Dagverhaal (ed. Historisch Genootschap, Utrecht)
(1884-1893)–Jan van Riebeeck– Auteursrecht onbekendden 6en do.'s morgens, weer en wint als voren wesende, weder 6 man derwaerts sonden, om voorts al 't sout op hopen te werpen, ten eynde het voor de regen mochte bewaert blijven ende wij 't selve dan bij occasie thuys halen, alsoo 't ons treffelijck te passe comt tot insoutinge van vis, hier redelijck abondant te crijgen, ende groote vervullinge makende voor 't gemene volcq tot den rijs, die dagelijckx geschafft wort etc. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 425]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Omtrent 1½ uyr op den dagh crijgen tijdinge van de uytkijckers, datter een schip onder 't landt was, ende weynich later comt hetselve op de rheede, sijnde 't galjot de Tulp, 'twelcke quam uyt de Saldanha-bay ende van 't Dassen-eylandt, met omtrent 1000 robbenvellen, neven 3 verckens traen ende ........................ adsistent Jan Woutersen aen dat ..................Ga naar voetnoot1) gesonden hebben, maer leckten de helfft wel wegh, vermits de leggers ende verckens, mits hare outheydt, soo qualijck costen dight houden, dat met de traenbranderye vele vergeefse moeyten deden, waeromme ons daertoe wel nieuwe duygen ende bandt sal nodigh wesen; pr memorie. Ende wat aengingh het thuynen oft taruwbouw, scheen daer voor alsnoch weynich te lucken, soo larger van 't een en 't ander bij d' onderstaende copie is te beogen. Copia missive door den adsistent Jan Woutersen van 't Dassen-eylandt ges. aen de Commandeur ende opperhooffden van 't fort de Goede Hoope, dato 5 Januario 1655. Aen d' E. heer Commandeur Jan van Riebeeck, nevens den ondercoopman Fredrick Verburgh.
Eersame, Welwijse ende seer Discrete.
UE. missiven sijn ons wel ter handt gestelt, den eenen pr schipper Jan op datum den 3 December ao passo ende den anderen gedateert sijnde op den 20en voornoemt, waer aff den inhout van beyde wel hebben verstaen, nevens oock met schipper Jan hier door UE. ordre gegeven 14 man, waervan dat nu weder stueren | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 426]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3 persoonen, alsoo de selfde hier op 't eylandt geen dienst cunnen doen. Ook soo hebben den schipper Jan Symonsz. mede gegeven 6 schraapbancken, 7 do stucx messen, 6 vilmessen, als oock een corporael Jan van Gulick, alsoo 't mij die selffde hier wat bont aenstelt, ende so haest als weder uyt de bay Saldanha comt UE. toestuyren, ende hebben weder an den oppas waer te nemen, gestelt den persoon Dirck Dirckz. Haesjes, 'twelck een redelijck persoon is ende met volcq wel omgaen can, ja meerder werck oock crijgen. Onse robbenvangst hebben hier begonnen op dato den 4en November passo, soo dat jegenwoordigh UE ..... sendende 2000 vellen, nevens 3 verckens traen, doch ............ senden, maer door mancquement van vaten cunnen ...............Ga naar voetnoot1) 't selffde niet meer stueren, ende dat vaetwerck gehadt hadde soude wel 12 leggers meerder hebben gehadt; zijn hier oock grotelijckx verlegen om d' onderstaende nodicheden, ten dienste van d' Ed. Compie ende haer dienaren. 2 groote houte backen om traen in te doen. partye ledige vaten. 50 stuckx lange rechte cneppels. brandhout, aracq, vleys, rijs, 1 legger pennen, broot, oly, azijn, vilmessen. 't G'eyschte bovengesz. conde wel langer geduert hebben, sooveel als victualie aengaet, maer sijn van den bottelier al vrij bedrogen; doch sullen UE. attestatie ofte getuygenis der waerheydt laten toecomen, soodrae als Jan van Gulick weder uyt de bay van Zaldanha compt. Wat aengaet den thuyn, dat wilt hier niet wel succederen door de groote hitte ende onbeboude gront; oock soo hebben hier al sieckenhuys moeten houden, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 427]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende dat oorsaeck was door de nieuwelingen, doch nu Godt loff een beter. Oock soo is hier op dato den 3en December alhier overleden den jongen Jacob van Zanten, doch geen goederen naergelaten..
Hier mede
Wenschen UE. nevens U huysvrouw ende den ondercoopman Fredrick Verburgh al te zamen den zegen des Heeren ende een gelucksaligh nieuwe jaer. Amen. (Onderstont) UE. dienstwillighe dienaer (was geteekend) .......... (In margine) In de loots St. Elisabeth-eylandt den 5en Januarij.
Uyt schrijvens van den schipper Jan Symonsz uyt de Saldanhabay vernemen, dat deselve daer noch besigh was op d'eylanden met robben te slaen, edoch datter haest opgevangen soude hebben ende hier comen; onder anderen oock dat op 19 September passo (den schipper met eenigh volcq op een eylandt sijnde ten eynde voors.) 2 man, namentlijck eenen Teunis Aukessen ende een anderen genaempt Buysman, met de bij haer hebbende groote boot waren deurgegaen, ende voorts na 't galjot (met 2 man ende 1 jonge maer bewaert leggende) gevaren, 'tselve ende oock de schippers ende stuyrmans kiste heel van victualie, coper, tobacq, wijn etc. heel cael uytgeplundert ende daermede met de boot deurgegaen. Edoch gemelte schipper op voors. eylandt staende ende van de schaeffbanken ende stocken van de tenten een vlot makende, was daermede onder sijn tween van 't eylandt affgevaren ende aen de vaste custe gecomen, mitsgaders soo voorts langhs strant tot een eylandtjen, daer 't galjot onder g'anckert lagh, daer alsdan na toe swom, als wanneer dese gemelte schelmen dit vernemende | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 428]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met de boot op de vlugt de bay uytseylden, maer de schipper in manieren als voren aen boort gecomen wesende ende 't galjots schuytjen (dat de voors. schelmen al vooren oock hadden in de gront geboort) weder droogh ende dight gecregen hebbende, soo cort op de hielen na joegen, dat se met de groote boot, om niet gevangen te worden, dwars tegen de wal aenstelden ende aldaer (vrij clipachtigh ende hard aenstortende) wesende de gemelte groote boot in de gront ende aen stucken stiet, den eenen schelm met al 't geroofide ende geplunderde goet verongeluckte ende den andren noch te lande quam, die hem in bossen ende heggen verschool, maer vonden hem daerna mede doot leggen, soo 't scheen van de Hottentoos vermoort, ..... over 't gantsche lichaem ........ ende blaeuw ..........Ga naar voetnoot1) hele stucken uyt sijn aengesight gesneden was, gelijck bij d'onderstaende copie missive van gemelte schipper ende verclaringe largo te beogen is. Copie missive, door den schipper Jan Symonsz. op 't galjot de Roode Vos, uyt de bay van Saldanha ges. aen de Commandeur van 't fort de Goede Hoope, dato 3en Januarij 1655. Eersame Discrete.
Mijnheer de heer van Riebeecq, voorts soo lact ick mijn hr weten, als dat wij het, galjot schoon gemaeckt hebben ende hebben aen de strant 10 dagen langh gelegen om de inwoonders te verwachten, ende daer quamen alle dagen strantlopers bij ons, ende sijde, dat de Sardanie man bij ons comen souden met schapen ende beesten te reuylen, ende hebben ons een beest gebracht dat wij van haer gereuylt hebben, soodat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 429]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daer geen schapen van haer te becomen waren, alsoo ben wij op 't eylandt gegaen om robben te slaen. Den 19 December sijnder 2 matroosen met de groote schuyt bij nacht weghgelopen ende lieten ons op een eylandt staen, sonder eten ofte drincken als daerna bij verhaelt sal werden, soo als ten staen (sic) als dat Jochem Elberts daer autheur van is, soodat ick begerigh ben om hem ten eersten vast te sluyten, alsoo dat ick getuyge genoech hebbe ende noch een man hebbende, die mede met sins geweest hebbende om het galjot aff te lopen, ende bekennen dat de man hier geboyt is tot aen de Caep toe: daer sullen wij schrift en bewijs bij brengen, hoe dat sijn sinnen ende gedachten geweest heeft als hij dese reys volbracht hadde. Ende alle beyde matrosen sijn dood geraeckt, den eenen is verdroncken ende den anderen hebben de Hottentoos doot geslagen, ende de groote schuyt hebben wij wederom gecregen als daer in het ander schrift wijder sal verhaelt worden, hoe dat wij haer verrast hebben, en sij hebben het galjot soo cael geplundert dat daer niet in gebleven is van victualie en coper en tobacq ......Ga naar voetnoot1) weghen. Ick en stuyrman binnen soo cael, als dat wij niet een hempt off een pack cleren hebben om aen te trecken, alsoo dat ick verhopen, dat Jochem Elbertsz. het alles betalen sal. Voorts soo laet ick mijn heer weten, als dat het galjot hier ter rheede gecomen is den 22en December, ende hebben uyt sijn schrifft verstaen, als dat hij schoon soude maecken, en dan de robbenvellen in te nemen, die wij overgegaert hebben; en schapen hèbben wij niet gereuylt, niet meer als een koebeest, die ick aen schipper Samuel hebbe overgegeven, en traen hebben wij niet cunnen overgaeren, want de robben wa- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 430]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ren soo mager, soo dat daer geen speck op en wassen, daertoe hadden wij geen traenketel ende wij hebben heel verlegen geweest om pennen, om de vellen daer mede te steecken; voorts soo laet ick mijnheer weten, als ick 5 man van schipper Samuel gelight om de robbenvanghst te verstercken, aldat wij swack van volcq waren, sieck ende 2 gequest. Ende ick hebbe schipper Samuel al de robbenvellen in gegeven, die bequaem waren, te weten 1722, en wij houden hier noch 550 vellen, die noch niet gedroocht en sijn, en wij kunnen niet boven 2 dagen gaende houden; soodat wij met een eersten goeden wint menen te vertrecken nae de Kaep toe; ende schipper Samuel heeft sijn affscheyt genomen om naer 't Dasseneylandt toe te gaen, om aldaer sijn ladingh te halen. Niet meer op dit pas; ick wens U mijn heer Riebeeck, goede nacht, zijt van harten zeer gegroet; ges. den 3en Januario. (onder stont) UE. onderdanigen dienaer (was geteykent) Jan Symonsz. Copie verclaringe vanGa naar voetnoot1) den 19 Den 17en heb ick steurman Cornelis Janse de boot met twee siecken man opgesteurt naer het galjot, ende den schipper laten weten, als dat wij swacq van volcq was, en ick was van een rob gebeten, als dat ick niet uyt ...... conde gaen, als dat de schipper ons gesondt volcq souden sturen. Savonts met doncker is de boot met 2 matrosen bij ons gecomen, en 's morgens daernae ben sij met malkander uytgegaen om robben te slaen, en sij hebben geslagen hondert en tachtigh en schoon gemaeckt, en savonts is elck een naer de kooy toegegaen en een man op de wacht ge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 431]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stelt, en een man in de schuyt om de schuyt te bewaren van de clippen. En 's morgens voor den dagen sou de kock water uyt de schuyt halen, soo riep de man als dat hij 't alleenigh niet klaren en kon; doen is Theunis Auckessen bij hem gelopen, sonder consent van imant; als hij in de boot comende, snijt het dreggetou sticken en set het seyl bij en seylt naer het galjot toe. Als wij dat gewaer worden, raetslagen wij onder malkanderen, hoe dat wij het best claren souden, want wij hadden niet een droppel water bij ons en daer was niemandt die de moedt hadt om naer de vaste wal te swemmen, ende het worde goetgevonden als dat wij een vlot maecken souden van de schaeffbancken en van de tent, soodat wij weynich houtwerck bij ons hadden. Als het vlot gemaeckt was, is het goet gevonden, dat den schipper met 2 man daerop gaen souden, te weten: Claes Bensingh en Willem Eerle; als wij daer met ons drie daerop quamen is het vlot wegh gesoncken, soodat daer nootsaeckelijck een mosten affgaen, soo is den schipper en Claes Bensingh over naer de vaste wal gevaren en bennen geresolveert in een zantbay, aldaer wij dat vlot opgehaelt hebben. En ick Jan Symonsz. en Claes Bensingh ben over lant gelopen en sijn daer dwars van het galjot affgecomen en sien als dat de boot aen boort leyt, en de kleynen schuyt hebben sij in de gront laten lopen, en ick raetslaegde met Claes Bensingh, als dat hij over soude swemmen aen het eylandt, dat besijden het galjot lagh, omdat hij wel swemmen kon, en ick konde niet een slagh swemmen, en vonden met malkanderen goet als dat hij op 't eylandt soude gaen en speculerende wat sij deden, en hadden sij den nacht overgebleven en met droncken drincken haer tijt versuymt, daer soude Claes Bensingh bij nacht aen boort geswommen hebben om te | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 432]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sien om de schuyt van haer te crijgen ende haer int schip met listicheydt te beloeren. Als hij de schuyt konde crijgen, soo souden hij stracx bij mijn gecomen hebben om naer de vaste wal toe te comen, ende als hij haer overweldight hadde sou hij een schoot off vuur verthonen om te laten weten als dat hij de overkant gecregen hadde: alsoo hadden wij met elkander onder wegen overgeleyt. Als Claes Bensingh op het eylandt quam, staecken sij van boort aft ende ick weeffde hem toe, als dat hij sijn best soude doen om naer boort te comen, en hij quam aen boort en vont Abraham ende Seylmaecker ende timmerman ende 't schip cael beroofft van alles, alsoo dat daer weynich overgebleven was, en Claes Bensingh ende maes, die aen boort waren, met schuyt droogh en quamen met haer drie bij mijn en ick stapte mede in ende deden onsen best om naer buyten te roeyen aen het eylandt, daer onsen volcq op lagh, en wij roeyden haer verbij en quamen eer buyten als sij deden, en wij quamen aen het eylandt en namen frissen roeyers in en jaeghde haer naer. Als wij dichte bij haer quamen, leyden sij riemen te boort en roeyde en jaeghde tegen de strant aen daer geen lijfbergingh was, want het was herden clippen, en Teunis Auckersse is daer verdroncken en Buysman is aen landt gecomen, en wij hebben hem langh naer gelopen, en heeft hem versteecken in een bos, soodat wij hem niet vinden connde, en wij gingen weder over steur om eenigh goet te soecken, maer wij hebben niemedal gevonden, niet meer als de groote boot, die aen stucken geslagen was van de klippen, en wij maeckte de boot wederom klaer en voeren na boort, en sanderdaeghs voeren wij na het eylant daer onsen volcq op was en haelde ons volcq daer aff, en het werde goet gevonden dat wij onse vellen en goet van het eylandt soude halen en ons klaer maecken | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 433]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
om met den eersten goeden wint naer de Kaep te seylen. Wij conden niet langer toeven, want onse victualie was heel sober, en sanderdaeghs ben wij weder overgevaren, daer sij gestrant hadden, om te soecken off daer enigh goet op gespoelt was, maer hebben niet gevonden; en Buysman hebben wij daer doot gevonden, die de Hottentoos doot gesmeten hadden ende al sijn kleeren uytgetrocken, ende soo deerlijck geslagen, hem stucken uyt sijn aengesight gesneden, en voeren weder na boort en lieten hem leggen. Al dit bekennen wij (onderstaende personen) dat het in der waerheydt geschiet is. Ges. den 23 December in 't galjot de Roode Vos.
(was geteyckent) jan symonsz. cornelis.
Uyt bovenstaende verclaringe bespeurende dat Jochum Elberts van het voorsz. schelmstuck autheur soude wesen, lieten denselven, eer 't van 't volcq coste horen, uyt 't bos halen, daer aen 't houtsagen was, mitsgaders dadelijck in apprentieGa naar voetnoot1). nemen ende voor ons comen, alwaer bekende wel dat had helpen spreecken om 't galjot aff te lopen ende daermede 'tsij na Brasil oft Angola te gaen, maer dat daervan autheur was ontkende wel expresselijck, maer seyde, de voornoemde verongeluckte personen, Buysman ende Theunis Aukesse, de principale autheurs waren; edoch staet ons de nader seeckerheydt met 't galjot de Roode Vos haest toe te comen. Desen dagh lieten noch al partye vellen lossen omme 't gemelte galjot ten eersten weder vaerdigh te crijgen ende noch meer te laten halen, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 434]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mitsgaders de luyden op 't Dassen-eylandt wat victualie te beschicken etc. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7en do.Noch al schoon weer ende wint als voren Zuyd Westelijck. Waren die van 't galjot noch besigh met vellen te lossen, ende wij hier aen landt met noch een steenoven te metselen, half soo groot als de vorigen, daer der 437 .... in affgebacken sijn en jegenwoordigh te coelen staen. 't Is jammer dat wij geen meer paerden hebben om met wagens hout mede te laten halen, souden alsdan in corten tijt sooveel steen ende calcq cunnen branden als men wenschen ende nodigh hebben mochte; soo lieten wij mede wat brandhout van 't geberchte halen voor die van 't Dasseneylandt, om haer nevens eenige victualie ende andere nodicheden ten eersten toe te senden. Op dato is den gevangen Jochum Elbertsz andermael voor den Raedt verschenen, welcke bekende dat besproocken was 't galjot de Roode Vos aff te lopen, ten tijde als 't Hoff van Zelandt hier lagh ende do galjot gedestineert was te gaen na de Houtbay om brandhout, maer dat alsdoen geen gelegentheydt had gepresenteert, vermits den schipper altijt scheep bleeff ende den stuyrman over ende weder voer, die echter wel souden hebben cunnen overmannen, maer haer voornemen was niet om ymant te dooden, maer als den schipper ergens aen landt was, alsdan met 't galjot deur te gaen na Brasil oft elders, daer hun den verongeluckten Theunis Auckes (de navigatie verstaende) soude te recht geholpen hebben, welcke beneffens den doodt gebleven Buysman daervan de principaelste autheurs waren, ende hij, gevangen, altijt noch had tegengestaen, alsoo verclaerde, in gevalle hij gewilt hadde, 'tselve al over lange ware g'effectueert geweest, maer, vermits daer groote swaricheydt in vonden, hadde noyt tot de resolutie cunnen comen, waeromme | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 435]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oock vrij blijde was, dat op 't vertreck van gemelte galjot hier laest aen landt g'ordonneert wierde, omme over die saecke nu van voors. verongeluckte personen niet meer gemoeyt te worden. Hem wijders gevraecht waeromme den Commandeur van alle 't verhaelde niet had verwitticht, antwoorde, dat niet en dorste, maer gedacht had 'tselve nu wel stil blijven ende doodt bloeyen soude; thoonende met een bleyck gesight ende droevigh gelaet bijsonder groot leetwesen, met versoeck, dat hem de saeck soo swaer niet mochte gewogen worden etc., als breeder bij geteyckende confessie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8en do.Fray weer ende wint als voren. Quam ons een van de soutgarders aendienen, dat sij in de soutpannen een renocheros hadden geschoten, die noch levendigh was ende soo diep in de modder van de soutpannen gesoncken lagh, datter niet coste uytcomen; derhalven wij uyt curieusheydt eens derwaerts (omtrent 4 à 5 mijlen van hier) gingen om te sien, daer hem noch levendigh vonden, ende voorts lieten doot schieten: maer in gevalle op harde grond had geweest souden hem weynich of niet hebben cunnen schaden met schieten, alsoo meer als honderd schoten had eer hem doot cregen, stuytente veele cogels op 't lijff weder aff, principalijck op sijn sijde, daer wij met bijlen een stuck lieten uythouwen ende alsdoen tusschen de ribben in 't ingewant schoten ende alsoo doot cregen. Ons volcq hadden al goede partye sout op hopen geworpen, dat eerstdaeghs hopen thuys te halen, namentlijck als 't hard wayt, dat men anders niet doen can. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 436]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schram, den....Ga naar voetnoot1) July passo uytgelopen ende nergens aen geweest als nu hier, hebbende al omtrent 50 dooden ende nu noch wel over de 100 siecken, daer wij ten eersten ververssinge van cool, wortelen etc toe na boort sonden. Soo gaven wij desen avondt oock noch 't galjot de Tulp afscheydt, om te gaen na 't Dassen-eylandt ende ons van daer in der ijl al den traen te halen, omme die (mogelijck sijnde) met dit bovengemelte schip noch mede voorts na Batavia te laten gaen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 10en do.Weer ende wint als voren met groote mist, was 't voors. galjot, ten eynde voors., onder seyl gegaen, maer moeste, vermits de contrarie wint hem uyt den N. Westen ontmoetende, weder op de rheede ten ancker komen; edoch raeckte 's namiddaghs, de wint Zuyd Zuyd Oost lopende, noch weder t' seyl ende fray buyten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
11en en 12en do.Goet weer ende westelijcke windt, waermede op den namiddagh hier wel ter rheede arriveerde 't galjot de Roode Vos, uyt de bay van Zaldanha ende 't Dassen-eylandt, met omtrent 8000 robbenvellen, ende rapporteerden den schipper dat het galjot de Tulp aen 't Dassen-eylandt lagh ende doende wesende met traen in te nemen, en bracht deselven oock meden eenige bescheyden ende attestatie wegen 't affloopen van 't gemelte galjot etc. Soo sonden den oppercoopman Pieter de Goyer ende raedt van 't schip de Gecroonde Leeuw, aen ons gecommitteert, haren ondercoopman Lucas van der Dussen, ten principale om te versoecken, dat wij hunnen sargent Lambert Steenhagen, bij haer gesayseert, souden gelieven aen landt in detentie te laten halen ende over te nemen, de judicature van sijnne begane fouten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 437]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tegens deselve opperhoofden inhorbitant begaen ende ongedecideert hangende, dat sij gedeschargeert mochte blijven van de calumnien, te weten, partijdige en geen neutrale rechters, ende wijders alles te doen blijcken bij stucken, door haer E. te exhiberen etc. Waerop gedelibereert sijnde, om de gewighticheydt van de sake, goetgevonden is hun versoeck toe te staen, ende derhalven te committeren den schipper van de Roode Vos ende den corporael, omme haer, ten fine voormelt, aen landt te halen, als breeder bij resolutie heden daerover genomen. Savonts compt voorhaelde galjot de Tulp, mede noch wel ter rheede met 8 leggers traen, die wij ordonneerden aen de Gecroonde Leeuw over te scheepen, omme daermede na Batavia te laten gaen. Copia missive door den adsistent Jan Woutersen ges. aen de Commandeur ende opperhooffden van 't fort de Goede Hoope, dato 12 January 1655. Aen den E. heer Commandeur Jan van Riebeeck ende den ondercoopman Fredrick Verburgh.
Eersame, welwijse, voorsienige ende seer bescheyde.
Op den 10en deser is ons van Cabo de boa Esperance hier, Godt loff, wel ter rheede weder gecomen 't galjot de Tulp, waeruyt alles de neffens gesondene provisien wel hebben ontfangen, ende senden bij denselven weder omtrent 9 leggers traen; doch is door 't lecken van de vaten wel 4 leggers ontlopen; ende hebbe aen schipper Jan Symontsz., per 't galjot de Roode Vos, mede gegeven 7000 stux robbenvellen, waeronder sijn 500 stux cleyne. Wat aengaet dat alhier 2 galjots sijn geweest, doch schipper Jan Symonsz. wilde den ander met sijn groote | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 438]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
boot niet te hulpe comen dan per fors; doch, soo mijn dunckt, wat ongerijmt is. Senden hiernevens de bouckjens van 't galjot de Roode Vos, doch ongecopieert, alsoo selver wel als 't oock dient tot bevorderinge moet bij wesen. Hier meede wenschen UE. nevens UE. huysvrouw ende den ondercoopman Fredrick Verburgh den zegen des Heeren. Amen. (was geteyckent) UE. dienstschuldigen dienaer jan woutersz.
In de loots St. Elisabeth op 't Dassen-eylandt, desen 12en Januarij ao 1655. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
14en do.Idem reuylden wij een grooten os van eenige nieuwe Saldanhars, maer hadden groot spijt, vermits 't oude volcqjen (Herrys g'allieerden) daer bij quamen ende d'andre ophisten: waren anders redelijck graegh tot handel, sulckx dat wij soo langhs soo meer bemerken dese schelmen oorsaeck sijn dat dese andere luyden uyt het landt niet tot ons comen, ende wat Herry haer vorders wijs maeckt, is oock qualijck te weten. Altoos blijckt, dat soo lange dese schelmen met haer vee hier omtrent hebben gewoont, niemandt van de andere inwoonders derven affcomen, ende en willen dese van hare beesten ende schapen niet affscheyden, schoon sij wel omtrent 15 à 1600 te samen hebben: daeromme onses gevoelens, edoch onder verbeteringh, niet vreempt ware, dat men dese schelmen 't vee affhandigh maeckten ende hare personen met vrou ende kinderen vervoerden, daer alle dagen cans genoegh toe is, ende sijlieden oock wel verdient hebben, vermits onse beesten helpen steelen ende den jongen ver- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 439]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
moort hebben, mitsgaders alle dagen noch al groote stouticheydt aen d' onse plegen; pr memorie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
19en do.Fray stil weer ende westelijcke wint, waermede hier wel ter rheede arriveerde 't schip den Draeck, op 7 November passo, in compie van Wesep, Muyden ende ter Schellingh onder 't commando van d'E. Hubert de la Resse voor aff van Batavia vertrocken, met een cargasoen van suycker, peper ende sappenhout, bedragende fl. 379034.19.11 voor 't vaderlant etc. neffens haer Ed. missive aen ons van den 7en do, waer uyt onder anderen begrijpen, dat noch eenige andere schepen in 't laest van Januarij oft begin van Feb. souden navolgen, welcke d' Almogende al te samen in salvo wil gelijden. Op dato sijn bij onsen Rade, versterckt met d' opperhooffden van de Gecroonde Leeuw, bij sententie gecondemneert de gevangens Jochum Elbertse van Amsterdam, schieman, ende Hans Swansze van Maesterlant, bosschr, omme, namentlijck Jochum, gestelt te te worden aen de groote mast van 't galjot de Roode Vos met de strop om den hals, neffens een bannissement van 12 jaren in de kettingh, ende Hans Swansz aen do galjot te kielen, met 6 jaren bannissement ende confiscatie van beyde hare maentgelden etc., achtervolgen de sententie daer over als voren gevelt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 440]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
20en do.Fray weer ende wint als gister sijnde, sijn voorhaelde sententien ter executie gestelt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
21en do.'s Morgens stijve Zuyd Zuyd Ooste winden, edoch op den dagh wat bedarende. Lieten met bewillinge van d' opperhooffden van 't schip de Gecroonde Leeuw door haer ende eenige van ons volcq desen dagh gesamender macht goede partije brandhout ......................Ga naar voetnoot1) voor de steen ende calck ..........Ga naar voetnoot1) Heden is den sargeant Lambert Steenhagen bescheyden geweest op 't schip de Gecroonde Leeuw, over sijne begane fauten ende inobedientie, geperpetreert tegen desselffs opperhooffden van do schip, al voren de provisionele suspense van do opperhooffden voor goet gekent, wijders noch gesuspendeert voor 3/m van qualité en gagie, omme na 't expieren van dien met 't eerste aencomende schip uyt Patria alsdan voorders weder in qualité ende gagie herstelt na India te navigeren, als breeder bij interlocutoire sententie, daer van gevelt bij den crijgsraedt deser forteresse, versterckt mette opperhooffden van 't retourschip den Draeck, is blijkende. Tegen den nacht begond weder seer hard te wayen van den Zuyd Zuyd Oosten, sulckx dat wel 150 man hier verweerden ende de cost mosten geven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 441]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ten anders desen avondt fray t' seyl geraeckt hebben. Echter gaven wij 't galjot de Tulp affscheydt van 't Dassen-eylandt om van daer wat vellen te halen, ten welcken eynde oock wat in den avondt onder seyl gingh. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
24en do.Weer ende wint als gister. Quam des voormiddaghs hier wel ter rheede 't jacht der Schellingh met den vice-Commandeur Hubert Hugo, hebbende gister noch bij 't jacht Muyden (daer op den Admirael) geweest, welcke van de wal gewent ende in zee gesteecken was ende alle uyren mede verwacht wort. Op dato gaven wij d' opperhooffden van de Gecroonde Leeuw haer affscheydt nevens onse missive ende annexe pampieren, te bestellen aen d' Ed. Heeren Generael en Raden, met diverse Caepse thuynsaden, die nu alle dagen gewonnen ende India redelijck van sal cunnen versien worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
28en do.'s Morgens 't luchjen uytten Zuyd Zuyd Oosten wayende, is 't schip de Gecroonde Leeuw uyt dese bay t' zeyl gegaen, omme sijn reyse na Batavia te vervorderen, daer d' Almogende int salvo wil gelijden. Soo hebben oock affscheydt genomen d' opperhooffden van de scheepen ter Schellingh ende Draeck, omme met den eersten goeden wint van hier te scheyden ende na St. Helena te verseylen om aldaer hun compie, namentlijck de jachten Muyden ende Weesp in te wachten, die se meenen dat verbij gelopen sullen wesen, weshalven haer ter hand stelden onse brieve ende annexe pampieren aen d' Ed. Heeren Bewinthebberen in 't vaderlandt, soo veel wij in der haest hebben cunnen vaerdigh crijgen. Ende alsoo de paerden ende sadels in Muyden ende | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 442]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weesp met het verbij lopen soude comen te missen, die ons hier op 't hoochste ende soo noodigh als broot in den mont sijn, om brandhout uyt 't bos etc. te halen, soo hebben met advys van d' opperhooffden der gemelte retourschepen verstaen, een galjot mede te laten gaen offte cort te laten volgen om die paerden van daer hier te brengen, mitsgaders oock te sien off men die andere, daer noch sijnde aengeset uyt d' E. heer van Teylinges vloot, oock soude cunnen opvangen ende met eenen mede brengen, als per resolutie gister daerover genomen. 's Namiddaghs sijn de bovengemelte scheepen ter Schellingh ende Draeck, ten eynde voormelt met een Zuyd oostelijcke wint t' seyl gegaen ende fray buyten geraeckt. d' Almogende wil deselve behouden in 't vaderlandt geleyden. 29en do. 's Morgens fray weer, 't luchtjen meest Noord westelijck, waer mede des namiddaghs hier oock wel ter rheede quam 't schip ........Ga naar voetnoot1) op den Commandeur Hubert Lairisse met fray gesont volcq, welcke wij 't vertreck na St. Helena van de 2 vorige schepen ter Schellingh ende Draeck, mitsgaders hare resolutien van aldaer den bestemden tijt uyt te wachten, communiceerden, ten eersten overvloet van cool, wortelen etc. tot ververssinge voor 't volcq ende versnaperingh voor de cajuyt na boort schickten, neffens 10 à 1200 verssen gevangen harders etc. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 443]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
winden met groote droochte, ende is op dato overleden een bossr genaemt Jacob Jansz. Op den middagh quam 't jacht Weesp voor de bay, menende met laveren in te raecken, maer alsoo de wint meer ende meer opstack, moest afhouden ende voor de wint aflopen na 't Robben-eylandt, omtrent welcke goede anckergront te vinden is, maer sagen hem echter beneden 'tselve om weder bij de windt over t' zewaert steecken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9en do.'s Morgens was 't fray stil weer .........Ga naar voetnoot1) alsoo 't luchtjen wat uytten Z. Oosten quam, is d' E. Laresse, siende Weesp niet opdonderen, met 't jacht Muyden onder seyl gegaen ende fray buyten geraeckt, voornemens om do schip aen St. Helena in te wachten ende alsdan gesamentlijck van daer hun reyse voorts gecombineert na d' havenen van 't lieve vaderlant te | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 444]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vervolgen, waertoe hun d' Almogende met sijn H. geleyde wil bijwonen. Heden is een matroos genaempt Romer Romersz. overleden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10en do.'s Morgens Z.Z. Oostewinden, redelijck deur wayende, ende quamen ons volckjen uyt bos tijdinge brengen dattet alomme vol volcqs was, maer weynich vee, welcke haer telckens groote moleste op de wegen als oock int bos aendeden, ende daeromme wat meer soldaten versochten tot bewaringe van hunne persoonen ende timmergereetschap etc., alsoo 'tselve voor de Hottentoos qualijck langer wisten te bewaren. Soo wisten oock te seggen, dat haer d' inwoonders beduyden, dat se in groote menichte omtrent onse forteresse meenden te comen, met voornemen omme bij goede gelegentheydt ons te overvallen ende 't coper (dat wij veel binnen 't fort hadden) wegh te roven. Waerop haer te gemoet was gevoert dat wij haer wel coper wilde geven voor haer beesten ende alsoo in vrintschap te samen handelen; maer hadden sij wederom te verstaen gegeven, dat wij op haer landt saten ende sagen dat wij vast lustigh aenbouden om nimmermeer te vertrecken en ons daerom geen beesten meer verruylen wilden, alsoo wij de beste weyde voor onse beesten innamen etc., sulcx de strantloopers ons dagelijckx hier aen 't fort met gebroocken engelsche woorden mede dickwils te verstaen gaven, in vougen voortaen al naeuwer wacht als te vooren moeten houden, opdat ons geen ongelegentheydt op 't onversiens en compt te overvallen, gelijck met 't wegh steelen van de beesten (door al te groot vertrouwen) is geschiet. Ja beginnen soo stout te worden, dat men schier langer in d' een handt 't wercktuygh ende in d' ander wel geduyrich 't geweer dient te hebben, offte ten minsten bij elck een ende overal schier soldaten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 445]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te stellen, oft sij doen d' onse de grootste overlast van de werelt. Gisteren avondt is 't noch gebeurt, dat omtrent 50 personen van dese inwoonders, dicht op de cant van de graght onser forteresse eenige huysjes willende maecken, ende door d' onse minnelijck vermaent wordende wat verder aff te gaen, wel stoutelijck te kennen gaven, dattet niet ons, maer haer eygen landt was, ende hunne huysjes wilden stellen ter plaetse daer se begeerden, ende soo wij 't haer niet genegen waren toe te laten, dat se ons dan met menighte volcq uyt 't lant soude overvallen ende dootslaen, wijsende dat de wallen van aerde ende schuym opgetrocken waren ende daer wel overloopen conden, item oock raed wisten om de stormpalen aen stucken te breecken etc. Sulckx dat wij soo langhs soo meer bemercken dese schelmen door wel doen stouter worden, ende wat Herry misschien met dese natie, diep te landewaert in, tot Comps nadeel beraedslaeght, is qualijck te weten, altoos wel te sustineren, dat het weynich goets can wesen, ende dierhalven voor ons al te letten, dat wij toesien moeten om, als voorseyt, niet schielijck overvallen te worden. Wel is waer, dat het fort qualijck voor hun in te nemen soude wesen, maer dewijle al ons volcq de handen vol hebben ende gestadigh besigh aen 't werck sijn, sonder datter tot heden noch qualijck een gespaert is geworden, om appart de wacht te houden, soo souden deselve een groote moorderye onder ons cunnen aenrechten, weshalven 't volcq oock hebben verdeelt in 3 quartieren, om alsoo om den derden nacht in haer volle geweer te waeken, ende echter evenwel d' een soowel als d' ander bij dagh haer bevolen werck waer te laten nemen, mitsgaders eenige appart soo in de poort te houden, als oock rontsom alle bossjens te ontdecken ende acht te nemen off de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 446]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hottentoos ergens haer bedecktelijck mochten versamelen, om alsoo d' onse, op haer werck sijnde, niet te overvallen. Waarvoor onse beduchtinge dagelijckx langer soo grooter wordt, te meer dewijle wij aan 't branden van de menighte vuyren alomme wel cunnen vernemen, dattet hier omtrent vol Hottentoos is, ende ons volcq onnooselijck veel overlast van hun onder de forteresse selffe lijden, daer ons echter niet seer derven tegenstellen, omdat wij van haer noch redelijcke accomodatie genieten met brandhout halen, hoewel haer daer genoechsaem moeten bidden ende smeecken, ende als hun de bolworm rijt, willen oock wel gansch niet doen, als wanneer d' onse den hals schier afdragen moeten ende al te malen bijna werck hebben om de kockxketel aen 't koocken te houden, vermits 't hout jegenwoordigh wel een gansche mijl heel tegen den Tafelbergh op ende noch vrij sober te halen valt, sulckx dat ons de paerden van Batavia seer treffelijck sullen comen, om daermede over de vlackte, omtrent 2½ à 3 mijlen van 't fort, ons brandhout redelijck bequaem te halen met wagens. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
12en en 13en do.Idem, met bijsonder groote drooghte, waerdoor veel goets, insonderheydt water- ende andere meloenen, bij duysenden schadeloosGa naar voetnoot1) raecken ende bedorven worden, vermits 't loff gans ende gaer aen stucken wayt ende verdort, eer 't goet noch eens ter degen tot volcoomen wasdom raeckt; 'twelck jammer is, alsoo 't fray tot overvloet voor de aenstaende retourvloote te passe coomen ende rijp worden soude, hoewel echter genoegh sal wesen, item oock van cool, wortelen, rapen, croten ende alle andre moescruyden, thuyn- ende aertvruchten etc. seer abondant. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 447]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's Namiddaghs quamen eenige van Herry's g'allieerde met een koebeest, dat haer na veel dingens afhandelden voor omtrent 7½ â„” coper ende tabacq, ende gaven deselve te verstaen, dat op haer vertrek stonden, vermits, dieper uyt 't landt, menighte andere inwoonders op comende wege herwaerts aen varen met veel vee, van welck voors. vertreck ons bosvolckjen (tegen den avondt thuys comende) de confirmatie mede brachten, als hebbende haer met al hun huysjes sien opbreecken. 't Gevolgh sal den tijt leeren, altoos laten wij ondertusschen vast wat nauwer wacht houden en toesien, om van die menigten niet onversiens overvallen te worden, alsoo niet te weten is, wat Herry, een slimmen schelm sijnde, onder deselve gebrouwen heeft. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 14en do.Noch al even hard ongestuymigh weer uytten Zuyd Zuyd Oosten; echter quam de schipper van de Tulp met een redelijck stil vlaeghjen noch aen landt, als wanneer hem affscheydt gaven tot sijn reyse te doen na St Helena, omme van daer te halen de paerden ende cas met zadels voor dese plaetse, op Batavia geladen in 't jacht Weesp, dat hier verbij gelopen is. Item oock omme met eenen te ondernemen oft de ander 7 stucx paerden, uyt d' Heer van Teylinges vloote daerop geset, oock te crijgen ende hier te brengen sullen wesen; nevens wat lemoenboomtjes ende verckens tot aentelinge alhier; als breeder per instructie ende missive aen den Commandeur La Resse, denselven schipper, ter handt gestelt. Omtrent den middagh de wint wat slapper, edoch labber blijvende, raeckte voors. galjot noch onder seyl ende fray buyten in zee. d' Almogende wil hem een geluckige heen- en wederomreyse verleenen. Ruylden op dato een fray schaep van voors. Herry's g'allieerde. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 448]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
