarde, Vliegt nu vrolyk opgewekt. 'k Zie 't in een Kapel herbooren, } (bis.) Die onze oogen kan bekooren } En eens kenners aandagt trekt. (bis.) } Dit moet my tot leering strekken, (bis.) Nooit gevolgen slegts te trekken Uit den uiterlyken schyn; Want het kan wel mooglyk zyn, (bis.) Dat hy, dien wy nu niet achten, Hooger stygt, dan ik kan tragten. Zie hoe schittrend enz. (da Capo.) Vorige Volgende