Daghregister. Deel 3. 1659-1662
(1957)–Jan van Riebeeck– Auteursrechtelijk beschermdMay anno 1662Ga naar margenoot+ Primo dito, betrocken, westelicke lucht. 2en dito, idem. Ende is navolgende resolutie genomen:
‘Dynsdagh, den 2en May 1662Ga naar eind(a). Dewijle van Mijn Heeren de Gecommitteerde Bewinthebberen, binnen 's-Gravenhage vergadertGa naar eind(b), ons aengeschreven ende g'ordonneert wort bij Haer Ed. missive van den 30en November 1661Ga naar eind(c), boven ons ordinaris besettingh te lichten noch 100 à 150 soldaten, sonder op 20 off 25, min off meer, noch te sien, etc.; | |
[pagina 459]
| |
Item oock daerop Mijn Heeren de Bewinthebberen ter Caemer Amsterdam bij derselven aenschrijvens van den 6en December 1661Ga naar eind(d), dat de soldaten, die men volgens de gemelte ordre sall hebben te lichten, sullen dienen te wesen van de cloeckste ende ervarentste, ende daeronder eenige van de voornaemste officieren, om de redenen daer verder bij gedruct, ende dewijll over sooveel volcx dan oock verstaen wort well een hoger chrijsofficierGa naar voetnoot1. te vereyschen als onsen sergiant, als hooft van de weynige militie alhier sijnde - Soo is bij den Raedt goetgevonden tot hooft-officier over de jegenwoordige, versterct wordende, swaere militie te lichten den vaendrich François Tullekens, nevens noch 2 sergeanten ende sooveele corporaels als verder nodich sall gedacht worden, mitsgaders den gemelte Tullekens, om te meer ontsagh over sooveel soldaten te hebben, op sijne hoge instantie endeGa naar margenoot+ ten insichte dat seer gerecommandeert wort, te benificeeren met de qualité van luytenant, provisioneel sonder verbeteringh in gagie; ende dat, tot soo lange de Heeren Meesters over de gemelte militie verder ordre sullen comen te senden ende om voorn. sergiant ten insichte van sijn goede diensten aen de Caep mede wat te animeren, als oock wegen de nootsaeckelickheyt, etc., is goetgevonden denselven, neffens sijne sergiantsplaets, tot wachtmeester te stellen, conform d' actens hier onder g'insereert:
Op ontfangene ordre van onse Heeren Majores jongst uyt het Vaderlant becomen om noch goet getall soldaten uyt derselver schepen te lichten ende alhier aen lant te nemen, mitsgaders over deselve bequame hooft-officieren te stellen, soo hebben vooreerst ende tot nader ordre den persoon van François Tullekens, op 27en Aprill deses jaers per de fluyt Amstel<l>ant in qualité van formeel vendrich alhier g'arriveert, in dese fortresse doen guarnisoen nemen, om hem voortaen als 1e bevelhebber over dese militie te gebruycken, doch ten aensien deselve liever hadde willen voort naer India gaen als hier aen landt leggen te blijven, onder voorwendeGa naar voetnoot2. sijn vorder advance op de medegebrachte aensienelicke recommandatien hem aldaerGa naar margenoot+ niet ontstaen sou, soo hebben hem ten dien insichte, als op sijn ernstich versoeck, de qualité van luytenant, bij provisie sonder verhogingh van tractement, toegevoucht, op approbatie van de Heeren Meesters in 't Vaderlant ofte haer E.E. tot Batavia. Ten aensien Pieter Evrardt van Cruysaert, tegenwoordich sergeant en geruymen tijt eenigste bevelhebber van de chrijgsluyden deser fortresse geweest sijnde, ons heeft versocht dat, vermits 't advanceren van den vendrich Tullekens tot provisioneel luytenant, hij mede bij provisie in 'tselve vacerende vendrichsampt moght vergunt worden te treden, maer omdat als noch (vermits bysondere redenen) denselven sijn versoeck niet hebben cunnen toestaen, is hem, nevens sijn sergiants- | |
[pagina 460]
| |
bedieningh, (ten reguarde van sijn vigilantie en dapperheyt in verscheyde gelegentheden bethoont) oock het wachtmeesters-ampt deser fortesse met een verbeteringh van 20 tot 25 gulden ter maent toegeleyt, dato deses ingaende, mits gehouden blijft sijnen verplichten tijt daervoor alhier niet alleen behoorlijck uyt te dienen, maer oock voorn. luytenant als adjungant allesints voortaen getrouwelijck bij te wonenGa naar voetnoot1.. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope ten daege ende jaere als voren. (Ende was geteyckent:) Jan van Riebeeck Z. Wagenaer Roelof de Man Abr. Gabbema ende Hendrick Lacus, secretaris.’ Ga naar margenoot+ 3en dito, moy, westelijcke wint met regen. 4en dito, idem, doch vrij harder, waerdoor geen van de schepen costen t'zeyll gaen, noch den Commandeur Riebeecq sijn goet aen boort crijgen, alsmede staende op sijn vertreck. 5 dito, redelijcke Weste- en Z.Westewinden met regenbuyen, ende is desen morgen de fluyt Venenburch onder zeyll ende omtrent den middach buyten geraect om sijn reyse naer Batavia te vervorderen, daertoe Godt sijnen zegen gelieft te verleenen. 6e dito, West- en N.Westewinden met mooy weer, op den middach is d' E. Heer Zacharias Wagenaer in behoorlicke forme voor alle den volcke alhier als Commandeur voorgestelt ende sijne commissie van d' Ed. Heer Gouverneur-Generael en Raden van India van de puyeGa naar voetnoot2. door den secretaris affgelesen, waernaer eenstemmich voor Commandeur in de plaetse van d' E. Heer Jan van Riebeeck is aengenomen ende erkent. Godt de Heere geve geluck en voorspoet in sijne begonnen regieringeGa naar voetnoot3.. |
|