weer. Als wanneer 't volcq van de Roode Vos ende eenige van landt, met de champian sonden na de soutpan, 4 mijlen de Soute-rivier op, omme die van daer vol sout te halen, datter nu in groote menichte (ende ons bijsonder nodigh) is, om telekens vis in abondantie (somtijts vanghende) te souten, ende laten dienen tot toespijs bij den rijs voor 't volcq, diese anders maer droogh eten moeten, vermits daer niet anders toe te geven is, wanneer dickwils geen vis gevangen worden can. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
16en do.Fray weer met een soet Noord-Westelijcke labber coeltjen als gister. Ende alsoo wij langhs de gansche custe noortwaerts aff veele vuyren sien branden, waeraen te sustineren is datter bij ende omtrent de bay van Saldanha apparent veele inwoonders met vee sijn, soo is op dato verstaen den ondercoopman Fred. Verburgh, per 't galjot de Roode Vos, eens weder na de gemelte bay te senden met coper ende tabacq, om te sien off aldaer partye vee sal te handelen wesen; edoch al voren 't Dassen-eylandt aendoende omme oock met eenen empassant eens inspectie te nemen, hoe 't daer met de robbenvanghst al toe gaet, ende alsdan soodanige vordere ordre te stellen, als ten meeste dienste van d' Compie sal bevinden te behoren, gelijck breder per resolutie heden daerover genomen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 449]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'twelcke, vermits de voorgemelte harde winden, in de bay niet comen coste; derhalven een Biscayse sloep na 't schip sonden met wat ververssinge van cool, wortelen, waterlemoenen, radijs etc., ende ordre, omme te vernemen wat schip ende welcke windt dattet was. Tegen den middagh de westelijcke wint wat beginnende .............Ga naar voetnoot1) te coelen, quam voorz. schip Malacca, op den 20en October, in compie met 't Wapen van Hollandt ende Amsterdam, uytgelopen sijnde, binnen deur; aen ons brengende missive van de Ed. heeren Bewinthebberen, gedateert 6 October, nevens een brief geslooten aen de Commandeur van de noch te volgen retourvloote. Dit schip had noch weynigh siecken, maer begond het scheurbuyck al onder 't volcq te groyen, datter nu door de dagelijckse ververssinge haest uyt wesen sal; hadden aen Isle de May aen geweest, daer redelijck ververssinge becomen hadden voor hun drien. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 21en do.Idem, ende sagen des morgens vroegh een schip onder 't landt, dat op den middagh, Gode loff, wel ter rheede quam sijnde den Oliphant, den 6en Augusto in compie met 't Hoff van Zeelandt uytgelopen, ende door storm eerst op den hals aen in Britàngie ende naderhant door sieckte ende 't scheurbuyck onder 't volcq in de SiraleonesGa naar voetnoot2) geweest, van waer 5 maenden tot hier onder wegh is geweest; edoch had noch al redelijck cloecq volcq, maer begond 't scheurbuyck weder eenigsints onder deselve te groeyen, datter door hier te becomen overvloedige ververssinge wel haest, met Godes hulpe, sal uyt raecken, ende de schepen vaerdig om binnen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 450]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8 à 10 dagen weder te vertrecken tot bevorderinge haerder geordonneerde reyse na Batavia. Tegen den avondt brachten d' uytkijckers tijdinge, dat noch een schip onder 't landt gesien hadden, 'twelcke, vermits 't uytten Zuyd Zuyd Oosten wat hard begond te wayen, niet coste binnen comen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
22en do.'s Morgens noch al even harde Zuyd Zuyd Oostewinden, ende sagen voorgemelte schip onder 't Robben-eylandt wel g'anckert leggen, wachtende na een goede wint om voorts in de bay te mogen opcomen, die tegen den middag uytten N. Westen creegh ende daermede fray de bay quam inseylen; edoch, vermits de wint weder na 't Zuyd Zuyd Oosten liep, moeste weynich buyten de rheede anckeren, sijnde 't schip 't Wapen van Hollandt, in compie met Malacca ende 't schip Amsterdam, te samen 't Vlie uytgelopen, weynich siecken ophebbende ende 't scheurbuyck onder 't volcq noch maer beginnende te comen, tot verdrijvinge van 'twelcke, gelijck de voorige scheepen, datelijck eenige sacken met cool, wortelen, croten, melck, radijs, waterlemoenen etc., na boort geschickt wierd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 451]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
predicant do Muis, bescheyden op 't schip 't Wapen van Hollandt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Martio Ao 1655.Primo do.Moy weer ende westelijcke wint als voren. Heden d' opperhooffden van 't schip Malacca clagende, dat seer lecq waren ende dierhalven swaricheydt maeckten om alleen deur zee te gaen, soo is verstaen alle drie de scheepen, Oliphant, Malacca ende 't Wapen van Hollandt, Sondagh aenstaende in compie te laten vertrecken, omme Malacca bij allen noot te mogen adsisteren, ende alsoo do schip 10 kisten geld en de Oliphant maer 2 in heeft, sijnde 12 t' samen, is oock goet gevonden 4 op den Oliphant te laten overscheepen, om alsoo op elck maer evenveel te resiquerenGa naar voetnoot1) etc., als breder bij resolutie daerover genomen, in dewelcke oock verstaen is ondertusschen de groote boots van de gemelte scheepen eens na de bay van Saldanha te senden, om te sien of bij d' onse daer wat beesten of schapen mochten gehandelt ende (tot meerder ververssinge van 't scheepsvolcq) te halen wesen, off bij missinge van dien, deselve boots vol verse vogels ende eyren (abondant daer te crijgen) mede te brengen etc., ten welcken eynde noch desen avondt met een Zuyd Zuyd Ooste luchjen voor de wint aff sijn uyt dese bay gescheyden, onder 't commando van den opperstuyrman van 't galjot de Tulp, genaempt Tymen Egbertsz, die dat vaerwater bekent is, ende affirmativ gedaen heeft om binnen 3 à 4 dagen te sullen cunnen weder hier wesen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 452]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2en do.Moy weer ende wint als gister. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3en en 4en do.Idem, met bijsondere heete sonneschijn ende groote droogte, waerdoor de cool ende andere moeskruyden in de thuynen veel verbranden, sodanigh dat jegenwoordich qualijck een goede cool oft moescruyt op d' ackers meer staen, dewijle in drie maenden qualijck regen gehadt hebben, ende ingevalle het noch langh soo droogh blijft, staet geschapen dattet al verbranden ende verdorren sal watter is, ende dierhalven voor de retourvloote niet anders sullen hebben te geven als wortelen, rapen, radijs, meloenen, waterlemoenen ende comcommers etc., die der noch redelijck abondant sijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5en do.Stil ende doncker mistigh weer, maer wierd op den dagh claer ende even heete sonneschijn, 't luchjen westelijck, waermede des avondts wel uyt de bay van Zaldanha retourneerden de afgezonden drie boots van de schepen, elck wel 15 à 1600 stucx verse vogels ende 3 schapen mede brengende. Soo quam oock mede den ondercoopman Verburgh met onse schuyt, raporterende, dat 2 beesten ende 10 schapen maer gehandelt had van eenige strantlopers, die hij meende dat vee van andere inwoonders gestolen hadden; sijnde daer anders gansch niet te doen geweest ende de gemelte strantlopers seer weynich te vertrouwen, waeromme oock beijvert hadde partye vogels in te souten voor ons volcq alhier, tot den rijs te schaffen, waervan 6 vaten in 't galjot lagen, neffens stijff 6000 stucx robbenvellen, ingenomen van 't Dasseneylandt, daer 't met de vangst noch al wel voortgingh; ende hadde aen do eylandt over eenige tijt een vreempt scheepken geweest, dat sigh in 't bayken van dat eylandt anckerde, met een roode vlagh achter aff, ende sijn boot na landt gesonden hebbende, was dit, omtrent half wegh sijnde, weder na boort gekeert, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 453]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende dito schip alsdoen t' seyl gegaen, sonder eens aen lant gecomen ofte d' onse gesproocken te hebben, menende dat het een fransman sal sijn geweest om als voor desen aldaer aen de robbenvangst te vallen, dat hem nu gemist is ende dierhalven apparent eene vergeeffse reyse maken sal, waerdoor die vellen nu fray in Comps macht alleen blijven, 'twelcke in deselve wel wat meerder treck ende proffijt veroorsaecken mochte, alsoo in Vranckrijck principael getrocken sijnde, nu door de Francen uyt Comps handen sullen moeten gehaelt worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8en do.'s Morgens stil weer, was 't voorz. galjot op de rheede gecomen, wel 8 à 10 dagen (vermits de stilte) doende geweest sijnde, eer van de bay Saldanha had cunnen hier comen, ende braght als voorz.....Ga naar voetnoot1) vaten ingesouten vogels mede met omtrent over de 7000 robbenvellen; hebbende eergisteren tusschen 't Robben- ende 't Dassen-eylandt bij een Frans schip geweest, dat seer vol volcq stack ende van Madagascar quam, niet hebbende den Capn van dien willen aen 't galjot comen nochte oock onse schipper aen den fransman. Ende schreeff ons den adsistent Jan Woutersz. van 't Dassen-eylandt, dat het met de robbenvangst (na sijn meningh) noch tot omtrent paesschen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 454]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zoude cunnen gaende houden, als breeder uyt de copie-missive hier onder geinsereert. Copia missive van den adsistent Jan Woutersz. gez. aen de Commandeur van 't fort de Goede Hoop. Eersame etc. Den 17 feb. verleden quam alhier wel ter rheede 't galjot de Roode Vos, 'twelck na de bay van Zaldanha op den 19en derselver savonts vertrock, nadat hem 6700 stucx robbenvellen hadden ingescheept, te weten:
Op den 4en deser maent sijn alhier uyt de bay Zaldanha aengecomen 3 boots om peguyns te halen, waerin haer (sooveel mogelijck was) de hulpende hant hebben ............Ga naar voetnoot1) genoegen hadden, ende sijn op den avont weder vertrocken. Quam op dato meede hier ter rheede 't galjot de Roode Vos, 'twelck hier onder 't landt wel 3 dagen laveerden, maer conde met de boots door de contrarie winden niet mede t' zeyl gaen. Gaven deselve weder robbenvellen in, die bij ons in voorraet waren, te weten: 650 stucx cleyne bedragende, dat nu samen in heeft alles 7350 stucx. Wat aengaet de robbenvangst alhier sullen 'tselffde, soo 't Godt belieft, noch connen gaende houden ten hoochsten tot paesschen, ende ons devoor doen, soo veel mogelijck is om nog goede partye robbenvellen op te samelen. Maer sullen noch wel dienen, als 't | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 455]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
UE. geliefde, met noch wat victualie versien te sijn, als te weten:
Meede soo quam van de Zuyt alhier een schip, 'twelck bewesten 't eylandt omliep, 's middaghs in de bay ten ancker, ende sooveel wij bemercken conden, geen Hollants schip was: toonden oock geen sijnteycken. Schooten dierhalven een canonschoot, liet als doen datelijck een roo vlagge van achteren, waerop datelijck met sijn boot na lant toe quam steecken; omtrent halver wegen sijnde keerden wederom te rugge, vertrouwe door de harde Zuyd Oostewint die alsdoen wayde, ende tegen den avondt lichten sijn anker ende gingh onder seyl, vertrouwe na de bay Zaldanha; wat voor een schip dat het geweest is, is Godt bekent. Hiermede etc. UE. dienstschuldige dienaer (en was geteekend) jan woutersz.
In de loots St Elisabeth op 't Dassen-eylandt, desen 6en Maert Ao 1655. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9en do.Stil weer als voren, waerdoor de schepen, haer despeche al hebbende, noch belet bleven te vertrecken. Ondertusschen is op dato alhier getrout door do Petrus Mus, predicant op 't Wapen van Hollandt, den ondercoopman Fredrick Verburgh, 2de persoon deser fortresse, met d' eerbare jonge dochter Meynsgen Campen, suster van den predicant do Joannes Campius, bescheyden op 't hier ter rheede leggende schip Mallacca. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 456]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sulckx dat de gemelte schepen noch als voren niet costen buyten raecken, onaengesien wat debuoiren met boucherenGa naar voetnoot1) ende werpen daertoe aenwenden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
11en do.'s Morgens noch al stil, maer tegen den middagh 't luchjen aen d' oversijde uytten Zuyd Zuyd Oosten redelijck doorcoelende, deden de voorz. schepen haer best met boucheeren daer in te raecken, gelijck oock effectueerden, ende gingen alsoo t' zeyl, gerakende noch voor den avondt fray in zee met fris ende gesont volcq, weynich menschen op de reyse verlooren hebbende, namentlijcq den Oliphant 16, Malacca 4 ende 't Wapen van Hollandt niet meer als 2 personen, ende sijn van alle drie die schepen hier oock niet meer als 4 inpontenteGa naar voetnoot2) gebleven, ende deselve schepen op de reyse met wortelen, croten, cool, water- ende andere lemoenen etc. treffelijck versien, blijvende niettemin voor de volgende schepen noch genoegh ovrige. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
12en do.'s Morgens extraordinaire mistige weder, sulckx dat men qualijck 1 roe weeghs van sigh sien coste; edoch claerde op den dagh weder op; ende gaven heden 't galjot de Roode Vos (van sijn vellen ontladen sijnde) weder afscheydt om na 't Dasseneylandt te vertrecken met eenige provisie voor 't volcq aldaer, nevens oock ordre om met eenen noch sooveel vellen weder harwaerts te brengen als in voorraedt gevonden sullen worden. 't Is nu al eenige dagen geleden, dat sij seecker Madagascarse slaaff gemist hebben, sonder dat wij weten waer denselven vervaren is, sijnde daeghs voor een .........Ga naar voetnoot3) heel schielijck wegh geraeckt, ende alsoo wij voor desen, somtijts eenige van ons volcq weghlopende, deselve door de Hottentoos om een stuckjen tabacq costen wederom gehaelt crijgen, ende | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 457]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sijluyden nu om desen slaaff niet hebben willen uytgaen, schoon wij daervoor niet alleen veel tabacq, maer oock coper belooft hadden, soo doet ons 'tselve susteneren sij denselven sullen om den hals gebracht hebben, te meer omdat gemelte slave altijt met de Hottentoos doende was met vechten ende slaen. Soo was oock heden hier in 't fort verschenen seecker Hottentoo, bij ons genaempt Lubbert, welcke altijt den 2e persoon van Herry ende met deselven tot dato noch wegh is geweest. Hem vragende waer Herry was, gaff te verstaen: heel diep in 't lant, ende or weercomen soude, antwoorde dat het niet wiste; wij deden hem niet dan alle goet tractement om hem te onbeschroomder te maecken, ende soo doende te sien oft men Herry met een schoon praetjen mede mochten herwaerts troonen; maer is te beduchten, dat wel wijser wesen sal, alsoo een slimmen schelm is, gelijck oock desen gemelten Lubbert, welcke, beneffens Herry, de principaelste mede is van de begane roverij aen Comps beesten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
13en do.'s Morgens stil, doncker, mistigh weer. Sonden al ons volcq na 't bos om te halen de inhouten voor de sloep hier op stapel staende, ende van sarter sijnde 51½ amst. voeten over steven, 14 voet, 10 duym wijt ende ses voet hol op sijn watergangh neven de mast recht op de seyllaetsGa naar voetnoot1), ende met eenen vasten overloop wordende gemaeckt, omme in plaetse van een galjot hier gebruyckt te worden tot aff- ende aenvaren van de eylanden ende baye van Zaldanha etc., als oock om de schepen voor deese bay comende in te lootsen, alsoo ten dien eynde mede tot royen snedigh bequaem sal gemaeckt worden, alles van Caeps hout, behalven eenige eycken plancken daertoe uyt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 458]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de scheepen gelicht. 's Namiddaghs begond wat te coelen uytten Z. Westen, waermede 't galjot de Roode Vos, ten eynde voormelt, onder seyl gingh. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
15en do.'s Morgens betogen lught met Noord-Westelijcke coelte. Is heden een partye van 7 man lieffhebbers, sijnde op eygen aenbiedinge geprovideert, voor 3 weecken uytgesonden te landewaert in, onder 't gesagh van den adelborst Jan Wintervogel, gewesen captn van de Bresilianen in Brasil, daer hij dat landt tot aen de Z. zee deurwandelt ende mede helpen opvinden heeft de silverminen van Chiera, weshalven hem 't commando over de gemelte partye gegeven is, als sijnde een lustige bosloper, omme te sien offt eenige anderen natien ende beter mineraal als hier omtrent sullen cunnen opvinden, als breder per resolutie heden daerover genomen. Ende opdat deselve wat mochten hebben om (bij ymandt comende) yts voor te mogen ruylen oft handelen, soo hebben haer medegegeven -6 â„” tabacq, 6 â„” cooper ende wat coralen bougijs etc., omme oock met eenen de inwoonders t' induceren dat hier aen 't fort van diergelijcke ende andere coopmanschap meer te crijgen is. Maer wij vresen, soo dickmael aengetogen is, dat Herry ende sijne g'allieerde d' andre inwoonders vrij beschroomt voor ons sullen gemaeckt hebben, derhalven wel te wenschen ware dat men den gemelten Herry (al waer 't oock met vrintschap en andere beloften van pardon) weder coste bij ons crijgen, waertoe het mettertijt misschien oock wel comen mochte, dewijle sijn grooste cameraet Lubbert (hier voren op den 12en deser gemelt) sigh doch al begint in Comps fortresse weder te vertrouwen, welcke derhalven, om daerin te meer te voeden, oock niet als alle goet tractement worde aengedaen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 459]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
16en do.'s Morgens vuyl, regenachtigh, stil weer, maer begond tegen den avond droogh te worden ende heel stijff te wayen uytten Z.Z. Oosten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
17en do's morgens noch al hard aenhoudende, ende quam op den namiddagh een schip van buyten, de hoeck om, in de bay steecken, maer coste, vermits de stijve Z.Z. Oostewinden (de bay recht uytwayende), niet binnen comen, sulckx dat omtrent een half mijl buyten de rheede ten ancker bleeff, om met d' eerste goede wint vorders op de rechte rheede te comen. Soo sagen wij noch een ander schip tusschen 't Robben-eylandt ende de vaste custe g'anckert leggen, omtrent 2 mijlen lager, dat wij menen 't galjot de Roode Vos te wesen, comende van 't Dassen-eylandt met robbenvellen, maer wat dit voor een schip is, cunnen noch niet weten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
18en do.Wat beter weer ende 't luchjen variabel; quamen de voorhaelde scheepen hier wel ter rheede, sijnde 't eene 't schip 't Wapen van Amsterdam, met op den 11en van hier vertrocken schepen in compie, den 20en October verleden uyt 't Vlie gelopen ende oock aen Isle de May geweest, mitsgaders tot hier; maer 7 dooden gehadt, ende weynigh (namentlijck niet boven 3 à 4) siecken plat te koy hebbende, edoch 't scheurbuyck onder 't volcq al beginnende te comen, tot verdrijvinge van 'twelcke ten eersten ververssinge van cool, wortelen, croten, water- ende ander meloenen etc. abondant wierd aen boort beschickt. 't Ander was 't jacht Domburgh van de camer Zelandt, den 20 November passado uyt de Wielinge gelopen, welcke aen Teneriffe aengeweest, daer fraye ververssinge gecregen had, ende met gesont volcq jegenwoordigh hier gecomen is, niet meer als 2 man onder wegen verloren hebbende; wiste mede te seggen, dat 't schip de Provintie 2 dagen voor hem was uytge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 460]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
loopen, daerop d' E. Starthenius, ende dat meenden gister noch een schip hier onder 't landt gesien hadt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
19en do.'s Morgens stil, warm sonneschijn weer ende wint fray labber uytten Noord Westen, waermede 't galjot de Roode Vos sagen comen opseylen, 'twelcke 's nachts noch ter rheede quam, ingeladen hebbende 6000 robbenvellen ende mede brengende den adsistent Jan Woutersen met al 't volcq ende gereetschappen van 't Dassen-eylandt, daertoe geresolveert omdat het daer jegenwoordigh al heel cael op gevangen ende voor dit saysoen geen robben meer te becomen waren, achtervolgen de resolutie bij deselve daerover genomen ende hieronder g'insereert. Copia resolutie bij d' opperhooffden van 't galjot de Roode Vos ende die van 't Dassen-eylandt genomen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Woensdagh den 17en Martio 1655.Op heden compt alhier (Godt loff) wel ter rheede 't galjot de Roode Vos; alsoo hier op 't Dassen-eylandt geen robben meer en vernemen ende al van den 15en deser met jagen hebben opgehouden, ende den schipper Jan Symonsz. met ons volcq gesamentlijck op den 18en deser hebben uyt robben jagen geweest ende niet opgedaen, soo is 't dat wij onderget. gesamentlijck hebben geresolveert, om de I. Comps dienaren ende schade van deselve niet ledigh te houden, maer al 't volcq, vellen ende gereetschappen aen boort te vervoegen, om alsdan met den eersten goeden wint, die Godt sal verlenen, t' seyl te gaen na Cabo de Boa Esperance. In de loots St Elisabeth op 't Dassen-eylandt desen 18 Martio 1655. (was geteeckent) jan symonsz. jan woutersz. cornelis jansz. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 461]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
20en do.'s Morgens windrigh weer uytten Z.Z. Oosten, geduyrende den ganschen dagh ende nacht met groote drooghte. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
27en doidem, ende alsoo den schipper van 't jacht Domburgh, welcke wij hedens voornemens waren afscheydt te geven om sijne reyse vorders na Batavia te vervorderen, voordraecht dat in plaetse van 7 tonnen sout niet meer in 't gemelte jacht gevonden heeft als 3 tonnen omme sijn vleys te versouten, endde dat 'tselve, nieuw geslagen ende haestigh gescheept sijnde, bevonden wordt vrij bloedigh van pekel te wesen, ingevolge nootsaeckelijck sal moeten versouten worden als sijnde schoon nieuw vleys, dat anders te vresen is (voor de compste tot Batavia) soude comen te bederven, soo hebben denselven omtrent 70 man laten senden na de soutpannen, omtrent 4 mijlen verd, omme van daer partye sout te halen endde dan 'tselve voorz. vleys te mogen versouten tot preservatie van dien. Ende alsoo tot de cool ende andere moescruyden geen beesten oft schapen hebben te geven voor de scheurbuyckige van de hier leggende scheepen, ende dat de inwoonders met geen vee aencomen, soo hebbe oock de groote boot van 't Wapen van Amsterdam laten gaen nae 't Dassen-eylandt, omme van daer 1 à 2 duysent vogels ende partye eyeren te halen, om | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 462]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met voorhaelde thuynvruchten tot 't volcq meerder ververssinge te laten koocken. Ondertusschen comen tegen den avondt 't voorz. jachtsvolcq elck met een goede vracht sout wederom thuys wel om. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aprilis Ao 1655.Primo do.'s Morgens donckere mist ende op den dagh heet sonnescheyn weer met stilte, tot belet van voorsz. schips vertreck. Tegen den avond begond heel hard te wayen uytten Zuyd Westen, endde quamen onse uytkijckers tijdingh brengen dat 4 schepen onder 't landt hadden gesien, die, vermits den vallende avondt, niet costen binnen comen. 's Nachts liep de wint Z.Z. Oost, welcke zeer hard deurwayde en noch al lustigh toenam tot belet als voren, alsoo 't gemelte schip sijn anckers met dese harde winden niet costen thuys crijgen, als tegen den avond, het weder wat sachter sijnde, creegh sijn anckers op, ende geraeckten alsoo met een labber luchtjen van den Zuyd Zuyd Oosten fray de bay uyt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 463]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ondertusschen quam hier weder ter rheede laveren 't jacht Koukercken, den 10en December 1654 uyt Zelandt gezeylt, nergens aen geweest noch geene siecken ende maer 2 dooden hebbende gehadt; edogh begon d' amborstigheydt (door 't lange in zee wesen) ende scheurbuyck al eenigssints onder 't volcq te groyen, daer ten eersten cool, wortelen, waterlemoenen ende ander groenmoes etc. toe na boort gesonden wierd. Soo was mede 't schip de Phenicx, insgelijckx 10 September uyt Texel geseylt, als bijna binnen de bay, doende wesende om met laveeren op de rheede te comen; maer alsoo 't heel stil wierd op den avond, moeste wat buyten deselve vooreerst anckeren. 't Jacht Blommendael, 4 Desember passo uyt Texel geseylt, was mede onder 't landt gesien van daegh. Heden hebben oock den brant gesteecken in noch een steenoven, groot ongeveer van 250 .... steenen, ende gaet het metselwerck al mede lustigh sijn gangh, sulcx dat wij hoopen tegens toecomende jaer alle woonende packhuysen, corps de guardes etc. binnen 't fort fray van steen volmaeckt te hebben, die nu (van lighte vaderlantse houtwercken gemaeckt sijnde) al seer beginnen te vervallen, ende daeromme tijt is dat van steen gemaeckt worden, om eeuwigh ende vast werck te mogen hebben, daer men niet meer behoefft na om te sien, tot 'twelcke alle debvoiren genoegsaem worden gecontribueert, insgelijckx mede tot de plantagies ofte thuynen, daer wij mercken dat wacker aen sal moeten g'arbeyt blijven om al de schepen na behoren te mogen accomoderen met competente ververssinge, dewijle deselve doch nu alle moeten aencomen, derhalven wij oock te meer volcq bij den hovenier hebben gestelt om het niet alleen te mogen gaende houden, maer, mogelijck sijnde, doorgaens in overvloet | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 464]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op voorraet te blijven, dat, met Godt de voorste, wel gaen sal, alsoo wij hoger comende langhs soo beter ende vetter gronden vinden; maer is bijsonder swaren arbeyt aen vast, vermits 't overal vol crekel wortel sit, daer de beste ende vetste gronden vallen, die men nootsaeckelijck evenwel kiesen moet omdat 't landt na de zeekandt in de drooge tijt al te wreed, hard ende droogh valt, mitsgaders derwegen alsdan oock weynich vruchten van cunnen crijgen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3en do.Heeftet 's morgens voor dagh wat geregent, sijndé 't luchjen meest van den Zuyd Westen, waermede hier wel ter rheede arriveerde de schepen Provintie met d' E. heer Sterthenius, raedt van India, 18 November uyt Zelant geseylt ende onder wegen aen Cabo Verde geweest, redelijck gesont volcq ende maer 7 luyden op de reyse verlooren hebbende. Phenicx, 20 September uyt Texel gelopen, had 5 dooden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Blommendael, 4en douytgelopen, heeft 2 doden. Coningh David ende Maeght van Enchuysen, 7 Desember uytgezeylt, had geen dooden oft siecken, altoos, gelijck mede de gemelte grooten schepen, geen van alle veel siecken op hebben, anders als dat scheurbuyck wat onder 't volcq begonde te comen, daertoe voor alle de gedachte 6 schepen ten eersten cool ende ander aert- ende thuynvruchten na boort geschickt, ende g'ordonneert is alle dagen te halen, soo langh hier leggen, tot behoorlijcke ververssinge voor de luyden. 's Avonts quamen wederom aen 't fort Jan Wintervogel met sijn volcq, die wij op den ..... Martio 't landt ingesonden hadden, hebbende een persoon, genaempt Jan de Vos, achtergelaten, die (van eenige bitter amandelen te veel gegeten) overleden was, ende rapporteerde dese gemelte wederom geretourneerde | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 465]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
persoonen, dat omtrent 50 mijlen (meest noortwaerts van hier) te landt in geweest waren, ende aldaer gevonden hadden seecker natie van seer cleyne stature ende arm van leven, heel wilt, sonder eenige huysjes, vee ofte yts ter werelt, gecleet wesende met vellekens als dese Hottentoos ende mede bijna soo spreeckende. Soo hadde oock sommige Saldanhars (haer soo tegen d' onse noemende) gevonden in verscheyden troupen, sommige 15 à 16, andre 20 à 30, met redelijck maer niet veele vee, ende seecker troup, omtrent 15 à 16 mijlen van hier, sterck ongeveer 70 à 80 mannen met ontallijcke veel beesten ende schapen, seer begerigh na plaetcoper ende tabacq wesende, welcke d' onsen te verstaen gaven dat hier omtrent niet quamen, omdat den troup van Herry's g'allieerde altijt hier omtrent lagen, anders seer genegen te wesen om hier te comen ende civil in 't handelen. Soo hadden ons volcq oock eenigen Souquaas, Visman genaempt, ende vijanden van Waterman ende Saldanhaman wesende, sonder vee ontmoet, welcke op d' onse met volle geweer waren aengecomen, maer niet g'attenteert, ende met geven van een tabackjen ende wat cralen wedersijts ongemolesteert vertrocken. Den gemelten grooten troup, dat de rechte Saldanhars scheenen te wesen, ende bijsonder ja ontallijcke veel koebeesten ende schapen hadden, waren seer minsaem ende gansch niet bedelachtich, maer ten eerste voor 'tgeen d' onse gaven datelijck weder gereet yts te geven ende seer genegen tot handel, bijsonderlijck tegen plaetcoper ende tabacq, daer hun meeste roepen na was; maer dorsten, om redenen voorz., niet herwaerts aencomen, als gevende te verstaen, dat Herry's g'allieerde, die sij Caepman noemden, de weyden hier omtrent voor haer hielden; ende als die van hier weecken, dán wel tot ons comen wilden, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 466]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leggende al hun hasegayen ende geweer telckens aen een kant, ende quamen alsoo als goede vrinden bij d' onse, deselve seer minnekelijck tracterende ende onthalende. Dese Saldanhars ende eenige andere van haer troupen hebbende gevraeght na Herry, wisten gansch van deselve niet te spreecken; maer Soaquaa lachten d' onse wat uyt, als se van Herry spraecken, gelijck oock mede doen dese hieromtrent leggende sijne g'allieerden, seggende: hij is al wegh diep in 't landt, nietjegenstaende wij desselffs vrou ende kinderen alle dagen onder haer sien. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7en do.'s Morgens stil, droogh ende warm sonneschijn weer als voren. Ende sijn wij van dage met d' E. heer Sterthenius eens te lande ingegaen, besien de Hottentoos hare legers, die wij 4 in 't getal bevonden, sommige van 15 à 16, andere van 7 à 8 ende eenighe van maer 3 à 4 huysjes, met ongeveer in alles 10 à 1200 schapen ende 3 à 400 koebeesten, alle Herry's g'allieerde, die niet een beest off schaep aen ons wilden verruylen, als op onse wederomcompste uyt bos (dat heden mede empassant met eenen eens besighticht hadden, nevens de gelegentheydt van sommige vlacke schoone landerijen tot culture seer bequaem), daer ons deselve een cleyn sober ende apparent sieckelijck lam presenteerden, 'twelcke wij affwesen, ende | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 467]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te verstaen gaven dat ons andere goede schapen brengen souden; maer waren ongenegen, schoon genomen daer al wat debuoir om aenwenden ende coper etc. genoegh presenteerden. Oock soo en waren deselve gansch niet schouw van ons, niettegenstaende wij daer wel met 50 à 60 soldaten verschenen, sulcx treffelijck is ende haer goet vertrouwen over ons fray te pas comen sal, alsser eens resolutie sal genomen worden om haer met vee ende al in Comps macht te nemen, dat se wel verdient hebben ende noch dagelijcx genoeghsaem na maken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8en do.'s Morgens doncker weer met variable luchtjes meest uytte westelijcker kant, nevens wat donder, maer niet swaer. Op den namiddagh cregen tijdingh van de uytkijckers, dat een schip onder 't landt hadden gesien, omtrent voor 't houtbayken 2 mijlen in zee, daer ten eersten door ordre van d' E. heer Sterthenius (die wij 't hadden laten weten) de groote boot van 't schip Provintie na toegesonden wierd, om te weten wat schip het wesen mochte etc. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9en do.'s Morgens mistigh weer ende wint als voren. Quam verhaelde schip op de rheede, sijnde 't jacht de Cabeljau, 11 Febr. van Batavia gezeylt, met provisie voor dese plaetse ende Mauritius, omme dan van daer vorder na Seylon te verseylen, achtervolgen 't schrijven van d' Ed. heer Generael ende Raden van India, gedateert 10 Febr., per do jacht becomen, waeruyt onder anderen verstaen, dat noch 9 retourschepen voor 't Patria, onder 't commando van d' E. van Goens, op den 26en January vertrocken waren, namentlijck de Parel, Princes Royal, Dolphyn, Gidion, Coningh van Polen, Ter Tolen, Louyse, Dort ende Breda, welcke, door contrarie N. Westelijcke stormwinden, wel 14 dagen in 't gesicht van Batavia gesuckelt had- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 468]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den. d' Almogende wil deselve haest opdonderen ende geluckigh hier arriveren laten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10en do.'s Morgens stil weer sijnde, was 't galjot de Tulp, den 10 Meert van St Helena gescheyden, voor de bay gecomen, mede brengende 2 paerden, 't eene gevangen in de Kerckvaley ende 't ander uyt Weesp overgecregen, nevens de cas met zadels, niet hebbende cunnen d' andere paerden met 't galjots volcq opvangen, nochte oock den breeden raedt van de 4 retourjachten Muyden, Ter Schellingh, Wesep ende Draeck resolveren daertoe eenige hulpe te contribueren, sulckx wij om noch 6 à 8 paerden vrij verlegen vallen. De gemelte vloote op 6en Maert passo van St Helena voort na 't Patria verseylt, hadden gansch geen verckens, maer groente ende vis redelijck becomen, als eenlijck Muyden, dieder ter naeuwernoot 6 à 7 gevangen hadde, soodat het haestigh vertreck van hier derwaerts hun weynigh voordeel heeft toegebracht, vermits hier van den overvloet na de schrale wey elck om 't seerst ende haestighst sijn gelopen, genoeghsaem versmaet hebbende d' abondantie van de hier sijnde moescruyden ende thuynvruchten, die se, na 't raport van de schipper des voorz. galjots, meenden dat wij haer per 'tselve noch soude hebben nagesonden, 'twelck oock wel soude geschiet sijn geweest, indien sijlieden selve ons niet hadden gemaeckt te dencken, daer sulcken overvloet van verckens ende andersints te vinden, dat de cool, wortelen, watermeloenen etc. bij haer mochten in al te cleynachtingh sijn geweest ende over boort geworpen, gelijck sommige van deselve (hier sijnde) die vruchten oock niet veel meer ende estimeerden waerdigh te sijn; maer had men se nu aen St Helena gehadt, souden der wel vinger ende duym na gelickt hebben, ende schijnen sommige scheepsverstanden veeltijts wijser te wesen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 469]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
als haer eygen heeren ende meesters, welcke om den aenqueecq van ververssinge voor hare uyt- ende thuysvarende schepen aen dese plaetse, emmers nootsaeckelijck hebben geresolveert soodanige excessive oncosten te doen. Aen St. Helena was mede den 2en Martio g'arriveert een engels jacht, genaempt de Wilcompst van Zuratte, van waer omtrent 3 maenden vertrocken ende tenderende was nae Englant. Heden hebben 2 koebeesten van inwoonders diep uyt landt geruylt, edoch seer duyr door instigatie van Herry's g'allieerde daer bij sijnde. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 11en do.'s Morgens heel moy weer ende variable luchtjes als voren. Hebben voorhaelde 2 koebeesten ende een kalff geslaght, aen de hier ter rheede leggende 6 schepen ende jachten, 't haerder meerder ververssinge, verdeelt ende aen boort gesonden, om met cool etc. voor 't volcq gecoockt te worden. Ende quam op den namiddagh hier wel ter rheede 't jacht Dergoes, 10 January passo uyt Zelant gezeylt, nergens als hier aengeweest, met noch fray gesont volcq, daermede ververssinge toe aen boort gesonden wiert als de vorige schepen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
12en do.Soo wierd oock weder noch een schip onder 't landt gesien, daer, weer en windt als voren sijnde, een sloep ende stuyrman na toe gesonden wierd om in te lootsen, welcke voorhaelde sloep op den middag wederom quam met tijdingh, dat gemelte schip was genaempt Prins Willem, den 1sten January passo uyt Zelant geseylt ende nergens aengeweest, mitsgaders niet meer als 3 personen op de reyse verlooren, ende sonderlingh geen siecken op hebbende, comende tegen den avondt wel ter rheede, des noch partye ververssinge ten eersten na boort schickten. Soo heeft op dato d' E. Heer Sterthenius in sijnen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 470]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
breeden raedt besloten, met de schepen Provintie, Phenix, Koukerken, Maeght van Enchuysen, Blommendael ende Coningh David, noch te blijven leggen tot Donderdag den 15en deser aenstaende, omme ondertusschen 't volcq noch wat te laten ververssen ende alsdan onder sijn sessen van dese rheede te scheyden, ende in de name des Heeren de reyse te vervorderen na Batavia. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
14en do.Weer ende wint als boven. Heeft d' E. heer Sterthenius affscheydt genomen, beneffens oock onse missive ende annexe pampieren aen d' E. heer Generael ende Raden van India, omme op morgen (in den name des Heeren) van hier voorts na Batavia te verseylen met de schepen, jachten ende fluyte, Provintie, Phenix, Maeght van Enckhuysen, Coningh David, Blommendael ende Koukercken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
15en do.'s Morgens heel stil weer, maer tegen den middag 't luchjen labber comende uytten Zuyd Zuyd Oosten, is d' E. heer Sterthenius met verhaelde schepen (ten eynde voorz.) t' seyl gegaen ende fray buyten geraeckt; de Heere geve, deselve een spoedige gesonden reyse moge erlangen. Heden brachten ons bosvolcq tijdinge datter 2 groote troupen nieuw volcq uyt 't landt met heel veel vee, omtrent een mijl van hier, gecomen ware, sijnde van die d' onse, omtrent 30 mijlen van hier, vernomen hadden; mogen derhalven hopen, wat goets met deselve in handel sal te doen wesen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 471]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
musquettiers eens na de nieuw gecomen inwoonders; edoch alsoo de principale noch vrij wat verder lagen, quamen wij (omtrent 1½ mijl van 't fort) bij een leger van 10 huysjes, die redelijck veel vee hadden, maer alsoo der Herry's g'allieerde hun al weder mede bijvoughden (quansuys onder ons beschut als makelaers), so en costen wij niet meer als 2 hele magere koebeesten, ende dat noch al vrij duyr, van deselve handelen, welcke beesten voor de schepen geslaght ende aen boort gesonden wierden tot volcqs meerder ververssinge. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
21en do.'s Morgens vuyl regenachtich weer ende Zuyd Zuyd Ooste coelten, waermede de gemelte jachten uyt de bay t' zeyl gingen, ende cregen weder in 't gesight 3 andere schepen, hun best doende met laveren om de bay in te comen. Weynigh daerna sagen noch 4 schepen, die (Gode loff) alle te samen op den namiddagh wel ter rheede quamen, sijnde de Parel, Ter Tolen, Princes Royal, Dordrecht, Gidion Louyse ende Dolphyn, op den 28 January van Batavia geseylt onder de vlagge ende 't commando van d' E. heer Rijckloff van Goens, extraordinare raedt van India, wesende Breda ende Coningh van Polen, onder 't | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 472]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
landt over 5 dagen van de bovengemelte schepen oock noch gesien, sulcx die alle uyren mede verwacht worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
22en do.Fray bequaem weer ende 't luchtjen van de Noord Westen. Is op dato bij d' E. heer van Goens ende breden raedt sijner vloote onder ander geresolveert, al de robbenvellen van hier in te nemen. Aprilus Ao 1655. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
28en do.Wint als voren met wat regen; echter sijn met d' E. heer van Goens eens na 't bos ende eenige andere plaetsen wat omgegaen, vernemende verscheyden Hottentoos legers met veele vee, daervan heden aen 't fort een koebeest geruylt ende na boord gesonden wierd. Snachts was 't seer onstuymigh weer ende wint als voren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 473]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ultimo do.Labber N. Westelijcke coelte ende betogen lucht. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 2en do.Ongestuymigh regenachtigh weer ende wint tot beleth als voren. Desen nacht hadden de tijgers 6 van onse Hollantse schapen in de stal doot gebeten, ende dat in 't bijwesen van 2 personen dieder bij waeckten, hebbende verscheyden gaten door de soden muyr van de stal (omtrent 2 voet dick sijnde) gebroocken, daer se deur gecomen waren, sonder dat het de gemelte wachters hebben cunnen beletten. Des avonts waren de tijgers oock in 't hoenderhuys geweest ende hadden aldaer onse 3 gansen, die wij noch maer hebben, oock den hals aff, ende seecker persoon, die hem uyt weeren wilde, lustigh in den arm gebeten; 't schijnt off ons 't wilt gedierte weder in de regentijt principael sal beginnen te quellen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4en do.'s Morgens fray, stil, bedaert weer ende wint ut s. Hebben 2 beesten ende 3 schapen geruylt. Sijnde oock d' E. heer van Goens, vermits de wint contrarie bleeff, noch eens aen lant geweest ende met ons gewandelt na 't geberghte, daer 't minerael gegraven plagh te worden, van 'twelcke ende eenige andere saken meer nauwe speculatie ende inspectie nam, ende tegen den avont weder aen boord voer, wachtende, gelijck al eenige dagen gedaen heefft, na goede wint om te vertrecken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 474]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
boven: derhalven d' heer van Goens last gegeven heefft, dat 't galjot de Tulp sijn best soude doen om met laveren de bay uyt te raecken ende ten aldereersten voor aff sien na St. Helena te verseylen, neffens missive aen de opperhooffden van de schepen Breda ende Coningh van Polen, met ordre, dat deselve aldaer soo lange sullen blijven leggen wachten, tot sijn E. voormelt, met de hier op goede wint wachtende vlote, sal comen bij haer te verschijnen, sonder om eenige redenen vroeger onder hun beyden van daer te scheyden. Item oock, dat ondertusschen met haer volck, om tijt te winnen, allen mogelijcken iver sullen aenwenden om de paerden op te vangen, ende de vellen (in de Tulp sijnde) over te nemen voor 't Patria etc. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh 9en do.'s Morgens stil, mistigh weer, was de Tulp met een Z. Westelijck luchtjen in de nanacht uytgeraeckt. Tegen den avont de wint wat Zuydelijck wordende, is de heer van Goens met de retourvlote, bestaende in de schepen ende jachten Parl, P. Royael, Gidion, Dolphyn, Tertolen, Louyse ende Dort, van dese rheede gedreven; item oock Prins Willem, nevens 't galjot de Roode Vos, heden mede affscheyt gegeven na Batavia; edoch waren | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 475]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
binnen de bay, doende wesende met boucheren om buyten te geraecken, vermits het heel stil ende clare lucht was. Maer alsoo 't luchjen uytten Z.Z. Oosten op den dagh wat begondt te labberen, geraeckten deselve noch al te malen fray in zee, alsmede Prins Willem ende voorsz. galjot, onder hun beyden gedestineert na Batavia als voorsz. Heden reuylden een koebeest ende 2 schapen van nieu volcq, die jegenwoordigh met groote menighte om ende bij onse besettinge verschijnen, met oock redelijck veel vee, daer, door instigatie van Herry's g'allieerde (soo ons altoos laten voorstaen), qualijck willen affscheyden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
17en do.'s Morgens doncker, regenachtigh weer ende N. Weste coelte, maer 's namiddaghs liep de wint Z.Z. Oost, als wanneer onse opgeboeyde boot met 17 geruylde schaepkens na 't Robben-eylandt sonden, daer der nu te samen op sullen wesen 79 stux. Mogen hopen dat de Saldanhars wat veel sullen aenbrengen, om op do eylant soo veele op te gaderen, datt men mettertijt uyt de aentelinge mag comen te bestaen, om de arriveerende schepen, neffens de thuynvruchten (in overvloet wesende), na behoren te verversen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 476]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
18en do.Noch al redelijck harde Z.Z. Oostewint ende droogh weer. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
25. 26. 27. 28 ende 29 do.Al mooy weer ende wint meest uytten N. Westen wesende. De meeste Saldanhars, offte 't nieuwe volcq, jegenwoordigh al weder vertrocken, sonder dat wij van deselve boven 5 à 6 koebeesten ende omtrent 20 schapen, jongh ende out, hebben cunnen handelen. Ons inbeeldende langs soo meer (gelijck altijt gedaen hebben) sulcx verhindert wordt ten principalen door instigatie van Herry ende sijn g'allieerde, hieromtrent met haer vee gedurigh blijvende. Welcke onse opinie over haer wij hun echter niet laten blijcken, opdat sij niet alleen in goet vertrouwen over ons souden blijven, maer daerinne des te meer oock gevoet mogen worden, ten welcke eynde hun oock alle vruntschap ende liberaelheyt wert gethoont ende bewesen, offt misschien t' avont off morgen te passe mochte comen, omme alsdan (de saecken sulcx ten dienste van d' E. Compe vereysschende) haer met vee ende personen in Comps macht te nemen, dat sij wel verdient hebben ende alle dagen cans genoegh toe is, mitsgaders door voorhaelde goede bejegeningen mettertijt noch al meer ende beter gelegent- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 477]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heyt toe sal openbaren, als comende alle dagen meest met haer vee in 't gesicht van Comps fortresse, ja somtijts wel onder musquetschoot, haer beesten weyden, sulcx de hare somtijts wel onder d' onse (jegenwoordigh 25 in getal) raecken. Ten principalen geschiedende, soo wij wel claerlijck mercken, om soo doende gelegentheyt te mogen vinden eens weder met Comps vee (bij 't hare ten deele dus doende dickwijls heefft vermenght) deur te gaen, weshalven wij daer seer naeuwe wacht altijt laten bijblijven van goede cloecke soldaten, ende sien sij oock genoeghsaem dat wij gansch geen inclinatie hebben haer vee aff te nemen, maer 't onse wel te bewaren; daerom deselve oock te resoluter derven onder ons gesicht de weyden meede gebruycken, sulcx niet quaet sij ende treffelijck te passe sal comen alsser eens, ten fine voormelt, t' haerder wel verdiende straffe resolutie genomen wort. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 30en do.'s Morgens doncker, regenachtigh weer met stilte. Gister omtrent tegen den avont quamen eenige van den troup van Herry's g'allieerde, met ongeveer 300 jongh ende oude koebeesten, van de Soute-reviere aff, dight verbij het fort seer haestigh heen drijven, seggende dat van eenige Saldanhars uyt lant (die quaet op haer waren) gejaeght wierden ende uyt vreese dese weg aen quamen vluchten, als sijnde al hun schapen ende veele beesten van deselve affgenomen, oock gedeelte van hare vijanden Soaqua, dat oock der Saldanhars vijanden souden wesen, na ons Herry voor dato wel heefft wijs gemaeckt. Versoeckende derhalven dese bovengenoemde Herry's g'allieerden, onder 't faveur van ons met haer huysen ende resterende vee, op de valeyen tusschen de duynen (op de staert van den Leeuwenbergh) te mogen blijven wonen; wilden daervoor gaerne, sommige van de haren om een buyck | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 478]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vol rijs, wat taback ende aracq, dagelijcx branthout voor de cocx halen. Omtrent de redout Duynhoop, bij de Soute-reviere, lagh noch een gedeelte van haer mackers met meede omtrent soo veele vee, soo sij te verstaen gaven wat op de wacht, omme (haer vijanden siende aencomen) dan altemalen hier bijeen onder ons faveur te schuylen. Op den namiddagh den Commandeur eens selffs na haer leger gaende ende mette selve spreeckende, stelden ons eens voor, off se niet wel souden willen hare beesten aen ons geven ende sijluyden daarvoor altijt onder ons beschut wonen, mitsgaders genieten, met vrou ende kinderen, de onbesorghde cost, ende verseeckeringe datter niemant van hare vijanden hun eenige de minste schade off hinder soude doen, ende alsoo geduyrigh blijven altijt goede ende vaste vrunden met de Hollanders etc. Sij gaven daerop tot antwoort, dat wel wilden goede vrunden met ons blijven, ende (als voren g'allegeert) voor de cockx branthout halen voor een buyck vol eten, taback ende aracq etc., maer van hun beesten te scheyden coste niet wesen. Wij voerden hun tegen 'tselve weder te gemoet, dat wij se niet voor niet, maer met coper ende taback t' haerder welgenoegen betalen wilden, ende sulcx ons vruntschap genoegh van haer cant soude wesen ende soo voorts. Sijluyden antwoorden, datter niet affscheyden costen, te coop noch te geeff, alsoo se van de melck leven moesten; maer daer waren ander natien diep in 't lant, als die quamen, souden wij genoegh te coop cunnen crijgen. Haer vragende wanneer die comen souden, antwoorden, dat sij 't niet en wisten; maer wij houden 't vastelijck daervoor, dat sij de andere wijs maecken, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 479]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wij haer onder ons beschut nemen, ende als sijluyden hier quamen, deselve verdrijven ende affkeren souden etc. Ende datter Herry alle quaet oock onder stoockt, is oock wel vast te geloven, vertrouwende oock volcomentlijck dat dese Herry's g'allieerde onder dat pretext maer soecken dese weyden voor haer vee alleen ende ons weynigh ende cleyn van vee te houden, om alsoo des te meer voetsel voor de hare te mogen hebben, ten dien eynde misschien d'andre oock wijs makende, dat wij geen vee handelen willen, ende sijluyden sulcx ondertusschen meede niet genegen sijn te doen, soo ons van tijt tot tijt meer ende meer compt te blijcken. Echter stonden haer toe met al haer have ende vee onder ons faveur te mogen blijven, mits eenige uyt haer, voor wat eten, tabacq ende aracq, ten behoeve van de kocx, alle dagen branthout halen souden, sulcx tot vrij groote ontlastinge strekt voor ons volcq, die 't anders wel een uyr gaens, boven tegen 't geberghte, van daen moeten halen. Welck voorhaelde wij haer oock te meer inwilligen om hun in te beter vertrouwen over ons te voeden, offt misschien eens te passe mochte comen, om haer met vee ende al te gevouchlijcker in ons macht te nemen, dat se, als dickwijls aengetogen, wel verdient hebben. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ultimo do.Weer ende wint als voren redelijck bequaem sijnde, sonden eens eenige van ons volcq met wat coper ende taback na d' oversijde van de Souteriviere, daer een negery, omtrent 1½ mijl van 't fort, wel van 30 huysen lagh, met wel omtrent 600 koebeesten ende oock wel sooveel schapen, om te proberen off daer wat aff te handelen wesen mochte. Maer daer bijcomende vonden 't te wesen de voorgemelte hare compagnions, die een ende deselve sangh songen, mitsgaders van hun oock niet meer cregen, met veele | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 480]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
moeyten, als één koe ende 6 oude ende jonge schaepkens; wijsende meede, ende oock te verstaen gevende, datter ander volcq diep in 't lant was, die wel handelen souden, maer sij costen haer vee niet missen, als moetende van de melck (gelijck de vorige g'allegeert hadden) leven ende soo voorts. Ons volcq verclaerden, datter seer weynigh volcq bij do huysjes was, ende voorsz. haer vee altemalen meest onder 't canon van onse redout Duynhoop, aan dese sijde van de riviere, liep te weyden, onder bewaringe maer van 3 jongens; in vougen sonder slagh off stoot 'tselve altemalen in haer macht souden cunnen crijgen ende seer gevoughlick t' huys brengen hebben. Edoch dat soude niet goet wesen, alsoo ons de schelmen dan overal de wegen te onveyligh houden souden, soo voor de vissers, timmerluyden in 't bos als andersints, welcke niet eens souden mogen ergens gaen off souden door deselve altijt ende overal waergenomen worden, ons tot revengie te overvallen ende massacreeren. Maer als men haer vee souden nemen, voor 't quaet aen de Compe gedaen, soo moest men oock sien hare personen met vrou ende kinderen met eenen meede te crijgen ende wegh te voeren, daertoe alsoo goede cans, als om de beesten te nemen is, alsoo men se t' allen tijde met vrou ende kinderen wel can binnen 't fort crijgen, ende soo droncken maken als verckens, te meer dewijl haer vertrouwen (door onse goede tractementen) over ons noch dagelijcx langhs soo grooter wert; per memorie. Tegen den avont begond al vrij wat hard te wayen uytten Z.Z. Oosten met regenvlagen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 481]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
huys geweest, door versuym van den hoenderwachter, welcke 't gat onder aen de deur, daer de hoenders uyt- en ingaen, hadde opengelaten, sulcx dat denselven weder 3 van onse 5 gansen (door d' heer van Goens ons om aen te telen gegeven) hadde doot gebeten. Omme welcken lupert te dooden offte vangen, den stalknecht ende sieckenvaer (onder een dack, doch met rijs gevlochten muyren affgeschoten, wonende, soo wel de paerden als oock de siecken) haer in voorsz. hoenderhuys hadden begeven, ende nadat den sieckenvaer (een seer stout persoon wesende) op den lupert had geschoten ende denselven eenighsints gequest, was hij op hem gesprongen ende eenige claeuwen in 't hoofft slaende oock sodanigh in den arm gebeten, dat genootsaeckt was den lupert los te laten, die oock den gemelten stalknecht eenighsints in 't hoofft gequest had, doch sonderlingh niet te beduyden; maer den sieckenvaer, voor desen meermael mette luperts in voorsz. gelegentheyt doende ende gequest hebbende geweest, was lustigh principael in den arm getroffen. Een bijsondere saeck wierde gesien aen onse koebeesten in 't crael, daer voorsz. hoender, paerden ende sieckenhuys staet. Deselve den gemelten lupert in 't verhaelde hoenderhuys vernemende, hadden haer altemalen, dight op een getropt ende de horens na de deur toe, in een halve mane gestelt, sulcx den lupert genoegh te doen had om hem uytter koebeesten hoorns te redden ende ontvluchten, hoewel deselve beesten (na onse opinie) met haer bulcken genoeghsaem hare vreese voor dat wilt gedierte te kennen gaven. Ende heefft ons dickwijls gebleecken, dat de luperts, leeuwen off tijgers, geen quaet aen de koebeesten hebben cunnen doen, dewelcke haer oock somtijts in 't ronde hebben gestelt, ende de kalven alsoo achter in haren gemaeckten cirkel, sodanigh bewaert, datter noyt imant | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 482]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van 't wilt gedierte heefft cunnen ontroofft worden, 'twelcke somtijts seer speculatyff om sien is geweest. Heden hebben acht schapen geruylt van 't volcq, leggende aen de oversijde van de Soute-reviere. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5en do.Heel mooy weer. Sonden wij op den middagh onse opgeboyde boot met 17 gereuylde schaepkens na 't Robben-eylant, nevens ordre om daer tegen een rammeken voor de tafel wederom te brengen van degene, die daer een wijle geweest ende vet geweyt sijn. Soo sonden oock meede 4 verckens, namentlijck 1 beer ende 3 zeugen vol jongen, na do eylant, om te sien off die daer oock, gelijck de schapen, beter als hier aerden ende voorttelen sullen willen, als bij onderstaende brieffken te lesen. Copia brieffken. Wij senden Ul. bij desen toe 17 jongh ende oude schapen, laet ons daertegen een middelbaer rammeken wederom comen voor onse tafel, ende met eenen weten hoeveel oyen ende rammen bequaem, ende door jonckheyt noch onbequaem daer sijn, om alsser schepen comen, te mogen weten, wat wij voor deselve sullen cunnen geven. Soo sullen Ul. oock alle dagen elck maken 5 à 6 sacken met schulpen voor 't leegh gaen aen de strant van de Santbay te brengen, om alsdan bij gelegentheyt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 483]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door 't galjot off andersints van daer te laten halen tot een kalckoven, die wij haest meenen gereet te maecken, hierin sult gijl. niet nalatigh wesen; behoevende geen vis voor ons gevangen anders als somtijts een sootjen voor onse tafel, als ghij met de canoo om victualie overcompt; pr memorie. Ul. becompt oock een sack vol wortelen, ende laet ons oock eens weten, wat u calckbranden beschiet. Item gaen oock meede 4 verckens, een beer ende 3 zeugen met jongen, om te proberen off die daer oock beter als hier sullen aerden, lettende off deselve daer oock cost genoegh vinden, ende datter bij Ul. tent altijt water in balys voor deselve sij, ende somtijts wat peguyns ende robbenvleys halff gaer gecoockt ende soo wat slobberinge gemaeckt worde, ten eynde deselve niet alleen in 't wilt leven, maer doorgaens oock gewent blijven mogen ten minsten alle avonden bij 't huys te comen, om alsoo t' allen tijden te bequamer op te cunnen vangen. In 't fort de Goede Hoope den 5en Juny 1655.
was geteyckent joan van riebeeck. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 6en do.Schoon, helder, sonneschijn weer, ende wint van den N. Westen met tamelijcke coelte, waermede des voormiddaghs onse opgeboeyde boot van 't Robben-eylant retourneerde, met een lam ende onderstaende brieffken van die van 't eylant aen den Commandeur deser fortresse, luydende als te weten: Mijn Heer Commandeur. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 484]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ontfangen heb, ick niet cunnen nalaten om U.l. te adverteren de gelegentheyt van wegen het coorn, de taru, dewelcke heel mooy uytcompt, een vinger lanck boven d' aerde, maer de gansen eeten 't allegaer aff; maer daer anders bequame gront is, ende van wegen de verckens, daer sonder mancquement wel opgepast sal worden, ende de schapen bender tegenwoordigh geen bequaem als een; maer daer blijven der nu noch 8 halffwassen, die over een maent bequaem sullen wesen; maer de kalckoven hebben wij noch niet aengesteecken, maer daer hout bij gedragen ende preparatie gemaeckt; ende van de sack met wortelen wij U.l. hooghlijck bedancken. Niet meer op dit pas. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10. 11 ende 12en do.Idem, waerdoór de wal aen de achtergordijn van 't fort, wel omtrent 5 roeden affgecalfft ende ter neder geregent was, 'twelck men na ogenschijn hier jaerlijcx sal subject wesen, vermits het machtige water dat hier in de regentijt uyttermaten overvloedigh valt, met sulcke extraordinaire stortingen, dat schier alles schijnt wegh te spoelen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 485]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
watter over eynde staet, sulcx dat mettertijt wel nootsaeckelijck 't fort sal moeten met steen opgemetselt worden, 'twelck oock allenskens can geschieden als men hier maer met wat meer paerden versien wort, vermits dien swaren, geduyrigen ende seer nodigen arbeyt, om de cley ende brandhout tot de steenbackerye ende calckovens etc. aen te brengen, voor menschen al te moeyelijck valt, ende ossen cunnen van d' inwoonders niet becomen. Oock sijn de paerden met minder pryckel te regeren als wel de ossen, daer somtijts al eenige ongemack van geleden hebben door 't stooten met hare hoorns, als niet gewent sijnde tot trecken off ander diergelijcken arbeyt. Heden quamen de Hottentoos aen ons versoecken, datter een soldaet off 2 mochte bij haer comen om seecker wilt gedierte onder hun vee sijnde, ende bij haer niet cunnende g'attrapeert offte gedoot worden, doot te schieten, 'twelcke haer toestonden, ende dienvolgens derwaerts sonden den sergiant met 3 à 4 soldaten, welcke in de duynen, omtrent 1 gotelinghschoot van 't fort, al de Hottentoos met tacken ende riet om 't hoofft, als drommels toegemaeckt, in 't ronde vonden staen met de hasegayen in de hant, aldaer 'tselve gedierte in eenige bosjens beset hebbende, dattet niet dorste voor den dagh comen, nochte sijluyden dichte bij om 'tselve aen te doen, schietende met hun hasegayen al in do bosjens, maer hadden hem maer eens in 't been geraeckt; invougen onsen sergiant 'tselve beest (sijnde een grooten gast van een lupaert) vernemende, met een snaphaen, met d' eerste schoot, sodanigh in den hals trefte, dat hij datelijck daervan doot bleeff, tot den Hottentoos verwonderinge, vermits sulck een wilt dier soo ten eersten ter neder geveld wierdt. In 't fort gebracht sijnde bevonden hem noch versch geschoten te wesen aen sijn rechterbeen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 486]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heel te morsel, sulcx wij sustineerden het denselffden te sijn, die verleden den sieckevaer (daerop geschoten gehadt) gequest ende al de schade aen onse schapen, bocken, geyten, gansen ende eenden etc. gedaen heefft. Gister avont wasser oock cevetcat in des Commandeurs camer gecomen ende na veel gelaets gevangen offte dootgeslagen, welcke catten hier sodanigh regneren, dat men qualijck duyven, eenden off hoenders, voor deselve naeu genoegh bewaren can. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
14en do.Idem heel schoon weer, waeromme noch desen avont affsonden onse opgeboyde boot na de bay van Saldanha, met den adsistent Jan Woutersz., omme te sien off aldaer geenige inwoonders off handel van vee te vinden wesen sal, ten welcken eynde denselven versien is met 92 â„” coper ende 45 â„” taback etc., nevens victualie voor 14 dagen, ten behoeve van 8 man, ende ordre om, van hier scheydende, eerst 't Robben-eylant aen te doen ende daer op te setten 5 schapen, heden bij ons gehandelt, mitsgaders aldaer oock te planten eenige pattattisen, om te proberen off die daer in die mullige santgront niet noch beter sullen wassen als hier, daer wij t' onser verwonderinge bevinden dat se extraordinairen treffelijcken aert hebben, als vallende wel 4 à 5 â„” yder swaer, ende waeromme oock alle vlijt wort aengewent tot den vorderen aenqueeck, hoedanigh de schapenwachters op 't gemelte eylant (voor 't ledigh gaen) oock g'ordonneert is, principalijck om te dienen tot spijsinge van 't guarnisoen alhier, om de Compe deser plaetse mettertijt doch soo oncostelijck te maken als mogelijck sij. Welcken volgenden voorn. Jan Wouters dan oock met eenen g'ordonneert is, op 't Dassen-eylant meede eenige te planten, om de robbenvangers t' avont off morgen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 487]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oock mede te mogen spijsen, als sijnde gelast dat eylant empassant aen te doen, ende te sien off de robben daer dees tijt 's jaers haer oock niet hoogh op 't lant en begeven, ende die vanghst t' exerceren wesen soude etc. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
15en do.Heel warm sonneschijn weer met stilte. Ende hebben heden een mageren ouden os gereuylt van Herry's g'allieerden, van dewelcke anders geen vee, als ten naesten bij onbequaem, ende dat noch te hooy en te gras, een te crijgen is, ende bij ons echter noch al aengenomen wordt, soo omdat de beesten bij ons noch al fray weder gedaen worden, als oock om hun in te beter vertrouwen over ons te onderhouden. Anders sijn haer beesten, die se ons als geseyt gaer weynigh aenbrengen, qualijck weert dat mer eens na omsiet, hoewel se schier de schoonste wel hebben van 't gansche lant, omtrent 300 in getal, met ongeveer 150 à 200 schapen, die se jegenwoordigh op de vlackte, tusschen den bil van den Leeuwenbergh en de santduyntjes, alle dagen (onder 't faveur van ons canon) gaen weyden, door 't goet vertrouwen dagelijcx meer ende meer over ons crijgende, dat t' avont off morgen fray te pas comen soude cunnen; pr memorie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
19en do.Idem, met bijsondere sware stortregenen, waerdoor de achtergordijn van 't fort (den 12en verleden stuck weeghs affgecalfft) nu voorts t' eenemael van d' eene punct tot d' ander gladt ingestort is, derhalven voornemens sijn deselve nu met thuynstaecken 2 à 3 hoogh met rijs gevlochten weder op te halen, dewijle doch wel sien dat deselve anders qualijck sal willen blijven vast staen, vermits het weer daer te | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 488]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
machtigh op staet ende den meesten regen aldaer doorgaens subject is, comende met extraordinaire stormbuyen uytten Z. Westen daertegen aen te staen. Welck voorhaelde werck ons dapper moeyelijck vallen sal, vermits 't hout tot 'tselve heel uyt het bos, omtrent 3 mijlen van hier, moet gehaelt worden, ende wel 7 à 800 stocken van noden sullen wesen, behalven al de menighte rijsbossen, die der oock toe moeten sijn om eens vast werck te mogen hebben, hoedanigh het voortaen altemalen sal moeten gedaen worden, verstaende 't geene mettertijt meerder mochte comen in te vallen. Dese weeck isser omtrent ¼ mergen lants met geele wortelen besayt, ende noch stijff 1 mergen omgeploeght om oock do wortelen ende croten in te sayen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
21en do.Heel mooy, warm sonneschijn weer met stilte, seer fray om de ploegh te gebruycken, maer 't meeste jammer is dat men daertoe niet paerden genoegh en heefft, daer men veel volcx meede soude cunnen excuseren, soo wel in 't een als 't ander; pr memorie. 's Avonts quam den adsistent Jan Woutersz. met d' opgeboyde boot wederom, hebbende (vermits de N. Westewinden) niet verder als tot omtrent een mijl aen dees sijde van 't Dassen-eylant cunnen comen, vermits hun aldaer sulcke harde N. Westewinden ende stortingen van zeën ontmoeten, dat qualijck vermogens waren 'tselve aff te rijen offte bolwercken; te meer dewijle d' eene hant van de dregh reght geworden was ende alsoo geduyrigh deurgingen, invougen nootshalven hadden moeten resolveren, terugh te keren ende 't Robben-eylant aen te doen, daer se 't, vermits d' onbequaemheyt van de dregh als voorsz., eensclaps | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 489]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
boven op strant joegen ende dus lange blijven leggen, mitsgaders onverrighter saecken retourneren hebben moeten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
23en do.Idem, ende quam op dato aen 't fort (boven alle vermoeden off bedenckingh) den tolcq Herry, met wel omtrent 50 g'armeerde vreemde inwoonders ende een tropjen van ongeveer 40 schoone koebeesten, daer wij, door sijn toedoen, heden 26 stux, vet ende wel gedaen, van handelden. Nadat denselven versocht had den Commandeur te mogen spreecken, sulcx hem toegelaten ende goet tractement bewesen sijnde, begonde sijn excuse te doen over 't wegh gaen in October Ao 1653 verleden, doen ons al des Comps beesten wierden ontvoert, allegerende dat sulcx niet bij hem, noch met sijn bewillinge, maer bij Caepman (die wij sijn g'allieerde noemen ende jegenwoordigh onder 't faveur van ons wonen) bestaen was, ende den jongen vermoort bij den vetten ouden mans zoon, welcke nu capn van dien trop is. Hem daerop gevraeght sijnde wat hij derhalven had wegh te gaen, antwoorde: door vreese die hij hadde dat men hem soude ophangen, uyt meeninge dat wij souden gedacht hebben, hij daer meede schuldigh aen was geweest; ende om sijn onschult ende genegentheyt te bethonen, was nu dus vrijmoedigh weder aengecomen, neffens dese inwoonders, dat reghte Saldanhaman waren, ende oock hare beesten om aen ons te verhandelen, met affirmatie dat maecken soude, wij soo veele beesten, van die ende andere meer, souden crijgen als wij begeerden, waervan heden preuve woude doen. Versoeckende maer in genaden te mogen aengenomen worden ende wederom onder ons faveur als voor desen te wonen, sulcx wij hem dan vooreerst hebben toegestaen, mitsgaders over sijn goeden dienst (desen dagh beginnen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 490]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te doen) ende tot teycken van onse goede meyninge vereert met omtrent 25 â„” soo draet- als plaet-coper, tabacq, wijn, pijpen, een sack rijs, broot etc., om met sijn meede gebracht geselschap desen nacht vrolijck te wesen. Waerdoor denselven siende off menende gansch buyten sorge ende van onse goede genegentheyt wel verseeckert te wesen, ons bestonde stillekens te seggen, dat hij ons onse eygen beesten onder Caepmans troppen voornoempt, te sijner meerder ontschuldinge soude cunnen wijsen, hoewel sij der al veele van opgegeten hadden, ende indien wij deegh van Saldanhaman wilden hebben, dat wij dese Caepmans (die wij, als voorsz., altijt sijn g'allieerde genoempt ende doch onse beesten genomen ende noyt geen aen ons willen reuylen hadden) moesten van cant helpen, want daer die waren, dorsten d' andere niet comen, omdat het maer rovers ende schelmen sijn, niet anders hebbende als dat se ons ende een ander ontnemen, gelijck wel te sien ware, vermits het waer ende ons oock genoeghsaem blijckelijck is, dat sij nimmermeer hadden willen handelen etc. Hem vragende op wat maniere men dat soude beginnen. Antwoorde: desen selffden nacht, alsse altemalen sliepen; willende sigh selffs met eenige Saldanhars, tot verseeckeringe van sijn opreghte meyninge, binnen 't fort begeven. Wijders gevraeght, off se bij nacht geen schiltwacht hielden. Antwoorde: Neen, ende dat al de beesten 2 aen 2 vast aen den anderen gebonden waren, ende dierhalven seer facil te becomen souden wesen, nevens 't volcq met vrou, kinderen ende al, die hij seyde dat men altemalen met de schepen wegh senden moesten; waermeede de Saldanhars niet alleen groote vruntschap | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 491]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gedaen, maer oock seer genegen tot ons gemaeckt souden worden, ende ons door deselve soo veel vee toegebracht als wij begeerden, vresende dattet ons dan eer aen coper, als haer aen vee ende genegentheyt tot handel gebreecken soude; maer soo lange wij dese Caepmans hier omtrent dulden, dorsten d' andere niet aencomen. Oock hadden sij hem ende 't ander volcq meede altijt wijs gemaeckt, dat wij hem ende Saldanhaman souden doot slaen, om van 'twelcke eens nader preuve te nemen, als wel kennende na sijn opinie der Nederlanders goetaerdigheyt ende dat wij doch sochten veele vee te hebben, hij op dese maniere met eenige inwoonders was bij ons gecomen, willende ons oock verseeckeren, ingevalle tot het voren g'allegeerde resolveerden, dat het d'andere bijsonder gevallen ende met groote hopen affcomen souden, neffens diergelijcke persuaderende allegatien meer. Op allen 'twelcke wij ons gelieten hem heel weder in genade aen te nemen, met verseeckeringe van lijff etc., ten dien eynde hem oock toestaende, als voren, weder onder ons beschut te mogen comen wonen ende eeten van des Commandeurs tafel, ende soo voorts. Maer aengaende Caepmans, bij ons altijt gemeent sijn g'allieerde te wesen, vermits onse beesten onder deselve sagen, daer wij dachten hij samen aen was, ende na sijn voorgeven nu anders scheen te blijcken, omme die haer vee ende personen in ons gewelt te nemen, ende eenige die hij noemde ende aenwees doot te slaen, lieten ons vooreerst schijnen off wij tot sulcx niet geresolveert waren, nochte oock gansch niet geneyght ymant eenigen den minsten overlast te doen, schoon 't ons van haer nochtans dagelijcx genoegh in verscheyden gelegentheden geschiet, maer dat wij liever voor coopmansz. hun ende andere goede luyden | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 492]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
haer goet wilden affhandelen, ende dat met soo veele vruntschappen als mogelijck ware. Waerop hij rondtuyt antwoorde: sij moesten voort, off wij souden noyt deegh met ymant anders cunnen doen, alsoo 't maer rovers ende geen negotianten waren, schijnende ons schier heel daertoe te persuaderen, ende noch desen selven avont daer aen te willen. Maer wij lieten echter niet blijcken, hoe wij eygentlijck gesint waren; edoch dit mercken wij der evenwel van, dat Herry soo heel ver niet buyten den wegh ende waerheyt praet, genoeghsaem met onse sustenue doorgaens overeencomende, hebbende oock desen dagh genoegh gesien, dat die schelmen d' andre (met Herry meede gecomen inwoonders) in 't handelen groote overlast deden, ende met bijsonder onfatsoenelijckheyt haer taback ende coper affparsten, quansuys voor maeckelardij. Ende als wij daer somtijts misnoegen over thoonden, gaven ons die guyten te verstaen, dat sij Herry ende dat volcq geroepen hadden ende sonder haer toedoen niet souden gecomen hebben, hoewel wij 't contrarie wisten, vermits in langh niet uyt haer leger offte qualijck verbij het fort waren geweest. Waerop Herry (met ons alleen binnen gecomen wesende) weder fondament nam tot sijn voorgestelde saecke, ende seyde soo lange de inwoonders sagen die quellinge van dese Caepmans, dat sij niet souden derven vrij off gerustigh aencomen; oock dorste hij hem meede niet seer hard tegen haer stellen, off souden hem doot slaan, sulcx dat sigh somtijts al meede geveynsdelijck gelaten moeste met haer te huylen, gelijck voor desen doorgaens oock moeten doen had. Ende als de Saldanhars hun tegen de gem. onfatsoenelijcke affparsinge van taback tot cortagie etc. stelden, sochten dese schelmen overal haer achter bossen ende hagen te beloeren ende bestelen etc., dat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 493]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een groote onlust ende schroom veroorsaeckt voor de reghte Saldanhamans. Tegen den avont quam Adriaen van Pavert per het canotjen van 't Robben-eylant met tijdinge, dat gister een schip onder 't landt gesien had, 'twelck door een contrarie luchtjen uytten Z. Oosten gecomen, weder in zee gesteecken was. Soo seyde oock, datter 2 van de laest op 't eylant gebrachte schapen gestorven, edoch daer tegen weder 5 geworpen, ende nu 98 stucx in alles waren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
24en do.'s Morgens fray weer ende wint van den N. Westen, edoch heel slapjens wesende. Wierd een schip voor de bay gesien, daer wij een sloep na toe sonden om te vernemen, van waer het quam ende hoe 't der meede gelegen was, mitsgaders oock om 'tselve door den stuyrman Tymon Egbertsz. vorders te reght te doen brengen ende in te lootsen etc. Welcke voorhaelde stuyrman, met de gemelte sloep ten eersten wederom comende, rapporteerde, dat het was 't jacht de Prins te Paert, primo April passado van Batavia geseylt ende gedestineert na 't vaderlant, sijnde seer verlegen om water, waeromme 2 vaten voor hem had meede genomen, om die vol water ten eersten weder aen boort te brengen, vermits 't volcq van dorst schier schenen te versmachten, daer wij derhalven oock ten eersten partye verversinge bij sonden. Weynigh tijts daerna do schip wel ter rheede g'arriveert sijnde, quamen d' opperhooffden noch voor den middagh selffs aen lant, uyt dewelcke bovenstaende haer vertreck etc. meede verstonden, item oock dat se redelijck voorspoedigh dese custe hadden beseylt, maer sedert den 28en May passo, tusschen baye d' Alagoa, door contrarie W.N.W. stormwinden, dapper gesuckelt ende veel ongemacken ende schaden aen 't schip geleden, mitsgaders daer door groot ge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 494]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
breck van water gehadt, sulcx dat 3 weecken langh maer 5 mutsjens voor 't volcq tot rantsoen gegeven, ende in al die tijt door de cock niet geschafft was, waerdoor veele sieck ende aen 't water geraeckt waren, edoch tot heden noch maer 2 man gestorven. Ende willen hopen, dat deselve in corte wel weder verfrissen ende gesont worden sullen, door menigherhande verversinge, hier jegenwoordigh seer abondant in de thuynen staende, waerbij t' haren gelucke noch gecomen is de koebeesten, ons door Herry's toedoen als voorsz. gister ende van dage aengebracht, 'twelcke voor die van dit ende alle andere aencomende schepen dapper wel te passe comen sal, insonderheyt tot conservatie van 't volcx gesontheyt etc. Gedachte opperhooffden seyden oock, dat 10 dagen geleden, b'oosten desen hoeck een schip gesien hadden, stellende sijn coers meest Oost in, sulcx dat meenden 'tselve een Engelsman offte Portugees sal sijn geweest. Op dato bracht ons Herry noch 2 koebeesten aen, soodat wij gister ende van dage, door sijn toedoen van vrempt volcq uyt 't lant, 28 stucx dos redelijck civil ende sonder veel moeyten hebben gehandelt, vertreckende 't gemelte volckjen weder landewaert in ende bleeff Herry dight bij ons, voor aen tegen de duynen onder canonschoot, met sijn vrouwen ende kinderen wonen, bij hem hebbende 15 à 16 stucx koebeesten, die seyde sijn eygen ende van de voorhaelde inwoonders hem gegeven waren, mitsgaders voor sigh selffs behouden wilde tot onderhout van sijn familie etc. Derhalven versochte onder onse saveguarde mochten geweyt worden, dat hem vooreerst toegestaen is, om te sien, hoe sigh 't werck met hem bij tijt ende wijle sal toedragen. Altoos laten wij ons vee wel bewaren door goede soldaten met carbijnroers, die der | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 495]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
altijt bij gaen in de weyden; te meer, dewijle ons Herry oock waerschout, in gevalle wij niet ter degen toesien, dat ons Caepman, d' een off d' ander tijt, deselve weder souden soecken affhandigh te maken, gelijck door hun voor dato doch was geschiet, wiste derhalven niet, hoe wij deselve sooveel vertrouwden, ende niet wilden resolveren om haer met vee ende al, na zijnen raedt, wegh te nemen ende te versenden etc., blijvende oock volcomentlijck affirmeren, dat soo lange wij daertoe niet quamen, d' andre inwoonders (die garen met ons willen handelen ende seer graegh na coper ende taback sijn) doorgaens, om redenen voren aengetogen, altijt beschroomt souden blijven aff te comen, maer die wegh sijnde in groote menighte souden verschijnen. Meenende oock, nu der een schip was, dat men se altemalen wel soude (onder pretext van goet tractement aen te doen) aen boort cunnen crijgen ende droncken maecken, mitsgaders de rest door hulpe van 't scheepsvolcq genoeghsaem in ons gewelt becomen met vee en al. Willende hij, in teycken van sijn opreghte ende ongeveynsde meyninge, met vrou ende kinderen in ostagie binnen 't fort sigh gesloten laten houden, beneffens diergelijcke persuaderende allegatien meer. Edoch dunckt ons de sake noch wat vroegh ende geraden ten minsten gewacht tot dat de gemelte Caepmans hun met hare mackers, door onse goede bejegeningen aengevoet, hier bij ons sullen hebben geconjungeert, als wanneer 't te pijne waert sal wesen, mits 't groote getal van beesten ende menighte schapen, die se dan bij den anderen hebben, sijnde 't getal deser jegenwoordige Caepmans vee niet boven 4 à 500, soo oude als jonge, koebeesten ende schapen, ende wanneer hunne mackers bij haer sijn hebben se samen wel 15 à 1600 stucx, uyt welckes aenteelt men fray bestaen soude cunnen, alle de sche- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 496]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pen overvloedigh (neffens de thuynvruchten) te versien ende oock de gansche consumptie van soute vleys ende speck voor dit guarnisoen uytwinnen. Dewijle wij sedert Herry's absentie gesien hadden, datter somtijts ende meest doorgaens ymant van sijn vrou ende kinderen onder dese Caepmans waren geweest, waeruyt wij altijt hebben gesusteneert dat het sijn g'allieerde ende sij metten anderen ten minsten aen Comps gestolen vee samen waren, soo vraeghden wij hem off sijn vooren verhaelde allegatien ende persuasien oock uyt reghte meyninge ende genegentheyt voortquam. Waerop volcomentlijck te verstaen gaff van jae. Wat het dan beduydde, dat sijn vrou ende kinderen veeltijts (staende sijn absentie) bij de genoemde Caepmans hadden gewoont. Antwoorde: dat sij hem die met gewelt hadden affgehouden tot verseeckeringe, opdat hij haer aen ons niet soude beclappen, nochte weder derven bij ons comen offte allieren, sonder de Caepmans meede in te trecken, gelijck oock niet souden gedaen hebben, ingevalle d' andere inwoonders uyt 't lant niet hadde cunnen bewegen met haer vee aff te comen, tot bethoninge van sijn opreghte meyninge ende dienst uyt goede genegentheyt aen de Nederlanders, tot welckers meerder verseeckeringe hij ons oock aenwees de gem. goede gelegentheyt om ons gerechtelijck, in manieren als voorsz., van de Caepmans te guaránderen, dat hij te verstaen gaff wij bijsonder goet dienstigh souden vinden. Gaven hem weder te kennen, dat wij emmers (voor sijn absentie) in den beginne veeltijts gesien hadden, dat hij met haer groote vruntschap ende alliantie hieldt, ende deselve doorgaens seer dienstbaer was geweest etc. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 497]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Waer op hij in antwoort te verstaen gaff, dat sulcx waer sij, edoch meer uyt vreese, als opreghte genegentheyt geschiet was, doordien doen ter tijt noch qualijck ter degen wiste hoe hij met ons stonde ende off wij hier altijt blijven offte wel weder t' eeniger tijt vertrecken souden, gelijck aen die van de verongeluckte schepen Mauritius ende Haerlem ervaren hadden, als wanneer sigh dan (gelijck al de Watermans nu noch doen) voor dese Caepmans verschuylen moeste; ende nu siende wij vast stonden te blijven, soude sigh wat beter ende stouter op ons mogen verseeckeren, als voor desen wel heefft derven doen, derhalven om ons te meerder ende den reghten dienst te bethonen, hadde goetgedacht 't voorsz. ons voor te dragen. Soo vraeghden hij oock, off wij doorgaens voor dato niet wel hadden genoeghsaem gemerckt, dat hij hem noyt ter degen onder dese Caepmans had derven vertrouwen, anders als met ons in compe, ende dat oock noch al beswaerlijck ende met grooter vreese, doordien hij wel wiste dat se hem souden doot slaen, soo sij 't niet en lieten om onsent wil, als wel siende, insonderheyt jegenwoordigh, dat wij noch altijt na hem gevraeght ende getracht hadden, met schone belofften ende verseeckeringe, weder hier te crijgen. 'Twelck hij nu en dan van sommige Saldanhars (hier altemet met 1 off 2 beesten geweest) verstaen hebbende, te vrijmoediger geresolveert hadde, in maniere als voorsz., wederom te comen ende vergiffenisse te versoecken; maer om bij Caepman (die wij meenden sijn g'allieerde waren) te comen, soude sijn leven niet geresolveert hebben, als wesende sijn dootvijanden ende noyt anders als geveynsde vrunden samen geweest; edoch onder 't faveur van ons, anders soude sigh (gelijck geseyt) onder haer alleen, sonder ons, niet derven vertrouwen hebben; gelijck hij te verstaen gaff wij | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 498]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
emmers wel gesien hadden, dat hij ten tijde van de ontrovinge van Comps vee, een heele andere wegh gegaen was dan de Caepmans, die met de beesten den Leeuwenbergh buyten om gedreven waren, ende hem oock noyt onder haer vernomen, maer eenige van sijn vrou ende kinderen was geschiet om reden voorsz., meest door gewelt ende tegen sijn genegentheyt. Somma, Herry heefft sigh weder fray op nieus in der Nederlanders gunste gedrongen, insonderheyt vooreerst met 't aenbrengen van de voorsz. gehandelde beesten ende affirmatie tot becomingh van meerder bij d' inwoonders uyt 't lant, door sijn inductie (na desselffs voorgeven) aen te brengen. Ende alsoo sigh de begonnen preuve redelijck heefft verthoont, soo doen wij hem oock te meer vruntschap bewijsen om hem tot 'tselve te meer t' animeren, daer hij ons goede hoope toe schijnt te geven, insonderheyt tegen de tijt (seyt hij) dat de regenmaenden over sijn ende moy weer begint te worden, als wanneer der veel volcq uyt 't lant, op sijne al gedane ende noch te doene aenmaninge, met vee souden affcomen; maer hij woude gaerne dat men eerst Caepmans vee ende haer personen na ons namen ende wegh voerden. Na 't schijnt moeten de Saldanhars met hem gecontracteert hebben ons daertoe te bewilligen, te meer dewijle hem onse inresolutie tot sulcx niet schijnt te bevallen, ende genoeghsaem te verstaen geefft, dat het der Saldanhamans principale ooghmerck offte intentie sij, ende wij ons van 't gestolen vee fray ende bequaem nu guaranderen souden cunnen. Edoch, als voorsz., mach dat poinct noch wel wat in bedencken ende hij in twijffel van onse meeninge offte opinie gehouden worden, om te sien hoe offte waer 't sigh noch keren sal. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 499]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met doncker betogen lucht, waerop tegen den avont harden regen volgden. Heden heefft ons Herry weder 2 schoone vette beesten ende 3 schapen toegebracht door vrempt volcq uyt 't lant. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
26en do.Idem regenachtigh weer ende wint als voren. Quam ons Herry al weder heel vroegh bij met 2 fraye koebeesten, die sonder moeyten ende redelijck civil als de vorige gehandelt wierden, soodat wij jegenwoordigh al over de 60 stucx, jongh ende out, hebben, behalven die dagelijcx voor de Prins te Paart geslaght ende aen boort gesonden worden, beneffens overvloedigh cool, wortelen, salade ende ander groen, tot 't volcx wel treffelijcke verversinge. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
28en do.Fray, bedaert weder als gister, ende 't luchjen comende van den Z.Z. Oosten. Lieten de tochten met de opgeboyde boot na 't Robben- ende 't Dassen-eylant, mitsgaders de baye van Saldanha, ten eynde hiervoren aengetogen, door den adsistent Jan Woutersz. eens weder hervatten, hem meede gevende 7 stucx gereuylde schapen om op gem. Robben-eylant te planten bij d' andere, daerder nu 105 wesen sullen, excepto die der sedert de laeste tijdinge mochte gestorven offte aengeteelt sijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
29en do.Schoon weer met stilte, ende quam des namiddaghs weder eenigh vrempt volcq uyt het lant, met een trop van omtrent 40 koebeesten ende 50 schapen, verbij 't fort, langhs 't strant deselve heen drijvende na Herry's woningh, daer se haer leger bij neder sloegen, ende weynigh daerna Herry, met deselve aencomende, desen avont aen ons noch verhandelde 9 stucx schone vette koebeesten ende 2 schapen, seggende Herry dat se morgen ende overmorgen ons meer toebrengen souden, wordende nu avont ende moesten derhalven, omdat se vermoeyt waren ende | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 500]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wat taback gecregen hadden, nu gaen rusten ende dien tabacq eerst opsuygen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ultimo do.Mooy weer ende wint als voren, meest westelijck doch seer slapjes. Cregen heden noch 26 stucx koebeesten ende 4 schapen, voor coper, tabacq ende pijpen, van 't vernoemde nieuwe volcq uyt lant affgecomen, versoeckende Herry (voor sijn gedane debvoiren) wat coper voor hem, 'twelck denselven gaerne toestonden, ende om te meer te animeren vereerden met 6 â„” draetcoper ende 1 vat taback, dat een cleyne cortagie is ten reguarde van de diensten, die d' E. Compe in dese gelegentheyt is doende, alsoo sedert den 23en passo al 67 stucx koebeesten, behalven 13 off 14 schapen heefft doen aenbrengen ende aen de Compe verhandelen, wetende oock in de handelinge t' onser genoegen wel te maken dat sijn cortagie genoegsaem uytgewonnen wort. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zaterdagh smorgens den 3en July 1655.Door d' opperhooffden van 't schip de Prins (hier onder meede geteyckent) ons voorgedragen sijnde navolgende personen om van die te mogen werden ontlast, vermits het vuyle snappers, dronckaerts ende speelders sijn, doorgaens moeyten ende veele onlusten etc. veroorsaeckende onder den volcke ende in de scheeps-dissipline, met niet min groote ongeregeltheden etc., waerdoor deselve in vreese offte beduchtinge waren van meerder onheylen offte swarigheden, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 501]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sulcx dat om in ruste ende vreede op 't secuurste te mogen overvaren, instantelijck versochten als voren, dat wij deselve hier aen lant wilden nemen ende eenige andere in de plaetse oversetten, sijnde genaempt als te weten: Barent Arentsz. van Delffziel, quartiermeester. Claas Anderiesz. Buysman van Rotterdam, P. bootsman. Leendert Jorisz. van Arnemuyden, bossr. Dirck Jacobsz. Lansmeer van Munnekendam, bossr. Michiel Dircx van Leyden, bootsman. Barent Barentsz. van Dort, hooploper, sigh op Batavia versteecken. Waerop met rijpe deliberatie geleth, ende overwogen 't groote pryckel dat dit schip (als alleen deur zee gaende) onderworpen is, om de verseeckertheyt als voren, goetgevonden sij de gedachte opperhooffden haer billicq versoeck toe te staen, ten eynde Comps schip ende goet doch verseeckert mochte onder goede dissipline onse heeren Meesters thuys gebracht worden, ende omme de gem. ende vordere luyden op 't schip onder te meer devotie ende ontsagh te houden, soo is oock verstaen bovengestelde personen vooreerst hier aen lant in d' ijsers te houden tot het schip vertrocken sij, om van deselve doch wel verseeckert te mogen wesen etc. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope ten dage ende jare als boven. was geteyckent jan van riebeeck. pieter jonasz. davidt verdonck. fredrick verburgh. jan van harwarden. ende roeloff de man, Secretaris. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 502]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zaterdagh na den noen den 3en July 1655.Gesien d' aenclachten van den coopman David Verdonc over den hooghbootsman Gerrit Jansz. van Hasselt, mitsgaders de vordere blijcken ende eygen vrijwillige bekentenisse van denselven, namentlijck dat hij, hooghbootsman, over eenige fauten gerepremendeert sijnde geweest, hadde geseyt dat den bruy van den coopman ende met hem niet te doen had, ende andere diergelijcke inobediente bejegeningen meer, waer over leetwesen thoonde, - soo is bij forme van resolutie goetgevonden, om de cortheyt des tijts geen proces goetvindende over te maken, verstaen, om alle disordre te voorcomen ende de behoorlijcke dissipline tot der overigheyts ontsagh te maincteneren, denselven te condemneren, gelijck doen bij desen in een amende van 4 maenden sijner te goet hebbende maentgelden ten proffijte van d' E. Compe, behoudens nochtans dat wij de geme scheepsoverigheyt (sooveel ons aengaet) g'aucthoriseert laten, indien den gecondemneerden, achtervolgende gedane belofften, sigh wel ende na behoren blijfft comporteren, in de voorhaelde mulcte sodanige mitigatie offte quytscheldinge te doen, als deselve na gelegentheyt ende des persoons meriten sullen bevinden te behoren. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, ten dage ende jare als boven.
was geteyckent jan van riebeeck. fredrick verburgh. jan van harwarden. ende roeloff de man, Secretaris. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 503]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
haer affscheyt, neffens onse missive ende annexe pampieren aen d' Ed. heeren Bewinthebberen in 't vaderlant. d' Almogende wil deselve een geluckige, voorspoedige, behouden reyse verlenen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5en do.Voormiddaghs schoon weer ende 't luchjen aen d' oversijde van de bay Z. Oostelijck wayende, is voorhaelde jacht onder seyl gegaen ende fray buyten in zee geraeckt, nadat sijluyden met soo veele verversinge van cool, wortelen ende andere thuynvruchten versien waren, als deselve gister ende van dage met haer boot ende schuyt hebben cunnen weghhalen, beneffens oock 2 koebeesten voor de reys, boven degene die haer alle dagen met de thuynvruchten sijn aen boort geschickt, sulcx dat se wel treffelijck ververscht hebbende, met fris volcq vertrocken sijn, hoedanigh willen hopen datter Godt de Heere salvo sal laten overcomen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8en do.Vrij stormachtigh, nat weer, met bijsonder harde buyen meest van den Z. Westen. Echter quam 't galjot de Tulp, den 11en Juny van St. Helena gescheyden, des namiddaghs hier wel ter rheede te retourneren, meede brengende beneffens 3 verckens ende eenige appelboomtjes noch 2 paerden, die daer gevangen hadden, sijnde 't derde een hengst, wesende door ordre van d' heer van Goens weder los laten lopen, om met de 2 merrys (welcke niet gevangen costen worden) tot vorder aentelinge te dienen etc. Gemelte sijn E. was met de gansche retourvlote (in 9 schepen bestaende) op den 4en Juny van daer vertrocken, ende hadde 3 deugenieten op voorsz. galjot gestelt, om hier in de kettingh te gaen, maer deselve | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 504]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waren met de boot van do galjot geschiappeert ende op St. Helena gebleven, sonder dat se van 't galjots volcq costen weder gecregen worden. Als voorsz. was 't galjot den 11en Juny van St. Helena gescheyden, hebbende daer omtrent 10 dagen in stilte gedreven: souden anders wel een weeck vroeger hier geweest hebben, soodat nu langhs soo meer blijckt dat eylant seer gevoughelijck van hier te bevaren sij, soo wel in 't een als 't ander mousson, ende dat in gaer corten tijt, soo desen ende vergangen jare nu volcomen g'experimenteert ende ondervonden is. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9en do.Wat beter weer, maer de wint noch al Zuyd Westelijck. Ende quam op den namiddagh hier wel te retourneren onse opgeboyde boot uyt de bay van Saldanha, met den adsistent Jan Woutersz., die alle dit stormachtigh weer, tusschen de gemelte bay ende 't Robben-eylant in zee ontmoet, affgestaen ende van eergister avont onder gemelt eylant op de dregh gelegen gehad, rapporterende dat gansch geen inwoonders daer omtrent vernomen, maer 4 van de 7 schapen op seecker eylantjen in de gemelte bay (bij d' onsen voor desen gehandelt ende daerop gestelt) gevonden, ende in sijn herwaerts reyse op 't Robben-eylant bij d' andere gebracht had, daerder nu 114 stucx in alles waren, mitsgaders oock de verckens van 4 al tot 19 aengeteelt, sedert den 5en Juny verleden, dat wij deselve daerop geseth hebben. Op 't Dassen- ende andere eylanden in de voorsz. baye hadden wel redelijcke partye robben gevonden, maer meest al jongh ende cleyn goet, sulcx wij van opinie sijn dat men de natte tijt nootsaeckelijck alle jaren sal moeten laten overstaen, eer men telckens weder aen 't vangen valt, om de aentelinge te min te verhinderen; maer walvissen hadden overal bij duysenden vernomen, gelijck oock dagelijcx hier in de Tafelbay. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 505]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In voorsz. baye hadden d' onse, op 't gemelte eylantjen, daer de schapen van daen gehaelt hebben, oock gevonden een France brieff, die, getranslateert sijnde, van inhoude bevonden als hier onder g'insereert. Translaet missive van d' opperhooffden van 't Frans schip De Beer, geschr. aen de la Forest des Royers, Commandeur op 't schip St. Joris. In de bay van Zaldanha den 20en Maert 1655.
Mijn Heer.
Ick gebruyck de vrijigheyt Ul. dese brieff te laten, soo om te voldoen aen mijn debvoir als d' ordre, die Ul. mijn geliefft heefft te geven voor ons vertreck. Waerom ick beginne sal om Ul. te seggen dat onse reys van 't eylant Madagascar tot de Caap van Anguilles, is geweest heel sacht van weer ende genoeghsaem cort, want hebben de voorsz. Caap van Anguilles den 3en Maart op den middagh en 's ander daeghs den vierden waren wij schuyns van de Caap d' Boa Esperance, die wij boven raeckte desselven daeghs, maer op den avont (vier mijlen in de wint van de Tafelbay, in dewelcke wij sagen 3 seer groote schepen, dewelcke 5 canonschote schoten om ons te wijsen de rheede) doen overviel ons de stilte, ingevolge oock seer dicke mist, dewelcke ons berooffde van 't gesicht van 't lant en gedeurde tot den 7en courant, altijt aff en naer lant geleyt. Desselven daeghs op de morgen gingen onse rheede soecken, alsdoen sagen, door eenigh verlichtingh van de mist, een schip, comende voor wint op ons aff, dewelcke ons een weynighje overviel als hebbende doen weynigh canon gereet, niet tegenstaende het selve beter als wij in 't seylen waren; als meede ons gethoont hebbende sijn hollantse vlagh, schoot een canonschoot (sonder cogel) om kennisse van 't | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 506]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onse te hebben; gyden ons groot seyl op ende lieten de marseyls lopen en namen onse vlagge uyt het gesichte. Ondertusschen quam hij onder de wint bij ons en vraeghde ons van waer wij waren, en offt wij begeerde in de Tafelbay te wesen, alsoo hij daer naer toe gingh, daerop hem antwoorde, dat wij na de Saldanhabay gingen. Doen vraeghden hem wie hij was, waerop hij antwoorde dat hij van de Hollantse vloot van Indien ende dat hij quam van de Saldanhabay. Wij scheyden, in welcken tijt mijn heer de Goascaer op de gesontheyt van de capn dronck, dewelcke hem bedanckte met het selve, vergeselschapt met een canonschoot, dewelcke de heer de Goascaer hem liet wederom geven; het was een flieboot van omtrent 120 vaten, gemonteert met 4 stucken canon. Wij quamen dien dagh binnen de bay, niettegenstaende de scharpe wint die wij hadden, soo dat wij de rest van de dagh met laveren doorbrochten, en costen niet vorder geraecken als achter het duyckers eylantje, alwaer wij genootsaeckt waren te setten tot s'anderdaeghs den 8en, op welcke dagh laveerden met deselve wint. Doen arriveerde wij aen moullage, sijnde de rheede, gedreven door den stroom, alwaer wij Ul. orders volbracht hebben, soo na gelijck het ons mogelijck is geweest; hebbende wederom de vellen, die achter in 't schip leggen, gesien tot de â…” toe, die altesamen soo droogh ende suyver waren als doen wij deselve innamen te Itolanhar, de rest en hebbe niet gesien door advys van de Hrn de Goascaer. - De Flavourt, schipper en steurman, vertrouwde het weer niet, wij leyden oock de l'esquine (?) in de son - Dewelcke oock wel geconditioneert waren, ende generalijck al 't geene dat in 't schip is. Wij hebben ons want, mast en het schip rontom geteert, en soo ick gelooff soo crijgen wij van daegh gedaen, met resolutie om morgen offt maendagh | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 507]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ten langhsten te vertrecken, soo het bequaem weer is. Dit is al 't geene dat ick Ul. voor dees tijt schrijven can, tot het eylant van St. Helena, aen welcke plaets (soo ons Godt de genade geefft daer te mogen comen) soo sal ick niet mancqueren om Ul. aldaer kennisse te laten van al het genen datter tusschen dit en St. Helena gepasseert is. Ick heb aen Ul. vergeten te schrijven, als dat wij ons cruyt in de zon oock gedrooght hebben, als mede het canon op sijn plaets gestelt, geresolveert sijnde liever te vergaen als ons over te geven, ten sij anders door een esquadre offte extraordinaire maght, waervan ick Ul. verseeckeren can. Ende nadat ick Godt gebeden hebben, dat hij Ul. gelieve te conserveren, eyndigende Ul. biddende uyt al mijn hart dat Ul. mijn wil continueren in Ul. weldoen, ende geloven dat ick al mijn leven sal soecken occasien om Ul. door effect te mogen verseeckeren van de dienst ende respect die ick Ul. toedraegh, biddende Godt uyt al mijn hart mijn te willen laten booren soo veel occasien tot het selve als ick door waerachtige medelijden om deselve te ontvlechten, terwijl ick mijn leven na mijn geboorne oprechtigheyt sal wesen. (onder stondt) Mijnheer Ul. dienstwillige, gehoorsame ende verobligeerde dienaer (ende was geteyckent) de puigne le masle.
(Noch lager stondt)
Mijnheeren de Goascaer ende Flavourt die sijn altijt wel varende en sijn noch gesont, sij doen Ul. dienstwilliglijck de handen kussen, als meede aen alle Ul. officiers, dewelcke, met Ul. verloff, ick meede doen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 508]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
groeten met al mijn hart, en ick ben haer dienstwillige dienaer.
(ende aen d' ander zijde stondt)
Passerende wie het is ick bid Ul., soo Ul. nieusgierigh sijt dese brieff te sien, deselve wederom te leggen in het coffertje en ghij sult mijn verobligeren, 't is Ul. dienstwillige dienaer de Puigne, luytenant op 't schip genaempt de Beer.
('t Opschrift was)
Mijn Heer
Mijn Heer de la Forest des Royers, Commandeur voor de dienst van de coninck op 't schip genaempt St. Joris. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
12en do.Heel mooy weer, ende 't luchjen aen d' oversijde Zuyd Oost. Tegen den middagh is den Commandeur Riebeeck selffs in persoon, met samen den ondercoopman Verburgh, per 't galjot de Tulp vertrocken na 't Robbenende 't Dassen-eylant, omme eens wat nader aff te speculeren de gelegentheden aldaer etc. Hebbende, staende sijn absentie, de sorgh over 't fort en alles bevolen aen den opperstuyrman Tymon Egbertsz., een out sorghdragend man, ende hier leggende principalijck om d' aencomende schepen in te lootsen ende vaertuygh te maken, daer goede ende treffelijcke kennisse, mitsgaders een goede sloep onder handen heefft. Comende gemelde Riebeeck noch des namiddaghs aen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 509]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
't Robben-eylant wel ten ancker, dat extraordinaire fray groen bewassen ende de schapen aldaer treffelijck wel varende bevond', maer met de verckens scheen 't niet wel te succederen, vermits al 5, van zeventhien geworpene jongen, gestorven waren; echter liet de rest daer noch blijven om te sien hoe 't mettertijt noch soude willen gaen. Met 't graen ginget oock niet wel, edoch principael om datter den rechten ijver ende sorgh niet over gedragen, van degene die tot bewaringe der schapen op 't eylant leggen; sulcx dan eenige op 't een ende 't ander gestelt hebbende, is in den avont weder aen boort gevaren, mitsgaders 't ancker gelight ende met een Zuyd Zuyd Oost coeltjen, als voren, voorts geseylt na 't Dassen-eylant, daer hij, Riebeeck, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den 13en do's namiddaghs, meede wel aenquam, ende alles na behoren besightigende, bevondt te wesen een seer schrael eylant, maer redelijck vol robben, meest noch nieu geworpen jongen, bij haer ouden, even noch maer op de klippen comende, waeromme raedsaem gevonden wierd, niet jegenstaende de redelijcke quantité, met de vanghst noch te suppercederen tot de maant van November off December, soo omdat de vellen in dit natte mousson qualijck gedrooght cunnen worden, als oock omdat de robben noch wat te cleyn ende moeyelijck op te jagen souden wesen, mitsgaders meede insonderheyt om deselve, door de geduyrige jacht, oock niet al te schou te maken, ende wat tijt tot aentelinge ende haer volwassinge te laten etc. Wijders affgespeculeert hebbende wat ende hoedanige huysingen voor 't volcq ende vellen in toecomende daer souden vereysschen etc., is des avonts weder na boort gevaren, met voornemen, omme oock met eenen na de bay van Saldanha te varen, ende die gelegentheden aldaer meede eens te besightigen; maer alsoo | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 510]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de Zuyd Oostewint stilde ende een dysGa naar voetnoot1), mitsgaders redelijcke coelte, uytten Noord Westen rees (dat de wint contrarie maeckte), soo is denselven weder vertrocken na de Tafelbay, daer | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den 14en dosavonts wel arriveerde, ende alles in goede ordre vond, sijnde, sedert des Commandeurs absentie, aen 't fort gereult van Caepman één os, één kalff ende 6 stucx schapen. Anders wasser sonderlingh niet gepasseert. Den tolcq Herry, met noch 2 Hottentoos meede na voorsz. eylanden gevaren wesende, ende gesien dat onse schapen op 't Robben-eylant sulcken treffelijcken aert hadden, mitsgaders dat lant met soo frayen groen bewassen, versochte, dat hij voor vrou ende kinderen daer mochte een huys maken ende met sijn vee laten wonen, waertoe hij meende dat Caepman meede wel genegen wesen soude, als oock alle die met haer vrunden waren, 'twelck, soo willende lucken, een schoone saecke voor d' E. Compie soude sijn, ende vrij wat beter als haer bij forme van oorlogh te overweldigen, want deselve dan alsoo wel in Comps macht waren als anders, sijnde oock dat eylant groot ende volwassen genoegh om duysenden beesten ende schapen te weyden; ende ons door Herry overvloedigh veel gewas gethoont, daer, na sijn seggen, de koeyen veel melck van geven ende treffelijck groeyen etc. Sulcx dat ons voornemen is, eens preuve te nemen off men dese Caepmans off andere daer sullen cunnen locken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 511]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bracht had, sulcx wij langhs soo meer sien, het met ossen niet wel gaen sal willen, ende daerom nodigh van noch eenige paarden dienen versien, om ons timmer- ende branthout uyt 't bos, wel omtrent 3 mijlen van 't fort, te halen; per memorie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
17en do.Fray, sonneschijn weer, de wint als voren. Heden 't galjot de Tulp gevisiteert ende bevonden sijnde wel wat swack van timmeragie te wesen, maer echter genoeghsaem te verstercken met eenige knies in 't ruym, aen steven ende elders te brengen, soo is bij raetspleginge verstaen, deselve houtwercken, alsmeede een stengh ende boeghspriet etc., uyt 't Caepse bos daertoe te doen claar maken, ende onderwijlen do galjot na de bay van Saldanha te laten varen, om aldaer ter degen schoon gemaeckt ende geharpuyst te worden, mitsgaders in zijn wederomreyse herwaerts empassant van 't Dassen-eylant meede te brengen een ladinge schulpen tot een kalckoven, ende op sijn retour daervan ontladen wesende, dan vorders soodanigh met voorhaelde houtwercken te verstercken, dat suffichant sal mogen wesen om noch een tochtjen te doen op Madagascar, tot nader ondersoeck ende levendthoudinge van den begonnen handel aldaer etc., als breeder bij resolutie heden daerover genomen. Hebben oock 2 schapen gehandelt, welcke neffens noch 6 stucx (dese vorige dagen gereuylt) meede lieten aen 't galjot brengen, om empassant van hier, ten eynde voormelt, na de voorsz. bay seylende, op 't Robbeneylant te setten, daerder nu 135 stucx sullen wesen. Soo lieten oock den adsistent Jan Woutersz. meede varen met wat coper ende taback, om, offer eenige inwoonders vernomen wierden, van deselve met eenen soo veel vee te reuylen als mogelijck wesen sal. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 512]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende alsoo Adriaen van de Paver op 't Robben-eylant geen behoorlijcke sorge offte naerstigheyt bewees in 't hoeden van de schapen etc., soo is in sijn plaetse derwaerts gesonden eenen Sybrandt Rinckes van Outriemen, adelborst, dat een fray stil borst schijnt, ende vertrouwen wel goede sorge over 't vee ende d' aentelende jongetjes dragen sal, nevens ordre om den gemelden Paver, over sijn nonchalance, behoorlijck correctie te laten gewerden, tot exempel van andere welcken volgende; dan d' opperhooffden van voorsz. galjot noch desen avont haer affscheyt gegeven is, omme metten eersten goeden wint, ten eynde voormelt, onder seyl te gaen, gelijck deselve, 't luchjen uytten Zuyd Zuyd Oosten crijgende, oock onderleyden, ende | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 18en do's morgens, goet weer ende wint variabel, edoch slapjes, al tot onder 't Robbeneylant g'advanceert waren. Soo wierd' oock een ander schip onder 't lant, omtrent 't hoofft van de Leeuwenbergh, vernomen, ende (alsoo 't wat stil was) sonden datelijck een Biscayse sloep derwaerts met den stuyrman Tymon Egbertsz., omme te vernemen, wie ende van waer quam, mitsgaders 'tselve met eenen in te lootsen ende op de rechte rheede te brengen, daer 't op den middagh met een Noord-Westelijck luchjen wel ten ancker quam, sijnde d' Avontstar, daer op schipper Jacob Classz. Bruyningh, ende ondercoopman Niclaes Levendigh, 13 Maart passo uyt Texel geseylt met 137 coppen, waervan onderwegen maer één gestorven ende oock sonderlingh geen siecken had, mitsgaders onderwegen nergens aengeweest, maer den lesten April ontmoet 't schip Brouwershaven, op de noorder breete van 5 graden, 40 minuten, ende 355 graden, 40 minuten lengte; omtrent 10 maanden uyt vaderlant geseylt, ende al geweest sijnde op de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 513]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Z. breete van 34½ graden, daer se op 30, 60 ende 80 vademen gront geworpen, ende apparent 't riff van Aguilles al getroffen, maer geen lant vernomen hadden. Ende alsoo de principale officieren overleden ende daeromme apparent geen al te goede ordre op dat schip was, is hetselve van daer weder tot voorgemelde noorder breete, al heel door de linj, wederom gekeert, seecker riviere in Angola aengeweest ende aldaer wel degelijck ververscht, mitsgaders geen siecken off yts ter werelt gebreck hebbende, nochtans desniettemin evenwel geresolveert sijnde, t' eenemael voorts na 't vaderlant te keren, nietjegenstaende wat debvoiren d' opperhooffden van de Avontstar, na derselver rapporten, deden, met minnelijcke vermaningen ende persuasien om haer na India te doen tenderen, hebbende oock niet willen van d' inhebbende contanten offte eenige ladinge voor India scheyden, sulcx dat d' E. Compie, door die ongehoorsame luyden, al wat intrest staat te lijden, soo 't maer anders niet erger aff en loopt, 'twelck te hoopen is Godt de Heere verhoeden sal. Lieten datelijck overvloedigh verversinge van thuynvruchten ende melck, voor die van de Avontstar aen boort senden, mitsgaders oock gelasten alle dagen een halff koebeest voor 't volcq te beschicken, om deselve ter degen te verfrissen. Soo hadden deselve op den 17en Juny passo oock vernomen 2 scheepen op de hooghte van stijff 27 graden Z. breete, ende alsoo sij meenden dattet wel mochten Engelse wesen ende bij deselve weynigh voordeel te halen was, soo hadden haer reyse vervordert sonder verder na deselve te vernemen. Ende naderhant gecomen op de hooghte van omtrent 31½ graden, hadden noch een ander schip ontmoet, sijnde een Engelsman, tenderende na Parsia, ende na desselffs voorgeven genegen wesende de Caep aen te doen; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 514]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
edoch was 2 dagen daerna van haer geraeckt ende tot heden niet weder vernomen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
21en do.Insgelijcx, ende vertrocken de Caepmans weder van achter den Leeuwenbergh na de Z. Oost sijde van ons fort, daer se haer, omtrent ten halff wege de redout Duynhoop, weder ter neder sloegen. Op den namiddagh wierd' een schip, meest westwaerts van 't Robben-eylant, gesien, dat, vermits de stilte, desen avont niet coste binnen comen, ende oock noch te verde was om een sloep na toe te stuyren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
22en do.'s Morgens mottigh weer met N. Weste labber coelte, quam voorhaelde schip, sijnde de Leeuwin van Delfft, wel ter rheede, daer op schipper Jan Lucasz. Meeuwen ende bouckhouder Adriaen 's Gravesande, den 21en Maart uyt Goeree gelopen, mitsgaders eerst 3 dagen in Duyns gelegen ende naderhant, om 't schip (wat ranck sijnde) watervast te maken, aen St. Vincent geweest. Maer niet anders dan water gecregen hebbende, waren na drie dagen weder vertrocken, ende tusschen wegen verscheyden Engelse ontmoet, onder welcke drie na Parsia ende Cormandel tendeerden. Had uytgevoert 140 coppen, daerder maer een van gestorven was, ende jegenwoordigh oock niet een sieck te cooy, des om die bij haer gesontheyt te mogen behouden ende metter haest lustigh te verfrissen, datelijck overvloet van groenmoes uytte thuynen ende melck etc. lieten na boort senden, ende een koebeest slaghten etc. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 515]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hooffden van d' Avontstar haer affscheyt, omme met den eersten goeden wint hun reyse na Batavia te spoedigen, neffens onse missive ende annexe pampieren aen d' Ed. Heeren Gouverneur Generael ende Raden van India. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
27en do.'s Morgens noch al doncker, regenachtigh weder ende wint, als gister, Noord Noord West, daer tegen den avont meede ter rheede retourneerden 't galjot de Tulp, uyt de bay van Saldanha, schoon gemaeckt ende geharpuyst, maer geen volcq vernomen hebbende om meede te handelen, nochte oock aen 't Dassen-eylant eenige schulpen cunnen laden, vermits de harde aenbrandingen door de Noordelijcke winden aldaer gevonden: sulcx dat ledigh wederom quam. Dito opperhooffden rapporteerden, dat al vrij veel robben op d' eylantjes, in de gemelde bay, vernomen hadden, ende dierhalven tegen de drooge tijt al redelijcke partye apparent sal te becomen wesen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
28en do.Noch al doncker, regenachtigh weer, ende wint als boven. Ende gaven heden affscheyt d' opperhooffden van 't jacht de Leeuwin, beneffens onse missive ende annexe pampieren, gedirigeert aen d' Ed Heeren Gouverneur Generael ende Raden van India, omme met den eersten goeden wint onder seyl te gaen ende hun reyse te vervorderen na Batavia. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 516]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van den N.N. Westen; echter gingh de Leeuwin onder seyl, soeckende met laveren de bay uyt te raecken; maer alsoo de zee al te hol gingh, moeste wederom op de rheede ten ancker comen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ultimo do.'s Morgens helder, claer weer, ende 't luchjen van den Z.Z. Oosten, is gemelde schip onder seyl gegaen ende (beneden 't Robben-eylant om) fray in zee geraeckt. Soo lieten meede, dewijle 't luchjen goet ende de zee redelijck sleghtGa naar voetnoot1) geworden was, 't galjot de Tulp oock vertrecken na 't Dassen-eylant om een ladingh schelpen, dewijl men hier doch noch besigh is met de boeghspriet ende andre saken voor 'tselve tot versterckinge gereet te maken etc.
Augusto Ao 1655. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den eersten do.Meest weer ende wint als gister. Quamen de Caepmans weder versoecken, om wat dight bij 't fort onder ons beschut te mogen wonen, alsoo eenige andere inwoonders, hare vijanden, (Souaqua genaempt) vernomen hadden, die se vreesden dat hun beesten souden soecken te ontroven. 'tWelck haer derhalven toestonden, ende wesen achter den Leeuwenbergh haer vee te weyden, ende dese Tafelvaley voor onse beesten te laten, dat alsoo g'accordeert wierd' tot genoegen van haer, ende voor d' E. Compe ten besten, om haer alsoo dight bij te mogen houden ende de reste van hun cameraets, door ons weldoen, mettertijt daerbij te locken, ten eynde t' avont off morgen te beter occasie mochten aentreffen om Comps ooghmerck te facilder uyt te wercken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 517]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieuwe Maen 2en do.Fray, sonneschijn weer, ende wint westelijck. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4en do.'s Morgens guyr, cout weer, met donckere lucht ende wint als voren, waerop 's namiddaghs sware stortregen volghden, vermenght met extraordinaire harde buyen. Ende quam op dato weder van 't Dasseneylant te retourneren 't galjot de Tulp, met maer 2 boots schulpen, hebbende (vermits de holle deyningen) qualijck cunnen aen lant comen, om meer aen boort te brengen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7en do.'s Morgens schoon, lieffelijck, stil, sonneschijn weer. Is op dato bij resolutie verstaen, 't galjot de Tulp (fray met knies versterckt ende van verscheyden nootwendigheden wel versien, ende gevictualieert ten behoeve van 25 eters voor 5 maenden) in 't eerste van d' andere weeck aff te despescheren na Madagascar, tot vervolgh van dien begonnen handel; ende ten dien eynde voorts in te schepen het cargasoen daertoe geprepareert, te consigneren in handen ende onder administratie van den ondercoopman Fredrick Verburgh. Ende alsoo alle de rivieren ende cleyne baytjens aen do eylant ter degen te ontdecken, wel nodigh een bequaem light vlot gaende vaertuygh was, waervan die op Mauritius wel versien sijn, soo is oock goetgevonden 't galjot eerst do eylant te laten aendoen, om sodanig een aldaer van d' opperhooffden te versoecken, dewijle sulcx doch empassant sonder eenigh verleth in de reyse gedaen, ende bij die van Mauritius wel can gemist worden, als hebbende doch anno passado expres een op stapel gestelt, om met een jacht in comp., ten eynde als voorsz., op Madagascar meede over te steecken ende te gebruycken, welck jacht tot | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 518]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dito handel van India op haer versoeck niet hebbende gecregen, dito vaertuygh doch sal stil leggen ende niet meede weten uyt te rechten, wes omme de gemelde opperhooffden tot largeringe te meer te disponeren, den Commandeur een brieftken van versoeck aen deselve sal schrijven ende meede laten gaen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 8en do.'s Morgens fray, stil weer als gister. 's Namiddaghs na gewoonte de parade geschiedende tot 't volcx exercietie, soowel matrosen als soldaten, ende den tolcq Herry juyst bij ons staende ende siende maer omtrent 35 à 36 personen int geweer optrecken, nam ons stilletjes aen een cant ende seyde, alsser schepen uyt Hollant quamen, dat wij dan doch souden maken meer volcq aen lant te nemen, anders dorste hij sigh hier bij ons, met vrou ende kinderen, niet vertrouwen, alsoo der tegen de warme tijt veel volcq soude uyt 't lant comen met haer vee, dewelcke siende dat wij soo onsterck waren, om 't copers halven ons ende hem souden soecken te overvallen. 't Welcke bij ons in achtinge genomen sijnde, vooreerst daerop wat nauwer ordre in de wachten etc. stelden, te meer dewijle ons voor dato sodanige waerschouwingen over 't roven van Comps vee oock gedaen had ende naderhant soo uytgevallen was. Ende wanneer dese natie maer wijsheyt ende kennisse hadden, omme onse gelegentheyt alhier ter degen aff te speculeren, souden ons seer lightelijck cunnen overrompelen, vermits wij door 't cleyne getal maer 2 à 3 man tot de wachten bij daegh cunnen houden, sijnde de reste al in den arbeyt, partye bij de beesten, eenige in de thuynen, andere aen 't metselen, opperen, timmeren, smeên ende soo voorts, sulcx dat den ganschen tijt meest al 't volcq ongewapent ende in 't werck blijfft, ende wanneer der meer inwoonders hier omtrent comen, al | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 519]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nootsaeckelijck partye soldaten expres sullen moeten pleyn gehouden worden tot bewaringe van 't fort ende wercklieden, behalven die dagelijcx tot bewaringe van 't vee in 't velt moeten wesen, omme voor sodanigh overval, als Herry ons schijnt te pronosticqueren, wat beter bevrijt te mogen wesen. 't Is wel sulcx, dat wij sterck genoegh sijn om ons te deffenderen, al quamer al vrij een grooten hoop inwoonders, als men de luyden altemalen costen geduyrigh op haer geweer ende deffentie houden; maer soo lange wij geen slaven hebben, soo moeten deselve al continueel, gelijck voorsz., aen 't werck blijven, om de wel begonnen saecken niet te laten in vervallinge comen etc., ende wijders ons met 't wacht houden redden soo best cunnen. 't Is oock seecker genoegh, dat dit volcq langhs soo slimmer wordt, ende daeromme in plaetse van besnijdinge, nootsaeckelijck al meer ende meer sal dienen gedacht om expres ende pleyn ten minsten 40 à 50 militaire te houden tot bewaringe van 't vee ende fort, boven die noch nodigh sijn, niet alleen tot den arbeyt als voorsz., maer oock tot de robbenvanghst ende andere dingen meer, daer slaven toe souden cunnen gebruyckt ende veele Nederlanders meede g'excuseert worden. Item noch eenige meer paerden, om brant- ende timmerhout uyt 't bos te halen, mitsgaders te ploegen, steen ende cley etc. aen te brengen, hoedanigh al eenighsints met de weynige paerden in gebruyck hebben, maer noch niet t' eenemael genoegh, derhalven ons noch wel 6 à 8 nodigh waren, daer wel treffelijcken arbeyt mede gedaen soude worden, tot bijsonder goeden dienst voor d' Compe; per memorie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 520]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vordre opperhooffden van 't galjot de Tulp gegeven hun affscheyt, om den eersten goeden wint, tot hare g'ordonneerde reyse na Madagascar etc., waer te nemen, mitsgaders ter hant gestelt hare instructien tot narichtinge op derselver bevolen saecken etc.; maer alsoo de wint meestal van den Noord Westen bleeff, costen van desen dagh niet buyten geraecken, nochte oock | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
12en do.Idem, met groote stormwinden ende regenvlagen, meestal van den Noord Westen. Desen nacht is den sieckentroosters vrou, hier aen de Caep, voor de tweede mael van een jongen zone in de craem gecomen, ende staen al d' andre vrouwen oock haest te volgen, soo dattet hier van alles vruchtbaer valt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
13en do.De wint na 't Suyden lopende (ende 't weder vrij bedarende) is 't galjot daermeede, ten eynde voormelt, onder seyl gegaen, met ordre om empassant eenige materialen van sparren ende andere houtwercken aen 't Robben-eylant te setten, tot makinge van wat beter stallinge voor de schapen. Maer buyten comende vondt 't luchjen contrarie ende slap uyt de noorlijcker hant, mitsgaders de zee soo hol dat het Robben-eylant niet crijgen conden, wordende door de grove zee al na de wal geseth, sulcx dat genootsaeckt waren weder binnen te comen, als wanneer wij voorhaelde materialen daer datelijck deden uyt lossen, om hier na met beter occasie aen 't Robbeneylant te laten brengen, ende 't galjot in sijne gedestineerde vojagie daermeede niet te traineren etc. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 521]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 15en do.'s Morgens helder sonneschijn weer ende wint westelijck. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
16en do.'s Morgens harde Z.Z. Oostewinden met felle valbuyen over den Tafelbergh ende regen; maer wierd tegen den avond droogh weer, met continuatie van voorhaelde harde Z.Z. Oostewinden. Heden quamen eenige vremde Hottentoos met 2 schoone koebeesten, die haer afhandelden, ende den prijs door Herry gemaeckt wierd, dat seer fray ende gemackelijck toegingh, mitsgaders te wenschen dattet altijt soo gaen mochte. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
17en do.Heel schoon, liefflijck, helder, sonneschijn weer. Sonden d' opgeboyde boot, met de voorhaelde houtwercken ende materialen, na 't Robben-eylant, ten eynde voren aengetogen. 's Namiddaghs wisten ons de wiltschutten, uyt 't velt thuys gecomen sijnde, te seggen, dat de Caepmans met al haer vee opgebroocken ende vrij ras vertreckende waren, haren cours nemende dwers over de Soutpannen, meest noortwaerts na de bay van Saldanha. Soo haest die tijdinge aen 't fort was, liepen oock datelijck met grooter vaerdigheyt noch wel omtrent 20 van hare gesellen (die dagelijcx hier voor de cocx hout halen) meede wegh, ja soo schielijck ende haestigh, als off men haer met vier ende swaert gejaeght had, smijtende sommige hare drachten hout (qualijck halff thuys sijnde) van den hals ende volghden d' andre al lopende na; blijvende hier niemant als Herry, met eenige weynige vrouwen, kinderen en jongens. Wat dit hun haestigh vertreck te beduyden heefft, costen wij niet wel raden: derhalven Herry bij ons hebbende geroepen ende daerna gevraeght, gaff denselven tot antwoort, dat hij tegen haer quaat was ende geseyt had, wegh te gaen, vermits sij doch gansch geen vee aen ons wilden verreuylen, ende maer sochten, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 522]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
om wat branthout te halen, haer buyck vol rijs, taback ende arack te hebben, daer 't sijn volck meede wel om doen souden, ende soo hij meende haer alleen oock wat beter helpen mogen als met de Caepmans samen etc. Off dit nu van hem soo te geloven sij, is qualijck te weten; altoos moeter wat te doen wesen, 't sij dan dat se gesamentlijck weder op eenigh verraet uyt sijn, off dat se misschien vluchten voor de Saldanhamans, die Herry ons wijs maackt dat tegen de drooge tijt met groote menighte souden affcomen, ende misschien door de Caepmans al wat nader bij vernomen sijn als sij wel gedacht hadden, daer se seer voor vresen, ende misschien daerom malcander dus haestigh na volgen, offte dat se haer omtrent ons niet langer derven vertrouwen: 't een off 't ander moetet wesen; edoch eygentlijck wat, is qualijck te raden. Altoos voor ons mercken, dat wij moeten op hoede wesen, ende lieten daeromme oock noch meer soldaten bij de beesten gaen, die jegenwoordig omtrent 100 in getal sijn. Herry riep ons eens buyten de poort van 't fort; daer comende wees ons den wegh, die de Caepmans heen marcheerden, accorderende met 't rapport van de wiltschutten. Daerna wees hij ons na 't geberghte oostwaerts uyt, dat, vermits de heldere lucht, seer claer te sien was, ende seyde, dat even over dat eerste geberghte, omtrent 30 mijlen van hier, veel volcq met overvloedigh veel vee lagh, ende dat hij over 5 à 6 dagen derwaerts wilde gaen, versoeckende eenigh coper meede te mogen hebben, om voor ons beesten van deselve te handelen. Hij wilde sijne 4 à 5 beesten ondertusschen onder d' onse in ostagie laten weyden, schijnende ons te verseeckeren, als wij hem het coper ende taback wilden vertrouwen, dat ons vee genoegh soude brengen: derhalven hem tot antwoort gaven, als | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 523]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hij tot vertreck vaerdigh was, ons waerschouwen ende aenspreecken soude etc. Ondertusschen compt dit vluchten van de Caepmans vast weder qualijck voor ons volcq, welcke (vermits de nauwe wachten, die men houden moet) uytten arbeyd al stracx in 't geweer ende op de wacht moeten, ja laten den ganschen dagh door, dewijl 't volcq hier ende daer in 't werck is, selffs soo wel barbier, sieckentrooster ende alles, tot den Commandeur incluys, ten minsten met pistolen ende ander schietgeweer op de been wesen, ende aen alle canten omsien offer oock ergers eenige verborgen ende ongemene t' samenrottingen offte ophopinge van inwoonderen mochte voortcomen, sijnde oock al de huysingen binnen 't fort van schietgeweer doorgaens gereet ende vaerdigh versien, sulcx dat niet wel door dese natie 't fort te crijgen sij, maer souden deselve een groote moordery cunnen aenrigten, vermits den ganschen dagh d' een hier ende d' ander daer, elck op bijsonder werck ende plaetsen, verspreyt sijn, ende daeromme lightelijck te overrompelen. Ons bosvolcq met de houtwagen tegen den avont uyt 't bos thuys comende, wisten meede te seggen, dat de Caepmans voorhaelden wegh op seer haestigh vertrocken waren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
18en do.Schoon, helder, sonneschijn weer, ende 't luchjen variabel als gister. Ende waren Herry's volckjen vrij besigh met haer hasegayen, pijl ende bogen te prepareren. 's Namiddaghs quam de boot wederom van 't Robbeneylant, met advys dat de materialen daerop geseth ende bevonden had 3 schapen gestorven, edoch daer tegen weder 4 geworpen te wesen; hebbende oock meede de 4 verckens (voor desen daerop geset) wederom gebracht, omdat se al de peguyns ende hare nesten vernielden, van welckers eyeren en jongen ons | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 524]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
volcq veel genots hebben, ende dito verckens daer doch niet wel aerden conden, vermits al sesthien jongen gehad hadden ende altemalen weder gestorven sijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
20en do.Regenachtigh weer ende wint als voren, doch vrij onstuymiger. Ende is op dato eenen Anderies Jansz. van Wesel, soldaet ende voerder van de hout- offte boswagen, omtrent 2 mijl van 't fort, in de rivier sijn vuyl linnen willende wassen, overvallen van de vallende sieckten, ende alsoo sijn ander cameraets bij de wagen ende paerden waren om die daer te weyden, in de riviere gevallen ende verdroncken, welcke vallende sieckte hem verleden Sondagh voor d' eerste mael van sijn leven, na eygen verclaringe, hier bij 't fort overgecomen was; zijnde een droevigh ongeluck ende wort aen dien man al veel verloren, vermits seer goede kennisse van den lantbou had', dat veel tijts neffens sijn dienst van 't wagenvoeren, meede waernam, ende seer goede sorge over de paerden ende ander saecken droegh, hoedanigh een wij qualijck weder sullen cunnen opvinden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
23en do.Al meest regenachtigh weer, 't luchjen slap als voren, edoch op den namiddagh uytten Z.Z. Oosten wat wayende, quam een schip voor de bay, dat, na 't altoos scheen, van achter een witte vlagh liet wayen ende van voren een geusjen, ende alsoo wij daeromme meenden dat hetselve ergens om benodight was, soo | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 525]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sonden (nietjegenstaende den avont op handen quam) datelijck een Biscayse sloep derwaerts, omme te vernemen wat schip ende sulcx te seggen was. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
24en do.'s Morgens vroegh stil, helder weer, sagen voorhaelde schip aen d' oversijde van de bay g'anckert leggen, comende met een Noorlijck luchjen op de rhee, sijnde 't schip N. Rotterdam, daerop schipper Pieter Gerritsz. ende ondercoopman Thomas Points, mitsgaders een predicant genaempt Leonard' Bonius, den 17en May uyt Goeree geseylt ende nergens aengeweest, op hebbende gehad 307 personen, daer maer 1 van gestorven ende een over boort gevallen is, sijnde de rest noch redelijck gedisponeert ende maer weynige beginselen van scheurbuyck onder sommige, daer ten eersten verversinge in overvloet toe na boort gesonden wierd'. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 526]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
worden, dat hier veel gebeurt ende dierhalven groote consumptie veroorsaeckt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4en do.'s Morgens doncker, regenachtigh weer, ende wint buyigh (doch niet seer hard) van den Z.Z. Oosten. Sonden heden al ons volcq na 't bos om partye balcken ende plancken uyt te halen tot op 't wagenpat, om die van daer dan vorders met de wagen te met thuys te halen tot onse jegenwoordigh noch al onder handen hebbende pack- ende woonhuysingen, die altemalen met steen soo hecht en sterck worden opgemetselt, datter bij menschen geen omkijcken na wesen sal. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 527]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te reysen, ende aldaer partye bestiael voor d' E. Compe te handelen, seggende dat het begonde tijt te worden, ende gaerne morgen off overmorgen voort wilde, met verseeckeringe, soo wij daer toe verstaan costen, dat ons veel vee soude aenbrengen, versoeckende de gemelte soldaten tot bewaringe van 't coper ende tabacq (dat door sijn ossen soude laten dragen), edoch principalijck om omtrent die ander inwoonders wat nader kennisse te maecken, mitsgaders deselve soo doende met al haer huysen ende vee hier te locken, daer hij sustineerde, sijluyden (d' onse siende) te beter toe te bewegen souden wesen, mitsgaders oock wel meede met d' onse hier aen 't fort comen eenige van hare oversten, dat hij seyde al groote capitains off cadetten waren. Wij gelieten ons, dat wij hem 't coper sonder onse soldaten wel wilden vertrouwen, om te proberen offt hem oock om 't coper te stelen te doen was, ende omme hem noch verder te beproeven, veynsden wij ons gansch geen soldaten meede te willen laten gaen, maer wel hem sooveel coper te vertrouwen als hij begeerde, daer wij hem heel toe veynsden te persuaderen. Maer denselven bleeff bij sijn versoeck om de soldaten persisteren, met affirmatie dat hun van niemant schade off hinder soude gedaen worden, ende hij maer met sijn huysgesin alleen meede gaen, mitsgaders d' onse in den handel onderwijsen ende dienen als tolcq, om oock 't ander volcq uyt 't lant hier te locken ende seggen, dat dit Hollanders waren, welcke aen de Caep huysen maeckten, die noyt meer, als voor desen, affgebroocken souden worden, maer geduyrigh blijven staen, versien met coper, tabacq, coralen ende ander goet, om met haer in vruntschap te handelen, ende soo voorts, willende oock al sijn volcq hier laten om voor de cocx, om een buyck vol eeten, taback ende arack, branthout te halen, nevens eenen, bij ons | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 528]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
genaempt Claas Das, om in sijn plaetse, terwijle uyt was, ons als tolcq te dienen. Hem vragende, waer sijn beesten laten wilde, antwoorde, datter 3 onder onse bewaringe wilde laten, ende de rest, namentlijck d' ossen om 't goet te dragen, meede nemen, als oock eenige koeyen tot onderhout voor sijn familie, die van de melck op de reys leven moesten. Wij stelden hem voor, dat sijn vrouwen ende kinders hier meede onder ons beschut soude laten, daerop ons een cluchtige antwoorde om te lachen gaff, namentlijck dat haer vrouwen overal meede moesten, op datter geen ander mans bij quamen, oock was 't haer manier nochte gewoonte niet soo langh van haer vrouwen te blijven etc. De geruchten hiervan onder ons volcq comende, quam schier ydereen sijn dienst tot dese tocht presenteren, elck even graegh schijnende om wat te mogen opsoecken, sulcx dat geen lieffhebbers en mancqueren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6en do.'s Morgens stil weer met betogen lucht. Op dato geleght sijnde een extraordinaire raetspleginge, is op 't vorige subject van Herry, na overlegh van verscheyden saecken, geresolveert, een trop van 9 lieffhebbers (die haer dienst selffs hebben aengeboden) onder 't gesagh van den corporael Willem Muller, met Herry in compe, te landewaert in te senden met partye coper, taback, pijpen, coralen etc., neffens behoorlijcke proviande ende munitie, 'twelck alles van ossen sal worden gedragen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7en do.'s Morgens goet weer ende wint N. West, met betrocken lucht ende regen, welcke tegen den middagh ophoudende, ende ons volcq, mitsgaders oock Herry neffens de sijnen, in alles vaerdigh, en d' ossen met 't goet geladen wesende, sijn deselve noch desen namiddagh vertrocken, d' onse voor haer 9en versien | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 529]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sijnde met 250 â„” broot, 80 â„” speck, 3 kasen, 1 vaetjen arack ende 1 dito brandewijn, ende liet Herry drie van sijne beesten hier bij 't fort, neffens den voorsz. Claas Das als tolcq in sijne plaetse, ende partye andre Hottentoos om dagelijcx, voor de cost, nevens een tabackjen ende aracq, branthout te halen. Na sigh alles verthoont, cunnen wij niet anders mercken nochte speuren, off Herry soeckt d' E. Compe dienst te doen ende sijn opreghtigheyt te bethonen, 'twelcke mettertijt noch verder te ervaren staen ende hopen willen, dat Godt de Heere de saecke ten besten van d' E. Compe zegenen sal. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10en do.'s Morgens fray, stil, sonneschijn weer. Namen weder een stuck lants voor om de wildernissen uyt te royen, langh stijft 44 ende breet 10 roeden rijnlants, sijnde de sloten daer al omgegraven, wijt 8 voeten ende met doorn beplant, hoedanigh jegenwoordigh al de thuynen bepoot ende dito doornbomen fray aen 't wassen, sijn gevonden hier in 't wilt, waermeede deselve ineen getrocken sijn ende in corten tijt ontoeganckelijck staen te worden, selffs voor wilt gedierte, dat ons jegenwoordigh noch al somtijts groote schade op de plantagies doet. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 530]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Soo is oock rontom de gansche thuynen (samen bij de 12 mergen groot) met noch een buytensloot omgraven, een rabat breet 3 roeden, mitsgaders langhs de cant insgelijcx beplant met doorn ende jonge bomen uyt 't bos, van 't groote ende hooge slagh, die oock al fray beginnen te wassen ende mettertijt dienen sullen tot beschut van de harde valwinden voor appelende lemoenboomen etc., op voorsz. rabat, rontom de verhaelde thuynen, in maniere van een laninge, al begonnen te planten ende meede fray schijnende voort te comen, van jonge spruyten van St. Helena gehaelt, die wij, merckende dat se wel schijnen te willen aerden, in toecomende noch meer van dito eylant sullen cunnen halen, vermits 'tselve van hier te bevaren t' allen tijden van 't jaer bevonden hebben te cunnen doen, ende dat ten hooghsten in 14 à 16 dagen gins ende 20, 25 off 26 dagen wederom. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
11en do.'s Morgens goet weer ende wint westelijck met betrocken lucht. Hebben al 't volcq gesonden na 't bos, om desen dagh weder partye balcken ende plancken buyten 't bos te halen op 't wagenpadt, om van daer door de wagen dagelijcx thuys gebracht te worden tot de jegenwoordigh onder handen hebbende ende van steen opmetselende huysen, vermits de vaderlantse lighte houten huysen heel te malen vervallen, als wesende dito houtwercken meest verbroeyt geweest, eer se hier aen de Caap gecomen sijn, daeromme nootsaeckelijck altemalen moeten vernieuwt worden, gelijck oock geschiet, ende dat soo hecht datter apparent bij menschenleven geen omkijcken na wesen sal. Heden is affgelopen de hier gemaeckte sloep genaempt Robbejacht, groot omtrent 16 à 17 lasten, met maer een mast tot een besaen en fockjen, neffens een cleyn galjoentjen ende boeghspriet vooruyt; item oock versien met een fraye roeff tot lijffbergingh voor 't | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 531]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
volcq, alles gemaeckt van 't Caeps hout, te dienen om de bay van Saldanha ende d' eylanden hier ende daer omtrent te bevaren, tot waernemingh van de robbenvanghst etc., omme die vellen over en weer te voeren, daer een gansch galjot meede sal verspaert offte g'excuseert blijven, sijnde oock bequaem gemaeckt om te roeyen, ende sal langh cunnen varen, vermits men hier geen noot van 't eten der wormen aen 't vaertuygh heefft. Ons bosvolcq tegen den avont thuys comende, wisten te seggen, dat Herry met d' onse noch daeromtrent lagen, ende door sijn Hottentoos d' onse eenige victualie ontstolen was, mitsgaders oock, soo 't scheen, al eenigh wantrouw geresen, vermits Herry aen den corporael Willem Muller hadde versocht, 's avonts haer schietgeweer te lossen ende soo ongeladen den ganschen nacht tot 's morgens te laten leggen, alsoo hij haer 's nachts wel bewaren soude ende d' onse maer hun rust nemen mochten. Soo hadde Herry meede in 't bos geweest ende alles gesocht, na 't scheen, wel naeuw te deursnuffelen, vragende hoe sterck d' onse daer lagen ende met wat geweer versien etc. Allen 'twelcke, ons meede nadencken gevende, heefft ons doen resolveren, desen avont noch aff te senden negen andre soldaten met victualie versien, tot versterckinge van den bij Herry sijnde troup, ende ordre dat bij aldien sij mercken, Herry niet meerder wilde b'ijveren om reys te vorderen, waerdoor d' onse haer victualie maer soude noodeloos consumeren ende op 't laeste moeten honger lijden, wanneer wat verde van honck waren, dat se dan met haer goet souden wederom comen. Item oock sien off Herry met eenigh coper alleen voort wilde, 'twelck sij daer dan aen wagen souden, ende in allen gevalle, siende Herry's suckelingh, liever bij tijts als te laet terugh comen, eer | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 532]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
haer cost soo verde ten eynde raeckte, dat se in de wederomreyse souden moeten gebreck lijden ende alsoo van honger onmachtig worden haer selffs te bewaren, daer se insonderheyt op passen souden, sonder te horen na Herry's raad van 's nachts met ongeladen geweer op sijn wacht te rusten, maer maken selffs soo goede wacht te houden, dat hem geen gelegentheyt voorvalt hun eenigh 't minste hinder te doen etc. Waermeede dan dese gemelde ander 9 soldaten, onder den corporael Symon Huybrechtsz. van Dort, noch desen avont sijn vertrocken, om doch met der haest bij d' ander te comen. 't Begon tegen den nacht vrij hard te regenen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 12en do.'s Morgens regenachtigh weer ende wint Noord West, dat d' onse niet wel op haer lantreys compt. 't Bosvolcq ende houtsagers in 't bos versochten meede noch wat meerder wacht bij haar te hebben, vermits niet wel bewaert dochten te wesen, dewijle seer verspreyt d' een hier, d' ander daer op hun werck moesten sijn ende dat ongewapent, cunnende bij de tent dickwijls oock qualijck meer als één man wesen, ende quamen de Hottentoos somtijts al wat bij haer, hier ende daer omkijckende ende deursnuffelende haer gelegentheyt, waerover goet gevonden hebben eenige soldaten, pleyn op haer geweer, daer te ordonneren, ende op te laten passen dat geen Hottentoos toegelaten werden bij de luyden offte haer huysinge in 't bos te comen, om niet t' eeniger tijt overvallen te worden. 's Middaghs quam den corporael Symon Huybrechtsz. met sijn nagesonden trop wederom, rapporterende, dat d' onse bij Herry gansch geen swarigheyt maeckten, ende welgemoet waren om de tocht te volbrengen, mitsgaders te sien watter van vallen soude. Aengaende haer selffs te bewaren souden wel wacht op houden, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 533]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende waren voor Herry's volcq dubbeld' over sterck genoegh onder hun negenen, begerende derhalven geen meer volcq bij haer te hebben, ende soo haer its genakende was, soude van groote menighte moeten geschieden, ende offse dan schoon eens soo sterck waren, stonden die maer met hun om den hals te raecken etc.; maer soo den Commandeur haer noch wat proviande wilde stuyren, soude haer aengenaem wesen, om het soo langh te mogen uytharden als mogelijck was. Waerop den voorsz. corporael Symon met 5 man ende partye victualie weder derwaerts is gesonden, neffens ordre aen den corporael Willem, dat hem die provisie wierde toegesonden om te langer te mogen uytblijven, alsoo wij gaerne souden hebben, dat se (mogelijck sijnde) ondersochten, wat bij d' andere natie te doen wesen sal. Edoch soo Herry als voorsz. te langh onder wegen bleeff suckelen, ende ondertusschen haer victualie opraeckt, en dat se dan met gedeelte van 't coper souden wederom comen ende Herry met de reste alleen laten voorttrecken, verstaende, wanneer se sagen dat haer victualie door 't langssaem reysen ten eynde raeckte: anders hadden liever dat 't eynde van de saecken costen verwachten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
13en do.'s Morgens redelijck goet weer ende wint van den Noord Westen, met betrocken lucht ende regen; maer wierd op den dagh fray, warm, sonneschijn weer, als wanneer wat voor den middagh voorz. corporael Symon wederom, hebbende de provisien aen ons volcq bij Herry gelaten, die weltevreden ende gemoet waren om voorts te reysen ende itwes voor d' E. Compe op te soecken, ten welcken eynde oock al 's morgens vroegh met Herry op gangh waren. Herry had sigh bijsonder vernoeght gehouden ende danckbaer gethoont over de sack met broot, hem oock appart gestuyrt, ende sont hij met gemelde corporael | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 534]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 Hottentoos elck met een kan, versoeckende daerin wat arack ende wijn, die hem derhalven vol gaven ende met die Hottentoos nasonden, nevens recommandatie dat hij weghspoedigen soude, om haest wederom te mogen comen, als wanneer hij met aracq, taback ende coper voor sijn doende diensten te rijckelijcker soude beschoncken ende geloont worden etc. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
14en do.'s Morgens regenachtigh weer, met betogen lucht ende westelijcke wint. Alsoo ons 't branthout, insonderheyt tot de weder onder hand te nemen kalck- ende steenovens, hier omtrent vrij schrael begint te worden, sodanigh dat selffs de cocx qualijck langer haer gerieff daervan cunnen becomen, soo is den Commandeur Riebeeck selffs in persoon heden eens na 't bos heengegaen, omme te vernemen ende ondersoecken, off men niet ergens met de wagens bequamelijck, ten eynde voorsz., behoorlijck gerieff sal cunnen becomen, ende is bevonden (omtrent 2 à 2½ mijl van 't fort) met wagen ende paerden sal cunnen gehaelt worden, des oock ordre gestelt is om tegen morgen aenvangh te maken ende te proberen, hoe 't sal cunnen offte willen gaen, ende ware te wenschen dat men hier tot 'tselve ende meer ander saecken met noch wat meer paerden versien waren, daer veel volcx in verscheyden werck meede soude cunnen verspaert worden, alsoo 't doch met ossen niet gaen wil, op wat wijse het met deselve oock ondernomen ende besocht wort, daeromme de paerden hier niet alleen te meer, maer oock ten alderhoogsten nodigh sijn; per memorie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 535]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh 19en do.'s Morgens noch al los, regenachtigh weer, ende wint Zuyd Zuyd Oost. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
21en do.Idem weer ende wint, aen d' oversijde van de bay Zuyd Oostelijck. Is den Commandeur Riebeeck met de chaloup Robbejaght, selffs in persoon eens gevaren na 't Robben-eylant, omme te speculeren off men 't met de schapen (daer over de 130 stucx in getal) niet soude cunnen sodanigh stellen, dat men noch eenigh meerder voordeel van kaes off diergelijcke van deselve soude mogen becomen. Ten dien eynde met sigh nemende seecker out man, van 't schip Rotterdam gelight, welcke al sijn leven tot Asperen onder anderen met schapen omgegaen ende kennisse van kaesvringen had; latende ondertusschen (staende desselffs absentie) d' opsicht over Compss fortresse ende omslagh bevolen den adsistent Roeloff de Man, houder van de soldye-boucken, ende Jan van Herwarden, sergeant van 't fort, opdat in 't nodige werck geen achterdeel gecauseert werde etc. Voorsz. Commandeur 's avonts noch aen do eylant comende, vonden de schapen treffelijck aerdende, ende voorhaelden ouden rapporteerde, dattet apparent met de schapenkaes wel gaen soude, als daertoe een bequaem keldertjen ende ander gereetschappen costen gemaeckt ende becomen worden, mitsgaders oock een jonge koe 4 à 5, omme de kaes maer halff schapen te mogen maecken, alsoo na sijn oordeel gansch ende gaer schapen alleen soo goet niet, maer al te starck soude vallen etc. Vorders stondt het daer wel, maer in de robbenvanghst op dat eylant niet altoos te doen, alsoo daer qualijck in een maent 3 robben op quamen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 536]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
noch eens aen 't eylant gevaren, 'tselve alomme besightigende ende bevindende bequaem om oock eenige koeyen, ten eynde voorsz., te sullen mogen opgeseth worden etc.; varende even voor den middagh weder aen boort, ende met voorhaelde westelijcke coeltjen na de Tafelbay, daer 's namiddaghs, omtrent ten 2 uyren, wel retourneerde, ende alles in goede ordre (soo 't gelaten had) bevond. Heden waren eenige van Herry's Hottentoos weder hier aen 't fort gecomen, te seggen wetende, dat denselven met d' onse alsoo verde in hun lantreyse g'advanceert waren, at se den Tafelbergh niet meer costen sien, ende voornemens bleven om noch al vrij dieper te land in te reysen, ten eynde sijluyden al haer coper ende taback mochten verhandelen, ende met veel vee wederom comen, waertoe d' Almogende geluck en zegen geve. De voorsz. Hottentoos wisten oock te verstaen te geven, dat den corporael veel met de pen schreeff etc. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 537]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
October Ao 1655.Primo do.'s Morgens, omtrent 2 uyren voor daegh, is in de kraem gecomen van een cloecken jongen zone, den huysvrou van den opperchirurgijn Matthijs Witsma. Ende was op dato goet, fray, stil, warm weer. Heden bij den crijghsraet gevelt sijnde sententie over den persoon Jan van Kempen, adelborst, namentlijk dat denselven (g'eximeert van de wel verdiende harquebusade) soude worden met de cogel over 't hoofft geschoten van de militie, als sigh die onwaerdigh gemaeckt hebbende langer te bedienen, neffens een bannissement om 3 jaren langh sonder gagie aen de gemene wercken ende andersints voor den heer te arbeyden, boven confiscatie van alle desselffs te goet hebbende maentgelden etc., ter saecke van oppositie ende trecken van sijn sijtgeweer tegen desselffs hoofftofficier, namentlijck den sergeant ende opperste van de soldaten deser fortresse, als breeder bij de sententie g'extendeert. Soo is met eenen bij nader vergaderinge des raads van 't fort de Goede Hoope oock besloten, als hierna volght, namentlijck: Aengesien onse heeren Meesters per derselver missive van den 16en April passado jonghst uyt de vergaderinge der 17en aen ons gesz., ende becomen per 't schip N. Rotterdam, op den 24en Augusto verleden hier aengeweest, onder anderen wel expresselijck ordonneren̄, alle debvoiren aen te wenden tot den aenqueecq van bestiael, sulcx dat deselve haer Ed. aen d' abondantie van dien alhier veele gelegen laten, omme insonderheyt (beneffens de thuyn- ende aertvruchten) te dienen tot noch meerder verversinge voor de passerende schepen etc. - Ende gemerckt tot heden noch niet is vernomen, dat uyt den handel van d' inwoonders vooreerst soo veele sal cunnen worden | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 538]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
becomen, als ten overvloede genoegsaem schijnt van node te wesen, sulcx dat het nootsaeckelijck wat meerder als voor dato wel geschiet is, na d' ordre voorsz. sal dienen aengeleyt op d' aentelinge, die sigh jegenwoordigh redelijck verthoont met de koebeesten, welcke d' E. Compe hier jegenwoordigh in de 80 stucx is hebbende, maer door de sloffigheyt van degene, welcke daer doorgaens van Comps wegen toe gestelt sijn, niet na behoren waergenomen, maer genoeghsaem verwaerloost wort, sulcx dat niet alleen de calffjes (dagelijx geworpen wordende) telckens al weder wegh sterven, maer daer door oock verloren wort de schone melck ende boter, die de beesten redelijck geven, ende wanneer hun calffjens sterven, deselve melck dan ophouden Ende alhoewel daertoe veele moeyten werde gedaen om de luyden tot haer debvoir in desen t' animeren, ende nochtans bemercken de saecke sulcx te sijn (dewijl men juyst daer niet altijt met de neus can bij wesen) dat 't gemene volcqjen, met de minste moeyte lieffst beholpen sijnde, dencken hunne gagie gaet echter haer gangh etc.; in vougen volcomentlijck te speuren, sij den behoorlijcken ijver ende vlijt tot heden daertoe noch niet en cunnen worden aengewent. Dierhalven gedacht op nader middel, 'tsij bij verpachtinge van de melckgevende koeyen off andersints, op hoope ende vertrouwen dat wanneer 't imant selffs particulier aengingh, het dan met d' aenteelt, om 't genot van de proffijten, dieder sodanige particuliere pachters mochten van te verhopen hebben, wel beter gaen mochte, als sullende nootsaeckelijck op 't opvoeden van de calffjes haer ten hooghsten moeten gelegen laten, omdat, wanneer die comen te sterven, die koeyen haer melck oock stracx ophouden ende sijluyden dan haer proffijten quyt raacken souden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 539]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijders oock gesien, dat 'tselve, namentlijck de melck, door de pachters offte huyrders sullende mogen werden vercoght, grotelijcx ende extraordinairelijck sal strecken tot noch al meerder verversinge (Comps principaele ooghmerck) voor de passerende Comps dienaren, soo wel cleyn als groot, mitsgaders oock tot derselver beter gerieff ende contentement, als sijnde noyt soo wel tevreden dan dat na eygen sin ende lust voor haer gelt mogen copen wat ende waer se willen, gelijck reede genoeghsaem bespeurt wort bij sommige, die eenige thuyntjes offte parckjes lant particulier, buyten Comps thuynen, in leninge bij provisie vergunt sijn, ende hare aentelende vruchten daeruyt aen 't passerende volcq vercopen, alsoo den gemenen man doch noyt degelijck genoegen neempt aen 'tgene (al is 't noch soo overvloedigh) voor deselve na boort gesonden wort, als menende doch (gelijck 't oock al meede gebeurt) dat 't beste voor d' opperhooffden doorgaens uytgeschoten ende 't sleghste haer gegeven wort. Item oock bij ons veel tijts wel gemerckt, schoon al heele vaeten met melck voor 't gemeen volcq ende siecken aen de schepen gesonden waren, dickwijls alles in de kajuyt is verslonden geworden, sonder datter imant buyten deselve, ja qualijck de stuyrluyden, its van genoten, die, in manieren als voren, nu souden cunnen voor een cleyntjen haer eygen gerieff, tot derselver bijsonder verfrissinge ende verquickinge, na genoegen cunnen ende mogen crijgen, als sullende haer meede toegestaen wesen soete- ende carnemelck te copen, soowel als de hoofftofficieren, tot derselver bijsonder contentement ende behagen. Alle 'twelcke, ende wes meer, ingesien sijnde, item oock ende bijsonderlijck dat in cas voorsz., op 't opvoeden van de calffjes vrij beter als nu, om redenen gemelt, sal werden geleth, waerdoor 't bestiael (d' E. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 540]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Compe eygen blijvende, soo wel dat aengeteelt als gehandelt wort) vrij sal vermenighvuldigen; te meer, dewijle oock noch veele (behalven de jegenwoordigh melckgevende) koeyen draghtigh sijn, 'twelcke apparent al redelijcke quantité boter mettertijt staet te geven, ja sodanigh wel, dat vooreerst al veele, ende mettertijt wel alle de hollantse boter voor dit guarnisoen sal cunnen offte mogen verspaert ende hier selffs geteelt worden, mitsgaders uyt de pacht, apparent voor d' E. Compe, met eenen meede wel soo veel wel te procederen, dat d' oncosten van 't coper (voor de beesten verhandelende) sal cunnen worden gewonnen ende d' E. Compe de beesten soo doende genoeghsaem voor niet hebben, boven noch de gemelte aenteelt ende verversinge, die de melck voor de passerende luyden tot bijsonder gerieff ende genoegen, mitsgaders niet min gesontheyt, sal comen te verstrecken, beneffens de beesten ende thuynvruchten, welcke dagelijcx van Comps wegen oock aen boort geschickt wort etc. Wijders oock dat bij verpachtinge, om de proffijten als voren, sommige, insonderheyt getroude personen, te meer sullen g'animeert blijven tot continuatie aen dese plaetse, die jegenwoordigh noch gaerne, omdatter niets altoos en valt, van hier al voort na India willen, ende oock een wegh off middel tot voordeel ende conqueste sal bereyt worden voor vrije huysgesinnen, daer d' E. Compe doch toe schijnt t' inclineren etc. Soo is na overslagh van allen 'tselve, ende wes meer ten dienste van d' E. Compe mochte prackticabel wesen, goetgevonden, tot een preuve, Comps melckgevende koebeesten, op datGa naar voetnoot1) aen de getroude ministers in pacht offte huyre eens aen te bieden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 541]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Welckenvolgende dan deselve onse resolutie bekent gemaeckt, ende de gemelde koebeesten in pacht als voren aengeboden sijnde, mitsgaders bij voorhaelde getrouwden daertegen g'allegeert, dat mitsdien 6 beesten hier qualijck soo veele geven, als in 't vaderlant, een alleen wel doet, item oock staende de gansche drooge tijt, soo reede genoeghsaem gevonden is, geen melck van deselve te becomen sij, ende oock 't pryckel van 't sterven der kalven, als wanneer meede haer melck t' eenemael ophouden, dienvolgende vooreerst noch weynigh staet op de beesten te maken, ende qualijck den halven tijt (de calfjes al blijvende leven) melck van de koeyen te becomen sij etc. Daertegen van Comps wegen wederom gerepliceert, sulcx als tot derselver meeste voordeel ende dienste mochte streckende ende op 't verhaelde applicabel wesen, mitsgaders dat sijluyden, Comps dienaers sijnde, daeruyt noch al redelijck, boven haer winnende gagie, apparent staen te proffitteren etc., soo is eyntelijck g'accordeert omme de gemelde Comps melckgevende koeyen (sterck 10 stucx) in pacht aen te nemen met den hovenier Hendrick Hendricxen Boom van Amsterdam, welckers huysvrou in 't vaderlant met boerenwerck omgegaen ende buyten Comps fortresse bij de thuynen wonende, daertoe redelijcke gelegentheyt heefft (d' andere getroude schijnende eerst aen de voorsz. hoveniersvrou te willen preuve sien); welcken Hendrick Boom dan als voorhaelt des Comps melckgevende koebeesten tot 10 stucx in pacht heefft aengenomen, ende g'accordeert tot pacht te betalen voor yder koe 15 gulden des 's jaers, ende dat op navolgende conditien, namentlijck: Dat de pacht van de gemelde 10 stucx melckgevende koeyen sal ingaen van heden desen dagh, sijnde primo October. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 542]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende die na dato meer comen te calven, van den dagh dat se sullen hebben geworpen, welcke calffjes bij hem pachter sullen werden opgebracht ende gevoet na behoren ende ten behoeve voor d' E. Compe, die al d' aentelinge eygen sal blijven. Ende alhoewel, gelijck voorsz., de koeyen hier sulcx genatureert sijn, datse haer melck ophouden, wanneer de calffjes comen te sterven, diese daeromme moeten telckens laten suygen ende trecken om de melck van de koeyen te crijgen, soo sal nochtans den pachter gehouden wesen, sijn belooffde pacht aen d' E. Compe promptelijck te voldoen, mits dat deselve koeyen sullen werden geweyt onder hoede ende beneffens Comps andere beesten, die dagelijcx tot verversinge voor d' aencomende schepen gelevert ende bij d' E. Compe doch nootsaeckelijck met goede wacht voor d' inwoonders moeten bewaert worden. Ende omme den huyrder offte pachter vooreerst noch op geen al te groote oncosten offte belastinge te jagen, soo sullen de verpachte coeyen van deselve Comps beestewachters, gelijck tot dato g'observeert is, meede mogen worden gemolcken, waertegen, als boven geseyt, hij de calffjes voor d' E. Compe sal opbrengen, welcke gedachte Compe al de aentelinge, gelijck voorsz., sal eygen blijven, ende altijt inobligent omme de gemelte ende volgende conditien na 't uytgaen des pachtes alle jaren te mogen veranderen, vermeerderen off verminderen, sulcx ende sodanigh als na tijt ende saeckx gelegentheyt, ten dienste van d' opgemelde Compe, sal bevonden worden te behoren. Sal oock den gemelde pachter gehouden sijn aen de Compe te leveren, soo voor des Commandeurs tafel als andersints, ende 'tgene denselven mochte van node hebben tot verversinge ende tractement van d' opperhooffden der Comps hier aencomende schepen, respec- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 543]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tive te leveren de boter tot 10 stuyvers 't pont, mitsgaders de soetemelck tot 4 stuyver ende de carnemelck tot 2 stuyvers de flapcan. Waertegen den pachter weder is toegestaen, om sijn voordeel te meer te mogen soecken, de reste alsdan vorders te vercopen tot sodanigen prijse ende aen alle sulcke luyden van d' aencomende schepen als denselven sal cunnen, volgens 'twelcke ende omme den pachter vooreerst sijn proffijten niet al te nau te besnijden, soo sal den Commandeur oock gehouden sijn consideratie te dragen om voor d' E. Compe niet na sigh te nemen alle de boter, die de beesten geven, ten eynde voor hem, pachter, wat meerder mochte overschieten, vermits hem toegestaen ende g'accordeert is, deselve buyten dien aen 't volcq van de passerende schepen soo duyr te vercopen als hij kan, behoudens nochtans dat van 't volcq, hier aen de Caap bescheyden, 'tsij in Comps dienst offte vrije, voor de melck niet meer sal genomen worden als bedongen is de Compe, in manieren voorengemelt, te leveren, maer sullen voor de boter moeten betalen 12 stuyver 't pont, mits oock deselve Caepse residenten niet meer sullen mogen copen als tot derselver nootdrufft properlijck van doen hebben, opdat door haer oock niet alles opgecoght ende aen de schepen dan weder, in plaetse van den pachter, uyt gevent worde, 'twelcke bij desen verstaen wort den pachters alleene maer toegelaten te werden, mitsgaders allen anderen verboden, op pene van confiscatie ende 3 maanden gagie daerenboven, voor Comps dienaren ende vrije luyden, naer advenant ende exigentie van saken ende personen. Ende dewijle den gem. pachter oock allegeert, dat hij staende den tijt wanneer der geen schepen leggen, met sijn carnemelck geen wegh sal weten, vermits die aen 't volcq deses guarnisoens (geen gelt hebbende) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 544]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niet soude cunnen vercopen, soo is hem oock g'accordeert, alle deselve melck, ten prijse gemelt, voor d' E. Compe aff te nemen, omme hier voor 't gemeen te schaffen ende coocken met rijs, tot versnaperinge ende in plaetse van ander cost, alsmeede voor de siecken, hier doorgaens al veele van de schepen blijvende, tot verversingh ende verquickinge van deselve etc. Ende 'tgeene hij pachter offte huyrder aen d' E. Compe, als voorhaelt, compt te leveren, sal hem strecken in affcortinge ende betalinge van sijn pachte, ende 't resterende gehouden sijn ge betalen in ganghbaren gelde, voor welcken bedongen pacht hij dan sal werden in Comps negotiebouck belast tot 15 Gulden yder melckgevende koe, samen jegenwoordigh in getal als voorhaelt 10 stucx, dat bedraeght 150 Gulden, te betalen als 't jaer sal wesen g'expireert, onder verbant als na reghten, hoedanigh oock sal geschieden met de koeyen, die na desen meer comen te kalven, ende bij hem off andren in pacht off huyr aengenomen mochten worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4en do.'s Morgens noch al even harde Zuyd Zuyd Oostewinden, is den Commandeur Riebeeck eens gegaen naer achter 't geberghte omtrent de bosschagies, omme te speculeren, off dese Zuyd Oostewinden daer meede soo fel wayen, mitsgaders met eenen deselve bosschagies wat nader te doorkijcken, off men de 2 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 545]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
houwercken (die al heel achter boven tegen den Tafelbergh op met grooten arbeyt moeten van daen gehaelt worden, wel een mijl boven de plaets daer de houthackers tent staet, welcke oock wel een halff uyr gaens boven de vlackte van 't effen lant gelegen is) niet met wat beter gemack ende naderbij souden cunnen becomen werden, alsoo deselve met seer groote moeyelijckheyt van de gemelde hooghte over veele clipachtige diepe dalen ende heuvelen, jegenwoordigh met volcq tot aen de voorsz. tent op het wagenpadt moeten affgesleept worden, allen 'twelcke dan naeuwe besien, belopen ende doorsoght sijnde, hebben niet cunnen vinden beter accommodatie ergens te becomen, sulcx ordre gelaten is omme in manieren als tot heden geschiet, met de saecken voorts te varen. Aengaende de Zuyd Zuyd Oostewinden, vonden daer omtrent soo slap wayende, dat men se qualijck voelen conde, ende lagen de wolcken lustigh dick achter boven de bosschagies tegen den Tafelbergh ende over denselven vallende, dat in de Tafelvaley ende do bay, omtrent 't fort ende de landerijen, daeromme gelegen, seer felle valbuyen veroorsaeckte, maer in de valeyen achter dien bergh, omtrent de bosschagies, was het schoonste ende liefflijckste weer van de werelt. Na 't schijnt wayt do wint achter tegen den Tafelbergh gansch doot, 'twelck een bijsonder louwte aldaer in de valeyen veroorsaeckt, die soo vet ende schoon van gront sijn, mitsgaders oock versien met sulcke lustige affstromende verse revieren, dat een lust om sien is. Edoch jammer 'tselve, door mancquement van volcq, niet can ter culture werden gebracht, alsoo 't coorn ende ander graen, daer sonder twijffel wel ende treffelijck soude voortcomen, ende veel volcx haer souden cunnen met lantbouw generen, alsoo 't lant wijt ende breet, mitsgaders daertoe bequaem genoegh is, als | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 546]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oock overvloedighe ende seer wel gelegen accommodatie alomme van hout, steen, riet etc., om huysen etc. te maecken. 't Schort maer aen menighte van menschen, ende soo wij wat slaven crijgen, sijn voornemens tegen 't aenstaende aldaer eens een cleyne preuve te nemen; maer 't slimste is, dat men der juyst sal moeten eerst een redelijck huys maken, bequaem tot deffentie, om sodanigh te behouwen landerye te bewaren, dat wat costelijck voor d' E. Compe vallen ende vrije luyden beter gelegen souden comen; per memorie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5en do.'s Morgens stil, warm, sonneschijn weer, ende 't luchjen op den dagh van den Z.Z. Oosten. Des namiddaghs quam den corporael Willem Muller ende sijn volcq (die met Herry op den 7en Zeptember passo te landt in waren getrocken) wederom aen 't fort, rapporterende, dat vermits hun victualie ten eynde geraect was, niet langer met Herry hadden cunnen uytharden om vorder te trecken, ende dierhalven geresolveert metten anderen wederom te keren, hebbende 't coper, taback ende cralen, neffens een van Comps ossen, bij Herry gelaten, welcke haer wel gaerne vorder hadde meede gehadt ende beloofft met veele koebeesten ende schapen te sullen wederom comen, dat, na haer beduyt hadde, noch wel 2 à 3 maanden soude aenlopen, ende meenden sijluyden dat hij apparent wel wat goets soude uytrechten met de voorhaelde coopmansschappen in 't handelen van bestiael, waervan den tijt staat leermeester te worden, altoos worter dit partijtjen coper ende taback, op 't credit van Herry, eens tot een preuve aen gewaeght. 't Ware te wenschen, dat men hier versien was met eenige ezels om victualie ende coper te dragen, ten eynde men wat lange mochte uytblijven; daer soude misschien wel its op gevonden worden met ossen; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 547]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hebben 't verscheyde maelen wel besoght, maer dat wil niet na behoren gaen. Den gemelten corporael gaff ons over sijn gehouden notitie, bij 't welcke onder anderen onder dato 30 September te lesen is, hoe dat sij een seer ongesonde plaetse hadden gevonden, daer al hun leden als lam wierden, mitsgaders haer hooffden duyseligh, presumeerende dat daer omtrent wel eenigh minerael mochte wesen; van welcke voorhaelde ongesontheyt veele wisten te seggen, ja dat hun die sodanigh overviel, dat se qualijck machtigh waren te gaen off staen, 'twelcke soo haest die plaets terugh gepasseert waren, weder over was, als uyt deselve haer gehouden notitie nader can worden gelesen, luydende van woorde te woorde, als d' onderstaende copie dicteert. Copia daghregister gehouden bij den corporael Willem Muller, wegen 't gepasseerde op sijn reyse, gedaen met den tolcq Herry, te landewaert in. Zeptember.
In 't jaer onses Heeren 1655 den 7en September sijn wij van het fort de Goede Hoope gescheyden met 9 personen, van welcken trop was opperhoofft den corporael Willem Muller, ende sijn den eersten dagh niet verder gemarseert dan tusschen den redout ende het fort; daer hebben wij ons rendevoe gehouden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 548]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wij op sulcken manier ons leven niet en hadden gesien, hebbende hetselve met touwen op d' aerde neder getrocken ende levendigh in de sijde van den buyck opgesneden; het ingewant daer uyt gehaelt sijnde hebben het bloet daer met potten uytgeschept ende alsdoen het vel affgedaen aen stucken gehouden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 11en do.'s Morgens vroegh hebben sij de beesten beginnen te laden, ende wij ons veerdigh makende, is ons opperhoofft daer bij gegaen om te sien hoe sij het maackten, ende wij al gereet stonden om te gaen, is Herry toe comen lopen ende heefft, niet geseyt hebbende, eenen groten stock in de hant, willende onsen corporael daermeede slaan, waerover wij stil stonden ende hetselve aensiende hoe het afflopen wilde. Waer over den voornoemden Herry wederom is bij ons gecomen, seggende: ‘Goo Goo reght’, off hij seggen wilde, ick heb u hier niet van doen, als wanneer wij begonden te voeteren, nemende onsen cours Zuyd ten Oosten ende Zuyd Zuyd Oost aen. Ter plaetse gecomen sijnde, daer wij dien nacht bleven, bevonden dat de Hottentoos het kasken, daer de pijpen in waren, geopent hadden, ende daer een deel pijpen ende sleghte coralen uytgenomen ende weder toegemaeckt, vorders ons coper oversien hebbende, bevonden dat sij eenige plaetkens ende staeffkens uyt de packen gehaelt hadden; wij geloven dat sij ons daerom bij het packen van de beesten niet wilden hebben. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 12en do's morgens vroegh is den corporael Symon Huybrechtsz. van 't fort bij ons gecomen neffens 8 personen, ons vragende off wij noch moet hadden om verder te gaen; waerop wij hem antwoorden van jae, ende hem vorder verhaelt hebbende, hoe sij het met ons gemaeckt hadden, waerop hij, corporael, weder na onse fortresse is vertrocken ende onse Heer Commandeur 'tselve verhaelt, waerop den heer Com- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 549]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mandeur ons terstont met den voornoemden corporael ende 4 soldaten heefft versien met nieuwe victualie, die ons niet qualijck en quam door oorsaecke dat de Hottentoos een partij onstolen hadden. Den corporael met sijn volcq 's nachts bij ons gebleven sijnde, is des 's anderdaeghs 's morgens, wesende | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den 13en do,wederom vertrocken. Wij ons selven gereet gemaeckt hebbende, begonnen te marseren ende namen onsen cours Zuyd Oost aen, ende een halff mijl gemarseert sijnde, sagen wij een wonder dingh van de Hottentoos vrouwen, beneven den pas daer wij gingen, alwaer eenen grooten steen lagh; dese vrouwe gesamentlijck een groen tackjen in de hant genomen ende op hare buycken op denselven steen gaen leggen, spreekende eenige woorden, die wij niet en verstonden. Haer gevraeght hebbende wat hetselve beduyden, waerop sij seyden ‘Hette Hie’, ende wesen omhoogh als off sij seggen wilden, het is een offerhant tot Godt. Wij hebben denselven dagh gemarseert tot in de duynckes van de bay Fals, bij een soete revier, alwaar wij dien nacht bleven leggen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 14en dobegonnen wij smorgens vroegh te marseren, maer hebben weynigh gevordert, want de ossen vermoeyt waren van den vorigen dagh. Wij namen onsen cours Zuyd Oost ten Zuyden ende zagen den cleyne Leeuwenbergh Zuyd Zuyd west van ons leggen. Vorders hebben wij niet uytgereght, als bleven dien nacht in de duynkes; maer savonts als wij ons coper oversagen, misten wij een van de lange sackjens daer de staefjes in waren. Soo hebben wij de platen oversien, bevonden daer te wesen 111 van de groote ende 45 van de cleyne, soo seyde ons opperhoofft tegen Herry dat de rest van de platen ons ontstolen waren, dewelke seyde voor mij: Nosie, maer weet ghij mij te | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 550]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zeggen wie het heefft, ick sal het u weer beschicken, hetwelck ons onmogelijck was om te doen, want door dat de packen dickwijls van de beesten affvallen, soo blijfft d' een hier ende d' ander daar, soodat wij bij alleman niet connen blijven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den 17en do.Doen is hij weder van ons vertrocken, ende heeft met hem genomen 8 stux van Herry's beesten; maer als Lubbert vertrecken soude, begonnen de vrouwen ende mans geweldigh te twisten, 'twelck wij niet en verstonden. Doen quam Herry aenlopen ende seyde Goo; marserende doen soo voort, totdat wij uyt de duynckes quamen, bevonden daer een schone valey te wesen, dewelcke wel meer dan 4 mijlen breet was. Wij hadden onsen cours Oost Noord Oost tot dat wij weder in d' andere duynkes quamen, daer marseerden wij in soo langh dat wij aen een valey quamen, daer water in stont; daer gingen wij door ende daerdoor gegaen sijnde, sloegen wij de rechterhant om, vonden daer een oude crael: daer hebben wij dien nacht onse residentie gehouden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 19en dosijn eenige van onse Hottentoos vertrocken; het was omtrent 8 uyren, als wij begonnen te marseren, ende hebben weynigh gevordert, door oorsaecke dat het daer soo waterigh was: want de beesten vielen daer tot den buyck toe in, ende dat door de sware vraght, die sij op het lijff hadden. Wij hielden onse vorige cours ter tijt toe dat wij een gelegen plaets vonden daer wij dien nacht bleven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 551]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gegaen door oorsaecke dat wij onsen reys garn souden vervordert hebben. Wij namen onsen cours Zuyd Zuyd Oost aen en hebben dien dagh redelijck gevordert; maer als het nu op den middagh is gecomen, soo bennen 2 van de Hottentoos vooruyt gedreven ende hebben onsen grijsen os achter gelaten, door oorsaecke dat hij niet langer gaen en conde ende dat door sijne sware ladingh, die hij dagelijcx op het lijff heeft: want hij moet het coper, de taback ende pijpen alleenigh dragen, ende als wij Herry dan wat seggen, soo hout hij hem off hij het niet en verstondt; doch nu den os een weynigh gerust hadde, soo seyde Herry datter 3 man van ons vooruyt souden gaen, hetwelck alsoo geschiede, om te sien waer sij met de beesten gebleven waren, dewelcke sij niet gevonden en hebben offte niet connen sien, bleven soo langh op eenen hoogen duyn tot dat wij daer bij quamen. Doen heeft Herry tegen ons geseyt: lost het goet van den os, ick sal gaen sien, off ick se vinden can, ende als ick se gevonden heb, sal ick met een ander beest comen tot hulp om dat coper te dragen. Wij daer een lange tijt tijt geseten hebbende, begon het ons te verdrieten, soo hebben wij het coper wederom op het beest gepackt ende sijn gemarseert tot aen een valey die niet verde en stont van een plaetse daer wij soet water cregen. Soo haest als wij daer gecomen waren ende hadden den os eens laten drincken, soo quam Herry met een beest aen, nam daer een partije coper op ende een partije op den onsen, doen gingh hij weder met ons totdat wij quamen aen de strant van de caap Vals, alwaer wij dien nacht bleven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 552]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
snijden; sij hielden dien dagh groote feest met het speck van den vis. Onse 2 man dan de strant langhs gaende, quamen aen een clip, sij sagen off daer geen mosselen en waren, bevonden daer een groote hoop te wesen; maer het en waren geen mosselen als bij ons fort sijn: sij hebben ettelijck meede gebrocht, die wij terstont coockten. Als sij nu gecoockt waren, souden wij die beginnen te eeten, bevonden daer soo veel korlkens in, dat wij die qualijck conden eten, meenden dat het perelkens waren; door die oorsaeck hebben wij daer ettelijcke bewaert, vorders en hebben wij dien dagh niet gevordert, als oock | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den 23en do,begonnen wij alsdoen vroegh te marseren; onsen cours namen wij Oost aen, totdat wij quamen aen de strant ende doen bennen wij de strant langhs gegaen, totdat wij sijn gecomen bij een soete revier, die van het geberghte aff quam; doen wij dese reviere een weynigh langs gegaen hadden, vonden wij een out crael, daer bleven wij dien dagh leggen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den 26en ende 27en do,sijn sij (de beesten al gepackt sijnde) smorgens van ons gescheyden ende namen met haer alle onse Hottentoo's, behalven 2 die ons de beesten holpen packen. Sij namen oock met haer 11 stucx beesten van Herry ende lietender bij Herry noch elff. Als sij nu vertrocken waren, begaven wij ons op de reys ende namen onsen cours Oost Zuyd Oost aen, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 553]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door een schone valey, totdat wij quamen onder het geberghte, daer het clipachtig was; daer hebben wij dien nacht onse residentie gehouden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 30ensijn wij den bergh opgemarseert; maer als wij ten halven op waeren, mosten wij het coper van onsen os affnemen ende dragen 't met alleman na boven toe. Daer gecomen sijnde, bevonden daer een schoon pleyn, daer men wel een regement soldaten soude in batalie hebben gestelt. Soo hebben wij het coper weder opgepakt ende togen doen op de reys, namen onsen cours Oost aen, totdat wij quamen door een schone valey; maer het worde doen soo mistachtigh, dat wij niet van sien en conden. Wij hadden doen onse cours Zuyd Zuyd Oost aen en behielden dien tot den avont, bevindende meede, dat hier een heel ongesonde lucht was; want als wij op d' aerde gingen sitten soo wierden wij soo stijff ende trilden, dat wij qualijck op conden comen, wetende niet off wij staen off vallen souden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
October anno 1655.Den eersten ditomarseerden wij tusschen de clippen door, houdende onse vorige cours, totdat wij quamen aen een moeras, dat redelijck diep was. Dit moeras dan door gecomen sijnde, namen wij onsen cours Zuyen aen en gingen eenen bergh op, die seer hoogh was; desen bergh beneden gecomen sijnde, quamen wij in een schone valey; door dese valey gecomen sijnde, gingen wij eenen bergh op; beneden desen bergh liep een schone reviere, daer wij door gingen. Wij hadden die reys een Zuyd Zuyd Westen cours, totdat wij quamen ter plaetse, daer wij dien nacht onse resedentie hielden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 554]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te sien off sij de strant conden vinden en weten te seggen hoe dat het daer gestelt was: want ons Herry seyde van groote dingen, hetwelck sij contrarie hebben bevonden, hebbende meer dan 3 mijlen gelopen, daer sij anders niet en hebben gevonden dan mager lant. Een weynigh verder gecomen sijnde, sagen sij 2 Hottentoo's; maer sij conden daer niet bij comen, gelovende dat het degene waren, die bij Herry hielden. Dan dese 2 man haren wegh houdende, quamen soo verde dat sij de strant in 't gesicht cregen, maar daer niet aen conden comen door oorsaeck dat het te laet op den dagh worden, ende het was naer haer vermoeden noch wel 2 mijlen gaens. Naer haer gesicht soo streckte de cust West Noort West ende Oost Zuyd Oost, tot soo verde als sij sien conden; daer scheen offer een bay in liep, dewelcke streckte Noord Noord Oost, en vorders niet conden sien, sijn sij weder naer ons toegecomen om te sien off de 2 Hottentoo's, die sij gesien hadden, d' onse waren, hetwelck sij alsoo hebben bevonden. Alsoo wij dan Herry soo langh gevolght hadden, dat onse victualie op was ende oock sagen dat wij hieromtrent geen beesten vernamen, als meede een heel ongesont lant was, als voren verhaelt is, soo sijn wij genootsaeckt geworden om weder na 't fort te keeren, hetwelck wij gesamentlijck hebben besloten dat wij des ander daeghs, wesende den | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3en October,weder terugh souden keren ende het coper met ons nemen. Als wij nu smorgens ons selven gereet maekten, soo quam Herry bij ons en seyde waer wilt ghij henen met het coper, waerop onsen corporael antwoorde na de Caep; doen seyde hij: soo ghij dat doet, soo sult ghij geen beesten aen de Caep crijgen, ende ick en derve daer oock niet meer comen: want den Commandeur soude seer quaet tegens mijn sijn; ick en soude niet meer derven in sijn huys comen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 555]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eeten offte aen boort varen om Spaence wijn ende broot te halen; maer bij aldien ick het coper meede neem, gelijck de Capiteyn geseyt heeft, ende brengh een hopen beesten meede, soo sal den Capiteyn seggen, dat 's goet fatsoen, Herry compt hier en eet Hollantse kaes ende boter, ende drinckt Spaense wijn, ende ick sal u een huys laten maeken, ende morgen sullen wij aen boort varen, dan sult ghij Spaence wijn ende broot halen, ende bijaldien ghij het coper dan doch meê wilt nemen, daer is dan mijn mes, geefft dat de Capn, maer ghij sult dan den witten os hier laten, want de Cappn heefft daer ander beesten voor aen de Caep. Wij dan beducht stonden, omdat hij ons het mes geven wilde, wisten niet wat wij doen souden, soo besloten wij dat wij hem het coper souden laten houden, door oorsaecke dat de heer geseyt hadde, doen wij uyt souden gaen, bijaldien dat wij van hem mosten scheyden ende hij het coper begeerde, het hem souden laten volgen. Doen sijn wij met goede vruntschap van hem gescheyden ende hebben onsen graeuwen os met ons terughgenomen ende dat met believen van hem, omdat hij die niet voort conde crijgen. Wij marseerden dan dien dagh terugh beneden den bergh, daer wij den 30en Zeptember overgecomen waren. Doen gingh oock de slappigheyt van onse leden weder over, d' oorsaeck costen wij niet weten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 4en dobegaven ons vroegh op de reys ende marseerden doen reght toe over den hoeck van den bergh, die tusschen het groote bos ende het ronde bosken leyt. Onsen cours streckte West Noord West. Wij marseerden eerst door een schone valey, totdat het 2 uyren na de middagh was; doen quamen wij in de duynckes, marserende doen voort tot dat het avont was, ende bleven dien nacht in de duynckes rusten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 556]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
seert, totdat wij op de vlackte quamen; doen namen wij onsen cours West aen totdat wij op den wagenwegh quamen, die wij langhs marseerden tot aen onse fortresse. Den 5en October 1655. was geteyckent: willem Muller. hendrick hendricx. arnolt fousten. jan pietersz. van bemmel. jurgen bittelmayer. Dit (T) merck van joris jorisz. van oldenzeel. paulus dercx. Dit (A) merck van adriaen thomas, geweldiger. ende dit (B) merck van christiaen jansz. van hoesem. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7 ende 8en do.Idem, souden heden d' opgeboyde boot offte chaloup Peguyn na 't Robben-eylant volladen met cley offte leem, om een melckkelderken van steen aldaer meede te metselen, welcke steen met de chaloup Robbenjaght empassant daer menen te laten aensetten, als in d' aenstaende weecke na 't voornemen 'tselve affgesonden wordt, na de Saldanhabay, om weder de robbenvanghst aen te vangen ende beginnen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 557]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
meede voorsz. boot wederom na 't Robben-eylant wierd gesonden met partije metselsteen, gemaeckte cosijns ende ander houtwercken, tot een kelderken als voorsz., neffens een timmerman ende metselaer, ende 'tselve beginnen te maecken. Tegen den nacht begon 't van den Zuyd Zuyd Oosten al vrij hard te wayen, met valbuyen over den Tafelbergh, die den garst (jegenwoordigh staende te rijpen) dapper uytsloegh ende vernielden, sulcx dat het met de granen sal moeten worden ondernomen aen d' ander sijde van den Tafelbergh, daer men van die valwinden bevrijt ende lant genoegh is om ter culture te brengen, al waert voor duysent huysgesinnen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
12en do.Smorgens fray weer ende wint sachjes van den N. Westen. Op dato hebben 3 moeye schapen gereuylt, van nieu volcq, die wat liberael betaelt ende wel getracteert wierden om te animeren tot wat meerder aenbrenginge, daer hope toe schenen te geven. Tegen den avont retourneerden onse opgeboyde boot weder van 't Robben-eylant. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
13en do.Smorgens goet weer ende wint Noord West met dicke betrokken lucht, ende alsoo 't luchjen wat na 't Suyden trock, is de opgeboyde boot met steen geladen, neffens oock de 3 gereuylde schapen, weder na 't Robben-eylant gesonden; edoch in zee comende ende de wint weder heel westelijck lopende, mitsgaders oock vrij beginnende op te steecken, was voorhaelde boot genootsaeckt (als niet cunnende daerdoor voorsz. eylant crijgen) wederom te keren, comende tegen den avondt voor 't fort wel te retourneren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 558]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gesegde boot met steen etc. noch na 't Robben-eylant voer. Snachts woey 't vrij harder met bijsonder sware valbuijen over den Tafelbergh, tot groote schade aen den rijpenden garst ende erten etc. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Volle maen den 15en do.Smorgens schoon, stil, helder ende warm sonneschijn weer, is de gemelte boot noch voor den middagh van 't Robben-eylant wederom gecomen, met rapport dat noch wel 3 duysent steen ende meer leem tot het melckkelderken op do eylant nodigh was. Dewijle dan de boot boven 1200 steen niet laden can ende daeromme noch wel 3 mael over ende weder soude moeten varen, soo is goetgevonden 't robbejaghtjen met do steen en d' opgeboyde boot, met de cley geladen, na voorsz. eylant te senden om met een tocht gedaen te hebben, ende met eenen den adelborst Willem Harmansz. (al sijn leven met schapen omgegaen) met de vordre nodigheden versien derwaerts te stuyren, welcken volgende dan voorhaelde robbejaght ende boot noch voor den avont (als voren geladen) met een zuyelijck luchtjen na 't gemelde eylant vertrocken sijn, onder anderen oock meede nemende dese navolgende gereetschappen, als te weten:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 559]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eenige staecken om huysjes te maecken voor de jonge lammerkens. Wat timmergereetschappen, als: een boor, 1 beytel, 1 hamer, 1 saegh ende 1 vijl etc. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
16en do.'s Morgens mistigh weer ende 't luchjen uytten zee meest van den N. Westen, waermeede voorhaelde onse 2 sloepen, Robbejaght ende Peguyn, wederom quamen, 't vorige goetjen ende behoorlijck ordre op alles aen gemelte eylant daer gelaten hebbende. Op dato is den garst (15 May passo gesaeyt) affgesneden, hoewel deselve noch niet t' eenemael wel der degen rijp was, als dervende niet langer wachten, alsoo de rijpste van de valwinden des Taffelberghs t' eenemael d' airen affgeslagen ende daerdoor langer staende weder niet sonders affgecregen soude worden. Sedert gister isser begonnen in den nieu gemaekten thuyn cool te planten, sijnde vorders al de ander thuynen lustigh vol allerhande vruchten, ende de spargies in 't wilt jegenwoordigh soo abondant door 't gansche lant, dat ons die neffens oock vaderlantse aertjes socken (hier aegeteelt) treffelijck tot dagelijcxe versnaperinge strecken, genoeghsaem in overvloet. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 560]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
18en do.'s Morgens regenachtigh weer ende wint westelijck. Tegen den middagh 't weer opclarende, begond 't vrij hart te wayen van den Z.Z. Oosten, geduyrende tot den | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
19en do's morgens, als wanneer 't aen d' oversijde van de bay noch al aenhield met helder claer sonneschijn weer ende tegen den middagh over de ganse bay wederom even hardt opstack. Na den middagh cregen tijdinge, datter een galjot voor de bay was, 't welcke, mits de voorhaelde stijve Zuyd Zuyd Ooste winden, niet coste ter rheede comen, maer geraeckte noch aen d' oversijde van de bay omtrent 't vrack van Haerlem, daer 't ten ancker bleeft leggen om te wachten na een goede wint ende tot dese harde winden wat over sullen wesen, dat misschien morgen voregh wel sal succederen, achtervolgens 'tgene wij daervan dagelijcx ervaren. Ondertusschen vonden oock goet 't robbejachtjen (gereet leggende om te gaen na de bay van Saldanha tot aenvangh van de robbevanghst) noch op te houden tot voorhaelde galjot ter rheede ende ons ter hant gecomen sal wesen 't schrijvens van onse heeren Meesters, off ons misschien daerbij yts mochte gesz. offte g' ordonneert sijn, dat ergens tot narightinge te passe mochte comen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
20en do.Fray bequaem weder ende 't luchjen variabel, meest uyt alle hoecken coelende, is voorhaelde galjot (daerop schipper Jan Jacobsz. van Amsterdam, ende sijnde 't Nachtglas) hier wel ter rheede gecomen, 10 Julij passo uyt Texel achterom geseylt, in compagnie van de schepen Amersfoort, Salmander ende Arnhem, onder 't commando van d' E. Commandeur Pieter Kemp, daer den 22en der verleden maent op 32 graden 10 minuten zuyder breete door storm affgedwaelt was, sonder dat imant van allen ergens aen geweest noch | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 561]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oock sonderlinge eenige siecken op de gemelte schepen hadden, welcke d' Almogende wijders salvo wil hier geleyden, sullende t' haerder verversinge genoegh in overvloet vinden, alsoo de thuynen overvloedigh vol vruchten staen ende nodigh dienen g'orboort te wesen. Ondertusschen is tegen den avont oock affgedespecheert de chaloupen Robbejaght ende Peguyn na de bay van Saldanha met 23 man, om de robbenvanghst weder bij der hant te vatten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
21en do.'s Morgens stil mistigh weer, waren voorhaelde chaloupen onder seyl gegaen, maer mosten mits de stilte in de mont van de bay weder ten ancker comen om te wachten na een goede wint, wesende versien ten behoeve van voorsz. 23 coppen ende tot de robbevanghst met de navolgende provisien ende gereetschappen:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 562]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 563]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor 't Robbe-jaghtjen noch appart:
Op den dagh de wint comende uytten Zuyd Westen, sijn voorhaelde chaloupen noch voortgeraeckt, met welcke wint 's middaghs oock opdonderden 't schip Aernhem (daerop schipper Mangus), halff namiddagh fray ter rheede comende met omtrent 60 siecken, daer ten eersten overvloedigh verversingh toe wierde na boort gesonden, sijnde noch maer 6 man op de reyse gestorven, ende gelijck 't galjot Nachtglas op den 22en verleden meede door storm van den Commandeur Kemp affgeraeckt, welcke alle dagen (ongeluck buyten) meede staet te volgen, nevens oock d' E. Herpers | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 564]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende Frisius, per de schepen Salmander ende Westvrieslant. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
25en do.'s Morgens heel schoon weer, 't luchjen meest westelijck, waermeede onse Biscayse sloep van 't Robben-eylant wederom quam, met de metselaer ende timmerman, die daer 't melckkeldertjen gemaeckt hadden, maer brachten tijdinge dat het met het melcken van de schapen niet wel scheen te sullen willen gaen, vermits deselve gaer weynigh gaven ende de lammekens door 't affhouden van de moer schenen te verminderen in 't groeyen, waeromme wij de gemelde sloep ten eersten weder derwaerts sonden met onderstaande brieffken, geschr. aen Sybrant Rinckes ende Wilhem Harmansz. Hackert. Dewijle uyt de rapporten van den constabel vernemen dat het melcken der schapen soo weynigh schijnt te beschieten ende de lammertjes door 't affhouden van de melck in haer groeyen oock seer souden vercort worden, aen welckers aenteelt wij ons voor d' E. Comp. vrij wat meer als aen de versnaperingh van de schapenkaesjes gelegen laten, soo sullen Ul. op den ontfangh deser datelijck het melcken weder schorten ende die altemalen de lammertjes selffs haeren moeren laten affsuygen om in haer groeyen niet beleth te worden. Edoch soo 't met gemenghde hollantse slagh wilde gaen, mooghtet wel proberen, maer in allen ge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 565]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
valle geen jonge lammeren in de waeghschael setten, alsoo d' aenteelt 't principaelste is. Hier neffens gaen wat houtwercken tot verlengingh van de schapenstal, item weder voor een maent victualie, ende wat aengaet de schurffde schapen moet Ul. van d' andere affhouden ende ons die hier wederom senden, om te sien off men se gesont maken kan, soo sullen wij in 't reuylen daermeede op letten. Ende laet Christoffel Mulder met sijn goet per dese sloep meede opcomen, welcke, dewijl 't melcken niet gaen wil, daer wel can gemist ende hier gebruyckt worden. Hiermeede Gode in genade bevolen.
In 't fort de Goede Hoope den 25 October 1655.
(onder stondt) Ul. goede vrunt (ende was geteyckent) jan van riebeeck.
's Namiddaghs den predicant van 't schip Aernhem aen lant gecomen, is door denselven hier in 't fort een predicatie gedaen, mitsgaders gedoopt 't kint van den opperbarbier met den name van Broer, sijnde jegenwoordigh stijff 3 weecken out. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
26en do.'s Morgens fray weer ende wint als voren, quam de gemelde biscayse sloep van 't Robben-eylant wederom met raport, dat voorsz. ordre soude werden achtervolght, mitsgaders de schurffde schapen daer wel wisten te genesen, sijnde 't getal jegenwoordigh 144 stucx ende waren veele met jongen, die alle dagen stonden te werpen etc. 's Avonts aen lant comende den schipper ende ondercoopman van 't schip Aernhem, g'accompagneert metten schipper van 't galjot Nachtglas, neffens alle derselver scheepstimmerluyden, ende ons aendienende | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 566]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat de boeghspriet van do schip op 2 plaetsen sodanigh gebroocken bevonden, dat se vreesde daermeede d' aenstaende reyse na Batavia niet wel souden cunnen doen etc., soo is bij den raadt deser fortresse, versterckt met de voorsz. opperhoofden, verstaen, op morgen vroegh de gemelte boeghspriet, in presentie van den Commandeur (daer toe aen boort te varen), eens wat nader te laten visiteren, niet alleen door de timmerluyden van 't verhaelde schip, maer oock door die van 't lant ende voorsz. galjot, welcke derhalven desen avont meede na boort varende, daer toe ordre gegeven sijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
27en do.'s Morgens goet weer ende wint als voren. Den Commandeur deser fortresse na 't schip Arnhem aen boordt gevaren sijnde, mitsgaders achtervolgende resolutie van gister avont de boeghspriet van voorhaelde schip wat nader hebbende laten visiteren, niet alleen van de scheepstimmerluyden maer oock door de schippers ende vordre scheepsoverigheyt des gemelten schips ende galjot Nachtglas, ende door deselve bevonden sijnde dat de gemelte boeghspriet met wangen ende woelen noch wel sodanigh sal cunnen worden versien, dat het tot Batavia soude cunnen uythouden, soo is bij den voorsz. Commandeur ende scheepsoverigheden, respective na rijpe deliberatie ende goet overlegh, vastgestelt ende besloten, deselve boeghspriet, in manieren als voren, met wangen behoorlijck te laten versien, om oock te minder spillinge van tijt te causeren, welcke door 't insetten van een nieuwe vrij soude staen te verlopen, ende daerdoor de reyse na India dapper geretardeert worden, mitsgaders ingevolge wel gefrustreert blijven om desen jare weder tot een retourschip na 't vaderlant te dienen, daer 't (wat vroegh op Batavia comende) apparent wel toe mochte worden g'employeert. Te meer, dewijle d' E. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 567]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Commandeur Kemp met 't schip Amersfoort, als oock de schepen Salmander ende Westvrieslant, tot heden noch niet opdonderende, wel vol siecken ende dierhalven genootsaeckt sullen wesen tot verversinge van deselve, hier noch een goede wijle te leggen. Tegen den middagh compt hier ter rheede t' arriveren een Engels schip, soo altoos aen de vlaggens te vernemen sij, sijnde al vrij groot, alsoo drie vaertuygen had, maer is niemant van denselven desen dagh aen lant verschenen. Wat sulcx beduyt is ons onbekent, derhalven desen nacht wat nauwer wacht lieten houden selffs langhs de strant ende op de redout Duynhoop, bij de Soute-reviere leggende, omme offt misschien een Portugees onder Engelse vlaggen mochte wesen ende des 's nachts ons wilde overvallen, denselven 't landen, mogelijck sijnde, te beletten. Welcke saecke dan wat nader ingesien, mitsgaders oock geleth op 't schrijven onser heeren Meesters dato 18 January passo, waerbij deselve haer Ed. ons adviseren, dat in 't voorjaer uyt Portugael na Goa stonde te vertrecken, 4 galjoenen, 2 kraken ende 2 pataches, met omtrent 3000 coppen, onder eenen nieuwen viseroy genaempt Francisco Baretto de Meneres, welcke 't Recifo de Pharnambuco heefft verovert, ende dat wij dierhalven souden maacken wat op hoede te wesen, om ons daer tegens te stellen in postuyre van deffentie, ende gemerckt wij hier aen 't fort vrij swack van volcq sijn, vermits 23 personen verleden hebben affgesonden na de bay van Saldanha tot de robbevanghst, dewelcke daer eerst opgevangen sijnde ende weder begonnen wordende op 't Dassen-eylant, gelijck anno passo haest noch 10 à 12 personen meer sullen moeten worden waergenomen, behalven noch 14 à 15 man tot de houtsagerye etc. in 't bos ende 3 op 't Robben-eylant leggende tot bewaringe van Comps schapen, ingevolge | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 568]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wij alhier niet bastant sijn eenigen merckelijcken stoot van Europianen aff te slaen, soo is bij den Commandeur, versterckt met de crijghsofficieren deser fortresse (andren hem mancquerende), naer overlegh van allen 'twelcke ten meesten dienste van d' E. Compe ende behoudenisse deser plaetse, verstaen, 't guarnisoen alhier noch te verstercken met 20 coppen van de swackte uyt 't hier ter rheede leggende schip Aernhem; te meer dewijle voorhaelde Portugese schepen (na 't schrijven onser heeren Meesters uytgevaren wesende int voorjaer) nu alle dagen hier souden te verwachten wesen etc. Wijders gesien 't versoeck van de schippers van 't schip Aernhem ende 't galjot Nachtglas, van dat deselve haer opperstuyrluyden tegen den anderen souden mogen verruijlen, soo is hun 'tselve toegestaan ende dierhalven goetgevonden sulcx door schrifftelijcke ordonnantie van den Commandeur voorsz. te laten geschieden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
28 do.'s Morgens fray, stil, warm weer als voren, sond voorhaelde Engels schip sijn boot om water ende schuyt na de Soute revier om te vissen, sonder dat sigh imant van d' opperhooffden aen 't fort offte bij den Commandeur quam verthonen, offte eenigh consent tot 't voorhaelde vraeghden, 't welcke echter evenwel stilswijgende vooreerst onbeleth hebben laten geschieden. Uyt haer gemeen bootsvolcq, die om water quamen, verstonden dat het was 't schip de Lieffde, daerop stijff 60 man wel halff Nederlanders offte Duytsen, laest comende van de westcust, daer peper gehaelt ende onder wegen in de herwaerts reyse Mauritius aengedaen, mitsgaders aldaer 9 dagen aen de westsijde leggen verversen hadden, sonder aen Comps fortresse geweest offte eenige Nederlanders vernomen te hebben. Haren Capn, genaemt geweest Elias 's Gorden, was | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 569]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
neffens noch wel 40 personen overleden op Indrapoura ende in sijn plaetse gesuccedeert den schipper Robbert Tendel ende den coopman Tomas Nieuman, die noch niet aen lant quamen, sijnde maer 10 maenden uyt Engelant geweest, sulcx deselve apparent een corte staen te doen. Op den middagh voorhaelde schipper ende coopman van 't Engels schip aen lant comende, verstonden wij 't vorige van haer, meede onder andren oock dat se op de Westcust hadden ontmoet 't jacht de Schelvis, comende met den Gouverneur van Zeylon, van wie sij souden verstaen hebben dat d' onse hadden genomen 3 Portugese rijcke schepen, maer op wat tijt off plaetse etc. wisten niet te seggen, eenelijck noch dat se veel gelt ende goet onder 't gemene volcq hadden gesien, sulcx oock te hopen is datter voor d' E. Compe meede wel wat sal gevallen wesen. Voorhaelde opperhooffden sijn op haer versoeck met wat thuynvruchten voor haer gansche scheepvolcq tot verversinge versien, mitsgaders aen des Commandeurs tafel etc., soo wel getracteert dat se des avonts sonder veel op 't een ende 't ander te hebben cunnen speculeren, genoegh verheught weder na boort voeren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30en do.Schoon weer ende wint ut supra, waerdoor den Engelsman noch belet bleeff t' seyl te gaen. Den selven hadde veel onwilligh volcq, insonderheyt de duytsen die der op waren, welcke altemalen wel tot 30 à 40 toe souden hebben willen hier blijven, ende indien maer een weynigh hadden laten blijcken | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 570]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat het ons aengenaem ware geweest, souden haer altemalen te landewaert in versteecken hebben, maer nademael onse heeren Meesters niet gaerne met die natie in moeyten is, soo hebben wij 't daer niet op derven aenleggen, anders wasser cans geweest om door die middel den Engelsman soo verlegen te maecken, dat hij sijn schip niet soude hebben cunnen weghvoeren ende dierhalven genootsaeckt 'tselve met al de ladinge aen de Compagnie voor dollen te coop aen te bieden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2en ende 3en do.Idem, ende sijn op dato d' opperhooffden van 't schip Aernhem affscheyt gegeven, omme met den eersten goeden wint hun reyse na Batavia te vervorderen, neffens onse brieven ende pampieren aen d' Ed. heeren Gouverneur Generael ende Raden van India. Tegen den avont begondt vrij hardt te regenen, geduyrende meest den ganschen nacht met stilte. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4en's Morgens noch al regenachtigh weer, 't luchjen westelijck, waermede savonts hier wel ter rheede quam 't schip Salmander voor de camer Delft, daerop d' E. Herpers ende den schipper Claes Jansz. Walingh met den ondercoopman Anderies Bogaert ende predicant .............Ga naar voetnoot1) Leenaertsz., hebbende hieromtrent de Caap langh van stilte gedreven, mitsgaders (wat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 571]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
beneden vervallen sijnde) geweest in de baye de Saldanha ende Dassen-eylant, daer door aenwijsinge van onse robbevangers met vogels, eijeren ende groente, soo treffelijck ververscht sijn, dat al haer volcq (die veelal plat te cooy lagen) meest t' eenemael gesont geworden waren, mitsgaders oock becomen eenigh water, daer se maer 10 leggers noch van hadden. Echter niet genoeghsaem van 'tselve hun daer hebbende versien, ende ondertusschen fraye noorlijcke ende westelijcke luchtjes becomen, sijn daer meede vorders tot hier aengecomen, om hun voorts van water te versien na behoren. Waren anders weder soo fris geworden, dat het souden mogen laten doorstaen hebben, als leggende jegenwoordigh niet een meer te coy, om welcke reconvalisatie te meer te doen augmenteren, haer datelijck van lant meede overvloet van alle aert- ende thuynvruchten, mitsgaders oock een koebeest etc. na boordt gesonden wierd. D' E. Herpers relaterende oock dat omtrent de bay Saldanha noch een ander schip had' gesien, gissende 'tselve te wesen Westvrieslant, al soo geen vlagh van boven had', maer een prince do van achter liet wayen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5en ende 6en do.Meest slappe westelijcke coelte ende mooy weer, tot beleth van Aernhems vertreck ende niet weynigh retardement in de kompste van d' heer Kemp ende andre schepen, die hier onder 't lant dapper van stilte swerven. Tegen den avont 't luchjen comende van den Zuyd Zuyd Oosten, is voorsz. schip Arnhem t' seyl gegaen ende fray buyten geraeckt; d' Almogende verleene 'tselve een geluckige behouden reyse na Batavia. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 572]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de vlagh van boven, ende dierhalven gissende te wesen 't schip Amersfoort met d' E. heer Commandeur Kemp, welcke, vermits de hart opsteeckende Zuyd Zuyd Ooste wint, ter rechter rheede niet coste comen, maer aen d' oversijde van de bay moste anckeren. Ondertusschen nam d' E. Herpers (aen lant wesende) sijn affscheyt om pr 't schip den Salmander met desen goeden wint (voor hem) t' seyl te gaen na Batavia, maer alsoo de wint, gelijck verhaelt, soo hardt opstack (met swaren regen) dat haer 2 boots (vol water ende verversinge voor de reys geladen) niet costen aen boort comen, is den selven daer door noch geretardeert gebleven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8en do.'s Morgens noch al even harde Zuyd Zuyd Ooste winden met betrocken lucht, maer deselve haest ophoudende sonden wij onse Biscayse sloep na voorsz. schip Amersfoort met wat verversinge ende principalijck oock om te vernemen off haer eenige hulpe nodigh was; welcke sloep onder wege ontmoeteden d' E. Commandeur Kemp in sijn schuytjen herwaerts comende ende overtredende in onse gemelte sloep quam daermede voor den middagh noch aen lant, verhalende dat vrij vol siecken ende gebreckigh van water was. Des ten eersten noch 10 à 12 sacken vol cool ende ander groen moes, salade etc. na boort gesonden wierd. Ondertusschen is den Salmander met een zuyelijck luchtjen t' zeyl gegaen ende noch fray buyten geraeckt; d' Almogende geve 'tselve behouden varen mach. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9en do.'s Morgens stil, warm, sonneschijn weer, waerdoor 't schip Amersfoort van d' oversijde noch niet coste herwaerts ter rhede comen, sijnde daerop, beneffens d' E. heer Kemp voornoemt, schipper Hendrick Grotenhuys ende ondercoopman Sybrant Fries mitsgaders een predicant Josias Spiljardus. 's Middaghs quam hier noch een ander schip voor de bay, cunnende, vermits d' opsteeckende Zuyd Zuyd | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 573]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ooste wint, niet ter rechter rheede, maer even voor de mont van de bay ten ancker comen, ende liet een Rotterdamse vlagh wayen, sulcx wij gisten 'tselve te wesen 't schip genaempt 't Sloth van Honingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10en do.'s Morgens meest weer ende wint als gister van den Noordwesten, is voorsz. Rotterdams schip neffens ook Amersfoort, met corten ter rechter rheede, Gode loff, wel g' arriveert, wesende do Honingen uyt Goeree geseylt den 20en Julij passado, nergens aengeweest ende maer een man op de reyse verloren hebbende, edoch 't scheurbuyck onder 't volcq al eenighsints beginnende, des t' haerder refrissinge datelijck verversinge aen boordt gesonden wierd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
12en do.'s Morgens betogen lucht ende westelijcke coelte, als de vorige dagen. Heden door d' E. heer Commandeur Pieter Kemp aen 't schip Amersfoort ontboden sijnde den schipper Daem Pietersz. Lely, neffens den oppertimmerman van 't schip 't Sloth van Honingen ende tot versterckinge sijnes raadts oock den Commandeur van 't fort de Goede Hoope, mitsgaders in ende voor deselve geproponeert; Eerstelijck d' ongemaniertheyt des voorhaelden schips Amersfoort, met 't welcke qualijck op 7 à 8 streecken can cours gehouden worden. Ende ten anderen de swackheyt van de boeghspriet, die ontrent de benedenste woelingen een groote crack heefft gecregen. Ende daerop in rade geroepen wesende voorhaelde ende oock des Commandeurs opper-scheepstimmerluyden, mitsgaders door deselve g' adviseert, dattet aen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 574]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
't roer apparent wel soude te helpen wesen met een schegge ende 'tselve wat breeder, mitsgaders oock een geut daeronder in te maacken, soo is na wel genomen deliberatie, ten aensien van de gewightigheyt der saecke, goetgevonden, gemelte roer te laten lighten, omme alsdan, na noch vorder visie, 'tselve sulcx te laten door beyde de gemelte timmerluyden verhelpen, als ten besten noch vorder sal g'oordeelt worden te vereysschen. Wijders door de schippers van de gemelte schepen oock ter degen hebbende laten visiteren de boeghspriet, ende bevonden, dat deselve meede hoogh nodigh dient verholpen, soo is oock geresolveert die sodanigh met wangen etc. te versien, dat bastant sal mogen wesen om sonder omkijcken noch langh te mogen varen; tot welck een ende ander door gedachte sijn E. de behoorlijcke ordre is gestelt, ten eynde 'tselve oock, sonder verleth van 't water halen ende ander nodigh werck, sal mogen gevordert worden ende voortgaen. Ende alsoo staande dese vergaderinge bij den Commandeur van 't fort de Goede Hoope wort gecommuniceert seeckere missive van de heeren bewinthebberen uytte vergaderinge van de 17en, in dato 6 October 1654 aen hem geschr., waerbij deselve onder andren die van voorsz. fort ordonneren, bij goede occassie ende mits hebbende bequaem vaertuygh, te ontdecken d' eylanden van Tristao da Cunha, omme te ondersoecken wat aldaer te doen soude mogen wesen, principalijck ten reguarde van bequame havens, water ende gelegentheyt tot verversinge etc. Soo is, dewijle na examinatie 't hier sijnde galjot Nachtglas, volgens advys van d' opperhooffden desselffs, daertoe wort g'acht bequaem te wesen, na overlegh van saecken ende genomen deliberatie meede goetgevonden, dito galjot daertoe t' employeren, ende | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 575]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ten dien eynde met den aldereersten vaerdigh te laten maacken, omme in dese somertijt 'tselve noch te mogen laten uytrechten, ten eynde haer opgemelte Ed. daervan met d' aenstaende retourvlote mochten becomen behoorlijck ende seecker advys van d' ondervindinge; geconsidereert oock, dat 'tselve na d' ordre van de heeren meesters met geen minder oncosten als nu per dit galjot can gedaen worden, te meer dewijle 't hier vooreerst daertoe oock can worden gemist. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
16en do.Regenachtigh weer ende wint als voren; maer op den dagh droogh wordende, sijn d' E. Commandeurs Pieter Kemp ende Riebeeck te samen eens na 't bos gereden. Comende tusschen wijle, soo als deselve 's namiddaghs weder thuys waren gecomen, hier wel ter rheede 't schip Westvrieslant, daerop d' E. Frisius ende schipper Pieter Cornelisz. Puyt, met den predicant Johannis Amsingh ende ondercoopman Isaack Welsingh, welcke gelijck de vorige schepen hieromtrent oock veel stilte gehadt ende de bay Saldanha aengeweest waren, mitsgaders aldaer tamelijcke verversinge van groente etc. becomen, sulcx maer met 2 à 3 siecken hier quamen, edoch eenige 't scheurbuyck noch wat onder de leden, ende maer 5 man op de reyse verloren hebbende; uyt 't Vlie geseylt den 10en Juny met 290 coppen, in compagnie ende onder de vlagh van d' E. heer Kemp. Tegen den avont retourneert hier uyt de bay Sal- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 576]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
danha oock wel ter rheede de chaloup Robbejaght, met stijff 300 vellen, hebbende in de Saldanhabay geen meer cunnen becomen, sulcx hem den adsistent Jan Woutersz. met sijn volcq hadde laten setten op 't Dassen-eylant, om die vanghst daer weder als anno passo met ijver bij der hant te vatten, gelijck bij onderstaende brieffken aen de Commandeur geschr. can b'ooght worden. Copie brieffken geschr. door den adsistent Jan Woutersz. aen den Commandeur Jan van Riebeeck. Op den 22en deser sijn wij (God loff) met beyde sloupen Robbejaght ende Peguyn, in de bay Saldanha op de scheepsreede wel g'arriveert, ende sonden op dato noch partye van onse gereetschappen aen lant om onse tent te maacken, waertoe den opperstuyrman Tymon Egbertsz., tot dienst van d' E. Compagnie, de behulpende hant aen ons heefft geboden. Ende op den 25en October begonden wij, nadat alles in ordre gestelt was, de robbevanghst in 't werck te stellen, doch hebben niet veel voordeel (tot mijn groot leetwesen) voor de Compagnie cunnen uytwercken, doordien de robben, gelijck alsser wel een goet deel sijn, maer te dicht aen 't water op de barre clippen leggen, alsmeede groot pryckel van de sloep de Peguyn om te vergaen aen voornoemde clippen en rudsen, - Soo ist, dat wij met den Opperstuyrman voormelt samen hebben goetgevonden, ten meesten dienste van onse heeren Meesters, weder op te breecken, ende met mijn bijhebbende volcq na 't Dassen-eylant te vertrecken, alsoo onse provisien soo doende hart gemindert sijn; U.E. can wel b'oogen uyt de nevensgaende rolletjen, wat wij van node hebben, ende willen hopen (met Godts hulpe) dat aen 't Dassen-eylant een goet deel vellen sullen opsamelen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 577]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In den avontstont, doen wij omtrent 3 uyren geseth gelegen hadden, quam (Godt loff) hier in de bay uyt 't Patria wel ten ancker 't schip den Salmander, voor de camer Delfft, waerop was den E. Herpers ende vertrock op primo November. Alsdoen quam 2 uyren na sonondergangh oock bij ons uyt 't vaderlant in voornoemde bay wel ter rheede 't schip Westvrieslant, voor de camer Hoorn, op sijnde d' heer Frisius, dewelcke op den 15en deser met ons is uytgelopen. D' Almachtigen geefft dat se behouden aen de Caap mogen geraeckt sijn, alsoo al wat siecke op hadden, waertoe haer somwijl wat groente ende eyeren aen boort brachten. Hiernevens gaat onse lijste van uytdelinge met de restanten ende een attestatie van 'tgeen wij van onse provisien hebben te cort bevonden, met 300 stucx vellen.
Hiermeede
Wenschen U.E. ende gansche familie in de bewaringe Godes, die U.E. ende ons gesamentlijck sijn zegen wil geven aen ziel ende lichaem. Amen.
(onder stondt) U.E. onderdanige en dienstschuldige dienaer, (was geteyckent) jan woutersz.
In de loots St. Elisabeth op 't Dassen-eylant den 15en November 1655. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 578]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
om 8 schapen te halen voor de schepen. Ende is op dato oock affscheyt gegeven 't schip 't Sloth van Honingen, om sijn reyse na Batavia te vervorderen, hier latende 4 inpotenten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
18en do.'s Morgens claer weer ende 't luchjen van den Zuyd Zuyd Oosten, is 't Sloth van Honingen met dese goede wint noch van de voormiddagh onder seyl gegaen ende fray t' zee geraeckt; d' Almogende verlene hem behouden reyse. Tegen den avont cregen van ons bosvolcq tijdinge, datter wel 4 negrijen Hottentoos met veel vee achter den Tafelbergh, omtrent 1 à 1½ mijl van hier, op dieverse plaetsen haer legger hadden nedergeslagen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
19en do.Weer ende wint als gister. Hebben sergeant met eenige soldaten eens na voorsz. Hottentoos uytgesonden, om te sien wat volcq het was ende offer oock meede sal te handelen wesen etc., mitsgaders waer ende hoe se lagen. Welcke wederom comende rapporteerden als 't bosvolcq gister hadden gedaen, mitsgaders oock, dat hem de gemelte Hottentoos hadden te verstaen gegeven, datter morgen off overmorgen noch vrij meer volcq uyt 't lant aencomen souden met vee, dat se seyden aen ons wat aff wilden verhandelen. Ondertusschen sijn de Caepmans met hun vee meede hier verschenen, welcke haer tusschen 't fort ende de gemelte inwoonders gelegert ende versocht hadden onder onse hoede te mogen schuylen, doch is haer g'antwoort, dat se sullen moeten blijven soo verde van onse besettinge, dat sij de weyden voor ons vee niet door 't hare laten opeten etc. Tegen den avont heefft d' E. heer Commandeur Pieter Kemp sijn affscheyt genomen, omme morgen vroegh metten eersten goeden wint, die Godt sal gelieven te verleenen, t' seyl te gaen, ten dien eynde aen boort varende, g'accompagneert met den Comman- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 579]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deur Riebeeck ende d' E. Frisius etc., ende hier aen lant latende over de 30 impotenten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 21en do.'s Morgens dysige, betrocken lucht ende 't windeken van den N. Westen, tot 's namiddaghs begondt vrij wat te coelen uytten Zuyt Zuyt Oosten, waermeede d' E. heer Kemp per 't schip Amersfoort onder seyl gingh ende fray buyten raeckten; d' Almogende wil hem behouden tot Batavia geleyden. Desen morgen is een predicatie in 't fort gedaen door do Joannes Amsingh, predicant op Westvrieslant. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
22en do.'s Morgens stil, claer weer. Ende is op dato gedespescheert 't galjot Nachtglas na d' eylanden van Tristan da Cunha, met ordre, omme, na den last van onse heeren Meesters, eens te ondersoecken wat havenen, bayen etc. aldaer bequaem gevonden mochten worden voor schepen aen te doen, alsmeede wat gronden tot culture ende wes meer ten dienste ende voordeel voor d' E. Compagnie op te soecken sij, als breeder per instructie d' opperhooffden des voorsz. galjots ter hant gestelt. 's Namiddaghs brengen ons 't bosvolcq tijdinge, datter machtige partye inwoonders noch gecomen waren met veel vee, van dewelcke wij sedert eergister hier aen 't fort over de 50 schapen hebben gehandelt; willen hopen dat het vorder wel gaen sal, waeromme oock tot te meerder aenlockinge al wat liberael vallen ende deselve vrij wel tracteren; echter niettemin oock goede ende meerder wacht houden, vermits 't getal van d' inwoonders heel groot is. Wat voor den avont, 't luchjen comende uytten Zuyt Zuyt Oosten, is voorhaelde galjot Nachtglas, ten eynde | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 580]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gemelt, onder seyl gegaen; d' Almogende geve 'tselve goet succes ende behouden reyse. De wiltschutten wisten ons te seggen, dat hier om ende bij wel duysent huysen gemaeckt waren, ende 't lant soo vol vee als gras op 't velt, van dewelcke sij gister waren wegh gejaeght geweest, ende alsoo ten dien eynde eenige met hasegayen op haer waren aencomen lopen, hadden sij met hun roers los geschoten d' inwoonders over 't hoofft, die daer door plat op d' aerden gevallen wesende, sijn de voorsz. wiltschutten ondertusschen over de reviere aen dese sijde ende soo wegh geraeckt; na 't scheen souden sij niet begeren, dat door onse wiltschutten 't gevogelte (dat nu fray uytgebroyt ende veel jongh is) geschoten wierd', om door haer selffs te mogen gecregen worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
23en do.'s Morgens stil, helder sonneschijn weer, quamen 2 Hottentoos, die wat duyts conden ende dagelijcx hout voor de cocx halen, waerschouwen, dat men de wiltschutten niet meer souden laten die wegh uytgaen, daer de Saldanhars in groote menighte lagen, alsoo geseyt hadden hun te willen doot slaen, omdat sij gister geschoten ende eenige van haer beesten geraeckt hadden. Dewelcke daerover aengesproocken sijnde, seyde dat se over haer hoofft in de lucht geschoten ende geen vee cunnen raecken hebben. Echter wierd' ordre gestelt, dat deselve andre wegen souden uytgaen, om in plaetse van gans ende eenden, patrijsen, dassen ende ander wilt te schieten. Maer alsoo d' inwoonders alomme lopen ende draven, sal der weynigh te becomen sijn, ende in plaetse van dien moeten worden gebruyckt van de reuylende schapen voor de tafel, tot tractement der scheepsopperhooffden, die wij anders liever spaerden om 't Robben-eylant vol te crijgen, ten eynde men te eerder mochte uyt die aenteelt onbecommert bestaen, sonder dat men | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 581]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
langer meer souden behoeven te wachten ende vasten op den handel ende toevoer van dese natie, om welck doel te schieten deselve oock al te liberaelder werden getracteert ende hun vee vrij duyr betaelt, ten eynde deselve te meer souden mogen worden g'animeert ende aengelockt. Heden sijnder van d'inwoonders geruylt seven stucx jongh ende oude schapen. Tegen den avont 't luchjen comende van den Zuyt Zuyt Oosten, is 't Robbejachtjen gesonden na 't Robben- ende Dassen-eylant, met 63 stucx gehandelde schapen, om bij d' andere op 't Robben-eylant te setten, ende beneffens een brieffken oock eenige provisie te brengen voor de robbevangers op 't Dassen-eylant, als breder per instructie, die van voorsz. Robbejachtjen ter hant gestelt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
24en do.'s Morgens stil, doncker, mistigh weer, 't welcke noch voor den middagh opclarende met een Westelijck labber windeken, is den Commandeur Riebeeck met d' E. Frisius (gehoort hebbende van de menighte inwoonders ende bestiael hier omtrent) eens te paart met eenige g'armeerde soldaten uytgegaan, omme daervan selffs oculaire inspectie te nemen. Ende comende omtrent even verbij de redout Duynhoop, bevonden 't overal soo vol schapen ende koebeesten tot bij 't bos, stijff 3 mijlen van hier, daer ons volcq leyt ende wel ½ mijl breet, dat de wegh qualijck was te passeren ende geduyrigh 't vee door de Hottentoos voor ons moste op sij aff gedreven worden, scheen anders onmogelijck om door te comen, ende niet alleen de stucx, maer selffs de troupen vee ontelbaer, insgelijcx oock de menschen, daer wij in een ommesien, door hare nieusgierigheyt om ons te sien, soo van omringht waren, als op de paerden qualijck was te oversien, gissende 't getal, soo jongh als out, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 582]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wel tusschen de 5 à 6 duysent menschen, ende de nedergeslagen huysen omtrent 4 à 5 hondert stucx, vrij groot ende in ronde circkels (daer se haer vee 's nachts bewaren) dicht aen den anderen leggende, die in een halff uyr qualijck souden wesen rontom te gaen. Schijnende een formeel legger te wesen, daer de Caepmans met haer huysen ende vee meede bij lagen, item oock seecker troup, waervan de capn savonts te voren, eer onse beesten gestolen wierden, noch bij 't fort was geweest, mitsgaders bij ons wel gemerckt, dat met de Caepmans g'allieert sijn, ende aen 't gestolen vee oock deel gehadt hebben. Waeromme t' avondt off morgen, verstaen wordende tot revengie ende guarandt, onse ooghmerck is omme dien troulosen troup met de Caepmans meede aen te tasten, alsoo machtigh rijck van vee ende, gelijck de Caepmans, altijt gansch ongenegen bevonden sijn tot handel, ende bij ons gevreest wort sij de principaelste oorsaecken sijn, dat 't ander volcq met soo weynigh vee affcompt, als wesende desen dagh niet meer als 2 oude schapen met haer jongen gereuylt, mitsgaders oock bevonden, dat se ons gaerne met coper ende taback onder haer troupen hadden om daer met hun te handelen, 'twelcke om verscheyden redenen ende swarigheden (achtervolgens reede bevonden preuve) ongeraden sij, maer nodigh deselve aen 't fort onder onse eygen bescherminge gelockt, daer doch onbeschroomt mogen comen, ende dewijl sij soo weynigh aenbrengen is onse beduchtinge dat se d' onse, om 't coper ende taback, bij haer hebbende souden soecken te overvallen. Eenige nieuwe Hottentoos gingen met ons meede aen 't fort, die met een aracqjen, broot ende taback etc. vrundelijck ende wel getracteert wierden, mitsgaders versocht, dat sij wat vee souden affbrengen, haer | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 583]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tonende dieverse partijen coper ende taback, 'twelck sij derhalven schenen te beloven; 't succes sal den tijt openbaren. Tegen den avont heefft d' E. Frisius affscheyt genomen om per 't schip Westvrieslant met d' eerste goede wint sijn reyse na Batavia te vervolgen, met gesonde luyden, sonder een man sieckelijck hier te laten, maer noch eenige gereconvaliseerde meede neemende van de vorige vertrocken schepen, waervan der noch wel omtrent 50 impotent int sieckenhuys leggen, edoch met apparentie om per de naeste schepen wel bequaem te wesen om meede te volgen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
25en do.'s Morgens helder schoon weer als voren ende 't luchjen van den Zuyt Zuyt Oosten, waermeede 't schip Westvrieslant ten eynde voormelt onder seyl gingh ende fray t' see raeckten; d' Almogende verleene hun behouden reyse. Heden sijn van d' inwoonders gereuylt 8 schapen ende 3 koebeesten, ende souden wel meer becomen hebben, ingevalle de Caepmans daer niet waren bij geweest, dewelcke haer houdende als maeckelaers, d'andre telckens van hun coper ende tabacq goet deel affnemen, quansuys voor cortagie, ende dat met sulcke onfatsoenlijckheyt ende force, dat het de Saldanhamans groote onlust causeert ende genoeghsaem affkeerigh maeckt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 584]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
off deselve daer liever off beter souden genegen wesen te handelen als hier aen 't fort. Wederom comende rapporteerden, dat bij de Soete Revier getelt hadden net 200 huysen, vrij groot ende niet bevonden, dat eenige graegheyt tot handel hadden, leggende Caepman ende den swarten capiteyns leger (welcke als voorsz. oock bij 't roven van Compagnies beesten geweest was) midden onder allen, bij haer hebbende machtigh veel vee, behalven noch omtrent 40 à 50 huysen, 2 mijlen verder beneden 't bos leggende. Echter sijn van dage niet meer als 8 schapen gereuylt ende geen koebeesten altoos, niet jegenstaende hoewel daervoor geboden ende wat goet tractement de gemelte inwoonders aengedaen wierd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 28en do.'s Morgens doncker graeuwe lucht ende wint Noort West, waerop swaren regen volghde, ende even na den middagh met dien goeden wint van 't Dassen-eylant retourneerden de groote ende cleyne chaloupen Robbenjaght ende Peguyn, ingeladen hebbende 520 à 30 stucx robbevellen met 2 verckens ende ½ aem do traen, sonder schrijvens van den adsistent Jan Woutersz., vermits door de gemelde harde wint desen morgen (doen van daer scheyden) met 't bootjen niet hadden cunnen aen lant comen, maer brachten mondelinge tijdinge, dat de robben noch weynigh opquamen, vermits noch niet gejongt hadden, soo anno passo oock geremarcqueert is, waervan metter tijt meer ende beter ervarentheyt sal becomen worden, om staet op te mogen maecken. Heden sijn gereuylt maer 5 schapen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 585]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mende wege was met beesten ende schapen, voor d' E. Compagnie in 't lant gereuylt, daer hij binnen 8 à 10 dagen meede stonde aen 't fort te verschijnen neffens veel andre inwoonders ende haer vee, om aen ons oock te verhandelen; 't succes sal den tijt leren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ultimo do.Weer ende wint Noort West als gister, edoch sonder regen. Hebben heden gereuylt 16 oud ende jonge koebeesten met 20 do schapen, ende quamen eenige Hottentoos van Herry om wat taback voor hem versoecken, ten dien eynde meede brengende een mes met een coperen hecht, tot teycken dattet van hem quam, gelijck 'tselve bij ons bekent sijnde, hem daerop wat taback toegesonden is. Soude in korte dagen selffs met veel gehandelt bestiael voor d' E. Compagnie hier wesen. Door ons aen voornoemde Herry's volcq eens gevraeght wesende na seecker Madagascarse slaeff, al overlangh bij ons gemist ende bij Herry beloofft ons wederom te beschicken, genaempt Anthony, wisten te seggen, dat van 't wilt gediert verscheurt was, edoch menen wij dat van de Caepmans vermoort is. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
December Anno 1655.Primo December.Weer ende wint van den Noord Westen als voren. Alsoo wij uyt eenige Hottentoos verstaen hadden ende gewesen waren, dat deselve in offte omtrent de bay Falsa hadden gesien 2 schepen, sonder ons te cunnen beduyden off se daer g'anckert lagen offte seylende waren geweest, soo sijn desen morgen drie flucxe soldaten na gemelte baye uytgesonden met ordre soo se niets in die bay vernamen, dan voorts in 't herwaerts keren buyten langhs de zeecant souden omgaen, omme met eenen oock het Houtbayken te be- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 586]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sightigen ende te sien off hun daer off ergens in zee oock yts mochte openbaren etc. Desen dagh sijn gereuylt 9 koebeesten ende acht jongh ende oude schapen. 't Begond tegen den avont dapper te regenen, 'twelck den ganschen nacht ende | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3en.Idem veel regen ende N. Weste winden, vrij stijff deurcoelende, tot verwonderinge om dees tijd van 't jaar. De Hottentoos waren van dage met al haer vee dight onder 't fort comen weyden, 't lant tot boven tegen 't geberghte soo vol sijnde tusschen de Soute Revier ende hier, dat het grielde van koebeesten ende schapen, na gissinge wel over de 20 M stucx vee. Echter coste heden van al die groote menighte niet meer gereuylt worden als 3 jongh ende oude koeyen met 7 stucx do schapen, nietjegenstaende hoe veele daer voor geboden ende wat goede tractementen den inwoonders gedaen wort. Wij derhalven vragende eenen Hottento, bij ons genaempt Claes Das (die wat Duyts heeff leeren spreecken ende in Herry's plaetse, staende sijn absentie, de tolcqx diensten waerneempt) wat het beduyde, dat dese inwoonders soo weynigh vee te coop brachten, daer se nochtans soo begerigh na 't coper ende insonderheyt seer graegh op den taback waren, - gaff in antwoorde te verstaen, dat dese luyden niet gaerne van hun vee scheyden, maer over eenige weynige dagen stonde Herry aff te comen met ander volcq ende noch meer vee, daer wij ons genoegen wel van souden becomen, beneffens 'tgene Herry reede voor d' E. Compagnie gehandelt bij hem heefft ende meede op co- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 587]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mende wege herwaerts aen is; dese souden soo haest het mooy weer wierd weder vertrecken, omdat Herry met ander volcq aenquam, diese derhalven de weyden hier omtrent souden inruymen. Voorsz. Claes Das wijders vragende, waerom dese luyden voor d'andere wijcken souden, antwoorde omdat Herry daer mede quam, diese sien dat bij ons aengetrocken wort ende daerom hem niet gaerne souden verstoren, maer alle accommodatie soecken aen te doen, om oock ons sijnenthalven niet op den hals te halen. Hem wijders gevraeght, offte andere, die met Herry quamen, oock dese hare vijanden waren, antwoorde: neen, maer somtijts wel questie onder haer rese, ende dat se dan malcanderen 't vee affnamen ende dootsloegen, doch maeckten telckens haest weder pays. 't Is oock wel te speuren, datter altemeth een lustigh campjen moet omgaen aen de vreeselijcke litteykens ende wonden, daer hunne naeckte lichamen meest altemalen vol van sijn; item meede dewijl de Caepmans somtijts weynigh ende altemets weder veel bestiael hebben, dat se seggen haer ontroofft ende bij haer weder van andere genomen wort. 's Middaghs sijn voorsz. 3 soldaten weder thuys gecomen, maer rapport dat nergens schepen off its vernomen hadden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4en do.Noch al regenachtigh weer ende de wint meest West Zuyd West, treckende meer ende meer na 't Zuyden. Op dato hebben een voortreffelijcken dagh gehadt in den handel van bestiael, sijnde wel 52 stucx oude ende jonge koebeesten, nevens 21 stucx do schapen gereuylt van eenige andere inwoonders, jonghst aengecomen, welcke belooffden morgen meer te brengen. Indien deselve weder met soo veele comen, sal ons | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 588]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
plaetcoper t' eenemael opraecken; edoch mogen hopen datter het draetcoper, daer se soo veel niet van houden, dan bij mancquement noch sullen cunnen aenpraten. Onsen 2en tolcq, Claes Das, wiste oock te seggen, dat de gemelde inwoonders geseyt hadden met soo veel beesten te willen aencomen ende te coop brengen, dat al ons coper soude opraecken, om dan te haerder vermaeck den Commandeur eens uyt te jouwen; waertoe sij (aengaende 't plaetcoper) niet langh werck hebben ende nochtans te wenschen ware; maer off de mare soo goet sal wesen leert den tijt; doch is te hopen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 5en do.Noch al even ongestuymigh, nat, regenachtigh weer ende wint westelijck, meest als de vorige dagen. Echter quamen de inwoonders al weder met duysenden koebeesten ende schapen omtrent des Comps fortresse weyden, voor dewelcke ons crael mosten sluyten off souden der met menighte van selffs ingelopen hebben, sulcx wij genootsaeckt waren haer te vermanen deselve wat van 't fort aff te drijven, gelijck se oock deden ende aen ons verhandelden desen dagh 15 stucx oude ende jonge koebeesten met 6 do schapen. 's Avonts cregen tijdinge van de Hottentoos, dat Herry met sijn leger ende vee al heel nabij was, ende apparent morgen off overmorgen stonde hier aen 't fort te verschijnen, bij hem hebbende partije koebeesten, voor ons ende eenige voor hem selffs. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6en do.'s Morgens heel fray bedaert weer ende 't luchjen variabel. Lieten de vellen uyt 't robbejaghtjen lossen ende te droge leggen, om ten eersten vaerdig te maecken tot overvoer van schapen na 't Robben-eylant. Heden cregen 27 stucx koebeesten ende 18 schapen van d' inwoonders, ende sonden noch desen avont 't robbejaghtjen met 68 stucx schapen na 't Rob- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 589]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ben-eylant. Soo cregen oock tijdinge van ons bosvolcq, dat het groote leger Hottentoos met al haer vee opgebroocken ende vertreckende waren na de Caep Fals, blijvende de Caepmans beneden aen den voet van 't geberghte (daer 't bos staet) leggen ende soude Herry over 2 à 3 dagen met ander volcq ende vee aencomen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7en do.'s Morgens fray, stil, bequaem weer, derhalven oock sonden de cleyne sloep Peguyn met 28 schapen na 't Robben-eylant ende bleeff noch wel een redelijck vraghjen over, om met de groote sloep Robbenjaght (als die wederom compt) meede noch derwaerts te stuyren, gelijck des avonts geretourneert wesende, met 50 stucx oock geschiede, sijnde heden geruylt 36 jongh ende oude koebeesten met 11 schapen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8en do.'s Morgens fray weer, 't luchjen van den N. Westen, quamen de voorhaelde sloepen wederom met tijdinge dat van de gereuylde schapen wel 20 (wat geschort hebbende) gestorven waren, edoch bleven daer noch int geheel jegenwoordigh 326 stucx, waerbij hier aen 't fort heden weder gereuylt sijn 39 ende 27 jongh ende oude koebeesten, nevens noch 13 stucx, die Herry, voor d' Ed. Compe gehandelt, meede gebracht heefft, met rapport dat wel meer vee soude gebracht hebben, maer eenige inwoonders hadden hem 4 sacken met coper ende al de taback bij nacht ontstolen, sulcx niet meer hadde cunnen negotieren, maer d' inwoonders g'animeert, dat se met haer vee souden aen 't fort comen, op verseeckeringe ende informatie (deselve gegeven) dat hier altijt coper te crijgen was. Maer hij scheen niet wel te vreden te wesen, dat al ons plaetcoper verhandelt was, vermits hem daerop (soo hij seyde) bij d' andere gefondeert hadt, waeromme met 't dicke draetcoper, ende noch veel meer met 't dunne, den handel vrij vertraeghden. Souden anders sonder moeyten reuylen soo veel als wij be- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 590]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geerden, ende laten sigh de saecken oock sulcx wel aensien, dat, indien wij plaetcoper genoegh hadden, souden wel duysent koebeesten crijgen, selffs van 't volcq, die hier een wijle gelegen hebben ende noch dagelijcx aencomen, sonder toedoen van Herry; maer hadden gaerne platen, liever als draetcoper. Aengaende Herry's rapport ende sijne verantwoorde over 't stelen vant coper etc., geloven wij wel halff dat leugens sijn, ende hij 'tselve hier ende daer (op sijn best genomen) vereert heefft om sigh omtrent d' andere inwoonders aengenaem te maecken, 'twelcke (niet jegenstaende de gemelde 13 beesten d' E. Compagnie vrij duyr vallen) mede goet soude wesen, te meer dewijle wij bemercken dattet 't volcqjen vrij moedigh aencomen ende haer vee affbrengen, waeromme wij ons oock t' eenemael gelaten hem te geloven, mitsgaders noch al met soetigheyt ende minne tracteren, sijnde voor eerst al veele uytgewerckt, dat men soo fray bij dese brutale menschen begint tot soo goeden intelligentie ende handelinge te geraecken. Desen morgen is den Commandeur Riebeeck'x huysvrou van haer 2en jonge sone hier aen de Caep verlost ende op den namiddagh oock den ondercoopman Fredrick Verburgh's huysvrou van haer eerste, sijnde een dochter, 't eerste meysjen dat hier ter plaetse geboren is, nadat deselve net 9 maenden min een dagh hier getrout sijn geweest. 's Avonts is 't Robbejaghjen van 't Robben-eylant wederom gecomen met rapport dat de resterende schapen daerop geseth ende alles noch wel bevonden hadt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 591]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nevens andre inwoonders ende vee haest soude wederom comen. Hij hadde gaerne weder wat coper ende taback meede gehadt, maer wij sulcx andermael voor jegenwoordigh om verscheyde redenen niet goetvindende, seyde dat het hem weder mochte ontstolen worden, ende dierhalven beter was, dat hij de inwoonders animeerden met haer vee aen 't fort te comen, 'twelcke hij belooftde te doen; 't succes leert den tijt. Maer vermits desen slimmen gast dus haestigh weder wegh gaet ende d' andre inwoonders echter met ons handelen, soo geloven wij vastelijck dat (na 't seggen oock van de Caap- en Saldanhamans) hij Compagnies coper voor hem selven verhandelt ende nu rijck van vee geworden is, mitsgaders na ons weynigh meer vragen sal, 'twelck den tijt wel haest nader staet te openbaren. Indien de gemelte inwoonders blijven continueren met noch veel koebeesten aff te brengen, sullen haest ons dick draetcoper meede affhandelt hebben; maer tot schapen hebben wij noch overvloet van Indiaensche lojangh off dun draet, dat seer sleght valt ende d' inwoonders derhalven daer seer qualijck aen willen, waeromme oock noyt meer uyt India sal behoeven gesonden; pr memorie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
11en do.Mooy droogh weer westelijck. Wierde heden gehandelt 32 schapen voor dun ende een koebeest voor dick coperdraet, maer was de graegheyt over, vermits geen plaetcoper meer bij ons was, om voor de koebeesten te geven: souden na alle apparentie anders genoegh crijgen mogen, derhalven hopen op onsen eysch haest partye weder uyt 't vaderlant sullen bekomen. 's Namiddaghs de wint wat na 't Zuyen lopende, is 't Robbenjachtjen weder affgesonden met 68 stucx oud | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 592]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende jonge schapen na 't Robben-eyland, daer der nu 394 stucx moeten wesen, behalven die, sedert sijn laeste affscheyt van daer, aengeteelt offte gestorven sullen sijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 12en do.'s Morgens doncker betrocken lucht ende wint van den N. Westen met regen, waermede voormiddaghs hier ter rheede quam een Engels schip, genaempt Jan Anthamis off Jan Baptist, groot omtrent 100 last, daerop Capitain Thomas Poth ende coopman Nataniel Davidts, comende den 24en April passo van Londen geseylt ende tenderende vooreerst na Bantam. Hadden onderwegen geweest aen Cabo Verde ende van daer gescheyden 24 Augusty passo, mitgaders in die langhduyrige reyse van 8 maenden tot hier verloren 10 man, ende noch op tusschen de 30 ende 40 coppen, meest sieck ende scheurbuykigh, voor de welcke de Capiteyn ende Coopman, aen lant gecomen sijnde, wat verversinge versochten te hebben, mitsgaders licentie om water te halen, 'twelck hun minnelijck wierde toegestaen, mitsgaders partije groen moes voor haer volcq ende cajuyt etc. beschickt, nevens beloffte op hun instantelijck versoeck om haer oock met 2 koebeesten ende 3 à 4 schapen te accommoderen, mitsgaders meede consent om 10 à 12 man van haer sieckste in Comps sieckenhuys aen lant te laten comen, waervoor hun danckbaer toonden, nevens beloffte alles ten dancke te compenseren, op 'twelcke deselve na vereysch met de behoorlijcke complimenten wierden b' antwoort, ende op den middagh aen des Commandeurs taffel fray getracteert ende verwillecompt, sulcx met genoegen ende wat verversinge des namiddags weder na boort gingen. Omtrent 11 uyren voor den noen retourneerden van 't Robben-eylant hier weder ter rheede ons Robbenjachtjen, hebbende de schapen (daerder een van gestorven was) op 't eylant geseth, tot dewelcke wel een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 593]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
grooter stal van node was, ende ons de tijt ende materialen noch wat toe ontbreecken. Heden wierden geruyld 6 moeye koebeesten met oock sooveel schapen, ende wisten ons d' inwoonders te seggen, dat Herry niet gesint soude wesen oyt wederom te comen, om d' E. Compagnie als tolcq te dienen; maer wel alsser schepen quamen, sijn sacken ende packen vol broot, rijs ende wijn etc. te halen; ende aengaande het coper, was hem niet ontstolen, maer hadt daervoor veel koebeesten ende schapen van de Saldanhamans gehandelt, sulcx hij nu meede een groot capiteyn geworden was, ende weynigh meer na ons vraegen soude, als wij mettertijt meer ende meer stonden te bemercken etc. Seecker ander Hottento (eerst [bij] hem selffs ende daer na oock bij ons genaempt Doman off Domine, vermits een seer eenvoudigh persoon is, schijnende gansch ende gaer tot ons genegen, mitsgaders beneffens den Hottento Claes Das, voorsz. meede gebruyckt wordende in Herrys plaetse als tolcq, ende d' E. Compagnie daer in noch wel de beste dienst van allen doende, voor sooveel tot noch blijckt) alleen geroepen hebbende, ende na dese saecke van Herry vragende, affirmeerden 'tselve volcomentlijck ende seyder vorder oock dit bij, dat hij degene was, die Compagnies vee over 2 jaren gestolen ende sijn sonen den Hollantsen jongen vermoord hadden, met veel redenen, hoe denselven sulcx had in 't werck gestelt. Hem vorders vragende, off Caepman ende eenige andere daer niet meede aen hadden geholpen, antwoordde van neen, met veelderley bewijsredenen hoe ende op wat manieren Herry 't voorhaelde werck met de sijnen alleen hadde onderleyt ende uytgewerckt, genoegsaem (soo hij seyde) tegen Caepman ende Saldanhamans sin ende genegenheyt, welcke Caepmans | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 594]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wel niet gaerne van haer vee scheyden om te verruylen, maer sochten haer altijd omtrent ons als vrienden ende middelaers met de Saldanhamans in de handelingh te dragen. Ende soo wij wilden van allen 'tselve blijck hebben, moesten Herry, wanneer weder in 't fort quam, maer vasthouden: hij soude wel haest alles opclappen, ende al sijn beesten ende schapen (die veele heefft) om los te wesen, hier doen halen. Wij hem vragende, off Saldanhaman ende Caepman dan niet quaat wesen, offte door vervaertheit van ons weglopen souden, uyt vreese dat men haer oock soo doen mochte, antwoorden: neen, maer dat deselve groote vruntschap daermeede stonde te geschieden, mitsgaders te meer genegen gemaeckt worden om noch meer vee aff te brengen, vermits niemant van allen Herry een goet hert toedroegh, omdat hij groots in 't spreecken was, ende geen goede, maer valse rapporten over ende weder bracht. Seyde vorders, wij mochten sulcx den grooten capiteyns soon van de Caepmans wel vrij eens voorstellen, souden wel haest bemercken, wat Herry was ende hoe sij ende al dit lantvolcq hem genegen waren etc. Heden hebben uytgesonden 5 man na de zuythoek van de bay Vals, daer ons volcq (voor desen met Herry uyt sijnde) eenige cleyne parltjes in sommige mosselen gevonden hadden, met last, om elck een sack vol van daer te halen ende hier te brengen, tot een nader monster ende preuve. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Volle maen den 13en do.'s Morgens goet, helder weer, 't luchjen westelijck, quamen de Saldanhars ons al tijdelijck weder bij met beesten ende schapen, daer der desen dagh 89 stucx van gereuylt wierden, namentlijck 20 oude ende jonge koebeesten, ende 69 do. schapen. De Saldanhars waren met veel vee hier aen 't fort gecomen, menende wij met dit schip weder | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 595]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ontseth van plaetcoper gecregen hadden, maer siende dat het een Engels schip was, ende wij geen plaetcoper cregen, maer met ons draet weder voor den dagh quamen, dreven veele van haer beste koebeesten wederom wegh. Herry was vandaegh meede in 't fort gecomen, hem aenstellende off hij dit volcq heden hier te comen met haer vee g'animeert had, 'twelcke wij ons voor hem veynsden soo te geloven. s' Avonts 't luchjen van den zuyd oosten comende, is 't Robbejaghtjen met 77 stucx schapen weder na 't Robben-eylant affgesonden, dat nu daer een getal sal maecken van 471 stucx. D' Engelse opperhooffden hebben haer op dato hier aen lant meede comen vermaecken, mitsgaders op de nodiginge van den Commandeur aen desselffs tafel getracteert geweest, wesende seer verlegen om potspijs, vermits haer langhduyrige reyse, ende dierhalven dapper, ernstigh versoeckende om wat rijs, daervan hun op derselver instantie 6 tonnen beloofft wierd te geven. Ondertusschen oock merckende ende siende onse voortreffelijcke veehandelinge met dese inwoonders, insisteerden oock dapper om noch een beest off 2 te mogen hebben, waerop hun beleeffdelijck g'antwoort wierde, dat men hoopte haer contentement te doen etc. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 596]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Heden sijn gereuylt 9 oude ende jonge koebeesten met 10 schapen; soo sijn vandage oock wederom gecomen onse uytgesonden 5 soldaten, elck meedebrengende een sack vol van de perlmosselen; maer wierden soo weynigh ende sleght in gevonden, dat het de moeyte niet waert was, daer meer nae te laten soecken, omdattet, daer se die halen, oock al te seer van de zee aenbrant, ende de mosselen met groot peryckel mosten van de clippen gecregen worden etc. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
16en do.'s Morgens meest weer ende wint als voren, zuyd westelyck. Wierden gehandelt 19 schapen, maer geen koebeesten altoos, dewijl d'inwoonders niet wel aen 't draetcoper willen, ende oock weten te seggen, dat se meenen te wachten totter weder schepen uyt Hollant comen met ander plaetcoper; edoch schapen souden se nu en dan noch somtijts wel wat aenbrengen, die meede goet sijn. Omtrent ten 11 uyren in de voornacht, is 't kraemkindeken van den ondercoopman Verburghs huysvrou gestorven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
17en do.'s Morgens weer ende wint ut s. 's Namiddaghs de wint vrij zuyelijck sijnde gelopen, is de chaloup Robbejaght gesonden over 't Robben- na 't Dassen-eylant, met ordre, omme empassant eerst aen 't Robben-eylant te setten 50 stucx gereuylde schapen, ende dan sijn reyse na 't Dassen-eylant te bevorderen, om aldaer over te leveren des Commandeurs missive aen den adsistent Jan Woutersz, tenderende meest om te vernemen, hoe 't daer met de Robbevanghst staet, neffens eenige ordre gestelt op 't villen etc., als in 't copiebouck onder dato deses na te lesen. Heden sijn gereuylt maer 4 schapen; doch seyden d' inwoonders, dat morgen ende voortaen alle dagen meer brengen souden. Soo cregen oock tijdinge van ons bosvolcq, dat de Hottentoo's altemalen al gansch | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 597]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uyt 't gesicht over 't geberghte met al haer huysen ende vee vertrocken waren; Herry was oock weder weghgegaen. Op den avont quam een van d' Engelse coopluyden aen lant, versoeckende gansch instantelijck, om te mogen hebben noch eenige koebeesten voor haer volcq, ten eynde sij te min souden behoeven aen te tasten haer soutevleys ende speck, dat se, vermits haer langhduyrige ende seer penible reyse, veele meer hadden geconsumeert als wel gissinge gemaeckt, ende dienvolgende om hunne noch te doene reyse vrij stonden tecort te schieten: dierhalven presenteerden voor de beesten soo veele te betalen als wij begeerden, op 't welcke deselve met alle beleefftheyt is g'antwoort, dat wij tot verversinge ende verquickinge van haer volcq hadden toegestaen alle dagen soo veel vruchten ende moescruyden uyt de thuynen (daer vol van sijnde) te leveren als deselve souden nodigh gelieven te hebben, ende beneffens dien op hare voor dato gedane instantie oock 2 koebeesten ende 4 schapen, wacrmeede sijluyden, ten aensien van haer weynige volcq, meer genoten als oyt voor desen imant van onse schepen, l'advenant de menighte menschen, daer op varende, geschiet ware. Deselve voerden daerop tot antwoort, dat wij jegenwoordigh alle dagen veel vee reuylden; op 'twelcke haer mede in consideratie is te gemoet gevoert, dat wij tusschen nu ende Maart soo uyt India, als 't vaderlant hadden te verwachten omtrent de 40 capitale schepen, ende off tot deselve niet een groot getal beesten nodigh waren, t' haerder verversinge, ende genomen, yeder genoot, d' een door d' ander, maer 6 beesten, off daer meede niet soude worden geconsumeert 240 stucx, die wij noch niet eens en hebben, ende off sulcx dan oock niet noch maer sober genoegh | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 598]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
was, ten aensien van de groote menighte menschen, die Comps schepen voeren, ende volgens dien oock niet wel begrijpen conden, dat wij haer reede aen de 2 beesten l'advenant rijckelijck soo veele hadden gegeven als d' onse kunnen genieten etc. Edoch, geconsidreert derselver nessessiteyt, ende nademael sijlieden soo extraordinaire insisteerden, soo souden wij, om te bethonen onse goede genegentheyt, soowel tot haer als ons eygen natie, hun noch accommoderen mett een koebeest meer, boven de 2 voor dato al gehadt, beneffens oock de 4 toegeseyde schapen, met vriendelijck versoeck ons (om de gegevene redenen voorsz.) dan niet vorderen gelieffden te importuneren, maer met aertvruchten ende moescruyden, uyt Comps thuynen, soude haer soo veele alle dagen beschickt worden als selffs begeerden, alsoo, Gode loff, daervan overvloedigh versien sijn, ja meer als uyt den goeden can g'oirbort worden. Doch dat laeste wierd haer juyst niet geseyt, maer onse redenen sulcx gedirigeert, dat alles maer geschiede uyt accommodatie tot al eenige vercortinge voor ons eigen schepen ende wes meer in sulcke occasie practicabel zij. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
18en do.'s Morgens fray weer ende wint labbertjes van den N. westen, waerdoor de op gister namiddagh affgesonden chaloup Robbejaght beswaerlijck aen 't Dassen-eylant sal cunnen comen. Heden sijn gereuyld 8 koebeesten ende 3 schapen, soodat wij nu van Comps wegen hebben 332 stucx jongh ende oude koebeesten, behalven noch over de 520 stucx schapen op 't Robben-eylant, dat een goet deel is, ende desen jare de schepen treffelijck meede sullen cunnen ververscht worden. Maer hadden wij meer plaetcoper, souden wel tot duysent beesten toe crijgen, gelijck meede schapen, indien wij in de plaets van 't India's draetcoper Hollants hadden, daerom | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 599]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geen meer van Batavia sal behoeven gesonden, per memorie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
20en ende 21en.Goet weer ende wint als voren; edoch begond 't heden tegen den avont vrij stijff te wayen uytten Z.Z. Oosten, maer waeren niet comparabel bij vorige gewone tijden. Gister ende van dage sijn noch gereuylt 4 koebeesten ende 18 schapen, nietjegenstaende de Saldanhars al een goet stuck te landewaert in geweecken sijn, soodat den handel noch al levendigh blijfft ende Comps bestiael fray vermenighvuldight, als wesende jegenwoordigh 't getal van de schapen, al omtrent de seste halff hondert, ende coebeesten, jongh ende oudt, weynigh minder als vierdehalff hondert, maer met verckens, hoenders, eenden ende gansen sal 't moeten met vrije luyden geclaert worden, also men seer qualijck imant van behoorlijcke sorge, tot oppas van den aenqueecq, can crijgen, als lompen ende leuren, vermits fraye luyden te genereus vallen om op verckens ende diergelijcke te passen, maer met vrije luyden soudet wel treffelijck gaen, vermits alle 'tselve hier bijsonder goeden aert heefft, soowel als de culture etc. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
22en do.'s Morgens schoon helder ende stil sonneschijn weer, als de vorige dagen, seer treffelijek comende op onse steenbackerije, daer wij nu lustigh aen besigh ende de gewesene siecken, van de laest vertrocken schepen, voor 't ledigh gaen oock toe gebruyckt worden; edoch wenschte wel datter wederom schepen quamen, om ons van deselve te ontlasten, alsoo meest altemalen tot reconvalisatie sijn gecomen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 600]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Heden wierden gereuylt 18 schapen ende 21 oude ende jonge koebeesten, ende waren tegen den avont al de Hottentoo's, tot selffs onse cocx houthaelders, incluys weghgegaen (soo sij seyden) om met Caepman ende den, in desen meer genoemden, swarten capiteyns volck, gesamentlijck te vallen op eenige van de Saldanhase troupen, vermits met die in questie gevallen waren, over dat de Saldanhars de gemelde Caepmans ende swarte capiteyn, hebbende gelanght eenige van hare koebeesten ende schapen, om voor haer aen ons te vercopen, vernomen hadden, dat hier wel eens soo veele voor deselve is gegeven, als de gemelde Caepmans de Saldanhars hadden thuysgebracht. Waeromme sij voornemens waren geworden met haer vee hier aen 't fort selffs ter marckt te comen, 'twelk de Caepmans (met den voorsz. swarten capn te samen gespannen) haer sochten te beletten, ende ingevolge in faictelijckheyt vallende, haer eenige beesten affhandigh te maacken. Van welcke te halen buyt dese vooraengetogen onse cocx houthaelders meede sochten eenighsints wat te crijgen, omme dan voor coper aen ons te verhandelen, gelijck de Caepmans (soo sij te verstaen gaven) oock voornemens waren. Sulcx aen dese acte meede volcomentlijck schijnt te blijcken, dat de Caepmans d' andere diep uyt 't lant soecken van hier te houden, ende de proffijten van ons ten principalen voor haer selffs te conserveren, dat geen goede saecke is, alsoo d' E. Compe daerdoor beleth ende gefrustreert blijfft te ondervinden, wat bij d' andere inwoonders noch meer als bestiael soude mogen vallen, ende ware dierhalven vrempt offte t' eenemael buyten expectatie als de wegen tot de frequentatie, door de gemelde Caepmans dusdanigh niet gestopt wierden, dat ons mettertijt wel eenige, heel van Monopotapa off Butua over lant quamen besoecken, apparent alsoo wel als bij | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 601]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
veelen gemeent wort, dat deselve met die van Angola over lant trafficqueren ende tot den anderen reysen, welck Angolas gout gesustineert wort uyt Menopotapa daer te comen. Ja souden die van Coffala ende Angola na verhaelde sustenue wel tot malcander comen, sulcx dan mettertijt hiermeede wel mochte te verhopen wesen, als de Caepmans gelijck voorsz. sulcke beletters niet en waren. Daer derhalven doorgaens al naeu dient op geleth, opdat mettertijd 't volcq dieper uyttet lant veyligh mogen tot ons affcomen; echter niettemin de Caepmans met de haren vooreerst noch al in haer goet gelooff ende vertrouwen over ons gevoet ende onderhouden, dewelcke Herry dagelijcx dapper beschuldigen, ende ons aen sijn om hem met vee ende al in 't fort vast te houden, alsoo na haer eenparigh seggen niet alleen door sijn zonen de hollantsen jongen vermoort, maer oock de beesten gestolen souden hebben, mitsgaders voor ons coper ende taback, hem selffs nu meede rijck van vee, ende ons onwaerlijck wijs gemaeckt, dattet hem 's nacht ontstolen was, 't welke groote leugens souden wesen, ende bij ons met voorsightigheyt nader dient op g'inquireert, mitsgaders elck met alle schijn van vrientschap gecontinueert. Herry staet na haer, ende oock sijn eygen seggen, haest met al sijn volcq ende vee hier bij 't fort onder onse hoede te comen schuylen. als wanneer sigh de saecken misschien wel verder ende naecter sullen openbaren. Ondertusschen compt het vast niet wel, dat de Caepmans 't ander volcq uyt 't lant beletten selffs tot ons aff te comen, waeromme deselve sulcke schadelijckheyt voor d' E. Compe causerende, mettertijt al meede sullen dienen in wat goede devotie gebracht, ende alhoewel sy seggen dat se aen 't stelen van Comps bestiael niet schuldigh sijn, maer die wij onder haer troupen vernomen hebben, Herry weder ontnomen hadden, soo | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 602]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ist nochtans sulcx dat wij wel gemerckt hebben, deselve met hem te gelijck seer haestigh als doen vertrocken sijnde, daer oock aen schuldig sijn geweest. Over allen 'twelke, ende dit tegenhouden den inwoonders diep uyt 't lant, sij soowel als Herry over sijne frauden straffbaer sijn, ende bij gelegentheyt wel mochte revengie over genomen worden; edoch is niet quaat de saacken eerst terdegen wel ingesien worden, hoewel onse sustenue is ende blijfft, dat wij tot geen degelijcke intelligentie offte nader frequentatie met d' inwoonders diep te lande sullen geraecken, bevoren dese Caepmans met de hare, ende oock Herry op een ander cam geschoren worden. Ondertusschen raeckt d' E. Compe hier fray vast geseten, ende in ervaringe hoe 't met de vijantschap off vruntschap deser natie onder den anderen gelegen sij, 'twelck sal dienen, om sigh in tijt ende wijlen, bij voorval van saecken, te beter na te mogen reguleren, alsoo wij geen quade hope hebben, om t' eeniger tijt noch tot kennisse ende onderhandelinge te comen met die van Monopotapa ende Butua etc. Maer heefft sijn tijt ende nader ervaringe, mitsgaders oock noch eenige meerder te doene moeyten tot verder ondersoeck van noden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
24en do.Idem, waren sommigen van de gemelte Hottentoos weder aen 't fort gecomen, edoch nergens na soo moedigh als doen se uytgaende waren, sulcx te presumeren sij, dat se wel mochten haer neus wat gestooten hebben, maer wilden niet bekennen, seggende, dat de Saldanhars al ver weghgegaen ende sijluyden daerom wederom gecomen waren; edoch, watter recht van is, valt voor ons qualijck te raden. Gister ende van dage sijn gereuylt maer 12 schapen ende 3 koebeesten. Op den middagh is hier van 't Dassen-eylant weder | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 603]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wel comen te retourneren de chaloup Robbejaght, met omtrent 1900 stucx groot ende cleyne robbevellen ende 2 verckens traen, neffens tijdinge, dat het noch wat slapjes met de vanghst aengingh, vermits de robben wel in menighte aen de clippen lagen, maer noch gansch weynigh opquamen, ende daeromme den adsistent Jan Woutersz van opinie ende oock voornemens was, noch eenigen tijt met vangen te supersederen, om die niet al te vroegh schou te maacken, gelijck se door 't jagen ende lopen van die van de schepen Salmander ende Westvrieslant (daer aengeweest) geworden waren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieuwe maen, den 27en do.'s Morgens was 't wederom heel schoon, stil weer, ende den Engelsman doende om zijn boot uyt de gront te crijgen, daertoe hem op sijn versoeck, tot behulp onse sloep Peguyn wierde te hulp geleent ende terecht gebracht. 's Avonts begond al weder heel stijff uytten vorigen hoeck te wayen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
28en do.'s Morgens mooy weer als gister, ende tegen den avont al weder harde Z.Z. Oostewinden, waerdoor d' opperhooffden van d' Engelse niet cunnende aen boort geraecken, hier mosten blijven vernachten, nadat haer affscheyt al genomen hadden om noch desen avont t' seyl te gaen, sijnde wel gecontenteert voor de verversinge hier genoten ende dierhalven begerende (tegen onse milde aenbiedinge uyt Comps naem van vereeringe) deselve te betalen; soo is met | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 604]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
haer, genoeghsaem na hun eygen discretie ende stellinge, g'accordeert te betalen voor de geleverde
Van allen 'twelcke over ende weer recepisse in debita forma is gepasseert, edoch menen wij als 't van haer (na desen hier veel aencomende) soude (gelijck 't oock behoort) betaelt worden, dat dit bovenstaende dan wat te goetcoop is, ende ten minsten behoorden te geven 10 ra voor een beest, 2 ra voor een schaep ende 3 stuyvers 't daeghs voor yder man, wegen de thuynvruchten etc.; echter hebben dit genoeghsaem na hun eygen stellinge laten heengaen, te meer dewijl wij het haer, om obligatie te maacken, all vooren hadden gepresenteert te vereeren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
29en do.'s Morgens stil, bequaem weer als voren, sijn d' Engelse even na den middagh met een Z.Z. Oost luchjen vertrocken, met meninge om recht deur te varen na Bantam. Soo hebben wij oock affgesonden de chaloup Robbejaght met 80 schapen na 't Robben-eylant, daerder nu moeten wesen stijff 600 stucx, ende ordre, dat soo haest de schapen daer sullen hebben opgeseth, dan voorts te varen na 't Dassen-eylant, neffens ons brieffken aen den adsistent Jan Woutersz., tenderende principalijck tot aenmaninge van naerstigheyt in de robbevanghst etc., als bij 'tselve brieffken in 't copiebouck onder dato deser can worden nagelesen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 605]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30en do.Schoon, warm, sonneschijn weer als boven, 't luchjen labber van den Z. Westen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ultimo do.'s Morgens coel met regenachtigh, groeysaam weer, coelte van den N. Westen. Sedert den 25en deser sijn der noch gehandelt 2 koebeesten ende 45 schapen, daer Caepmans volcqjen meest meede aencomen, ende (soo sij selffs seggen) de Saldanhars ontroven, ten welcken eynde deselve ende al onse cocx-houthaelders desen dagh weder uyt gingen, nietjegenstaende wij haer te verstaen gaven liever te hebben dat se sulcx nalieten om de Saldanhars soo wel als haer den toegangh tot ons te laten; maer schenen daer weynigh na te horen ende in plaetse van dien noch te insisteren om 6 à 8 cloecke soldaten met schietgeweer, om met hulp van dien de Saldanhars haer vee aff te halen, vermits deselve nu cortelijck haer schielijck ende verradelijck overvallen hebbende veel vee affgenomen hadden, daer se nu wilden revengie over halen; 't schijnt dat Caepman al bijeen treckt wat hij kan, om Saldanhaman van hier te houden offte tegen denselven ten strijde te gaen. Voor den middagh retourneerden 't Robbejaghtjen weder ter rheede, hebbende de schapen op 't Robbeneylant geset ende 't Dassen-eylant, vermits dese N. Westewinden, niet cunnen beseylen. Heden is d' eerste steenoven van dit drooge mouson weder in den brant begonnen te steecken, daerin omtrent 400000 steen, ende wort noch een ander gereet gemaeckt van stijff 250.... M die over 3 à 4 weecken oock gehoopt wort vol ende claer te sijn om aff te branden, ende soude noch vrij meer cunnen gemaeckt worden, indien men maer paerden genoegh had om 't branthout te halen. |
|