Daghregister. Deel 3. 1659-1662
(1957)–Jan van Riebeeck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 356]
| |
April anno 1661Ga naar margenoot+ Adij primo dito, doncker, nevelachtigh, vocht weer met heel weynige westelijcke coelte. 2en dito, 's morgens claere Zuyt-Oostelucht sijnde ende redelijck deurcoelende, is daermede 't jacht Ankeveen nae Batavia vertrocken met de brieven ende pampieren gedirigeert aen Haer Ed. aldaerGa naar eind(a). Item oock affscheyt gegeven aen 't fluytjen Hilversum om met secreete seynen ende ordres, etc., buyten in zee, beneffens 't galjot 't Perkytjen, buyten wesende, te cruysen op d' aencomende uyt- ende thuysvaerende schepen ende haer van den toestant alhier advertentie te doen. Sondagh, den 3en, 's morgens stil weer, was Hilversum daerdoor noch niet cunnen buyten geraecken. 4 ende 5 dito, even stil weer, tot belet als vooren, ende 't Perkytjen in 't gesichtGa naar voetnoot1. geweest, die met een roysloep de nader secreete seynen sijn aen boort gestuyrt, waermede weder t' zee stack. Ondertusschen bij raetspleginge hier aen landt navolgende resolutie genomen wierd, te weten:
‘Dinghsdagh, den 5en April 1661Ga naar eind(b): Bij de nader missive van Mijn Heeren de Bewinthebberen ter Camere Amsterdam, gedateert 11 November, aen ons alhier geschrevenGa naar eind(c), noch al siende Haer Ed. continuerendeGa naar margenoot+ ordre omme niet nae te laaten ons te houden in postuyre van deffentie tegen soodanige 8 France schepen alsser in de havenen van Vranckrijck wel sterck bevolckt ende gemonteert, mitsgaders oock voor langen tijt gevictualieert in equipagie hebbende gelegen, al in zee souden sijn, etc., sulcx den Commandeur Riebeeck den Raedt oock is voordragende hem bij opgemelte Haer Ed. ter Camere voorss. onder anderen secreete saaken bij aparte missive van den 25 October 1660Ga naar eind(d) tevooren noch breeder is aengeschreven; item mede dat om des Compagnie's schepen van de gelegenheyt hier binnen, buyten in zee te waerschouwen, expres oock g'ordonneert sij 't fluytjen Hilversum, neffens 't galjot de Perkyt, op deselve te laeten cruyssen, etc., ende 't guarnisoen alhier tot nader ordre te verstercken met 40 à 50 coppen, mitsgaders tot dien eynde soo veele van voorss. fluytjen als 'tselve sal cunnen ende mogen missen, offGa naar voetnoot2. te lichten om naderhant bij aencompste van andre schepen deselve tegen soldaten te verwisselen; Gesien dan dat de andere schepen tot dato al vrij langh weghblijven, ende misschien, uyt vreese van de voorss. Francen, ná 't gegeven consent van Mijn Heeren de Bewinthebberen, andere ververschplaetse gecosen hebbende, desen haven ditmael wel souden mogen excuseren, ende wij dies gefrusteert sijn, niet alleen ons alhier | |
[pagina 357]
| |
soodanigh te verstercken als d' ordre van opgemelte Haer Ed. wel meedebrenght, maer dat men daerdoor oock belet soude blijven tot bewaringe van den strandtGa naar voetnoot1. alhier (ons nootsaeckelijckste werck wel wesende) niet alleen te repareren de oude vervallen eerde redout Duynhoop, maer ook nogh een andere tusschen die endeGa naar margenoot+ 't fort te stellen, bij den Raadt reede affgesienGa naar voetnoot2. ende op 't hooghste noodigh bevonden als yets ter werelt, om 't landen van canonGa naar voetnoot4. te verhinderen, sonder 'twelcke hier weynigh cans zij des Compagnie's fortresse te overwinnen, al wiert er oock veel volcq aen landt gesmetenGa naar voetnoot3., dat anders canonGa naar voetnoot4. daervoor krijgende, nae eenigh belegh wel soude tot overgeven cunnen gedwongen worden; ende daerdoor dese soodanige water- ende ververschplaetse d' E. Compagnie tot groote verlegentheyt comen te derven, mitsgaders dit saysoen door 't affdringen van de secreete seynen, etc., oock veel schepen, in dese bay onbewust arriverende, comen te verliesen - Soo is, ingesien de soo seer hooge nootwendicheden om de strandt te verstercken, nae wel lange ende rijpe deliberatien eyndelijck goetgevonden met alle cracht ende hulp van voorss. Hilversums volcq ende timmerluyden, vermits 't mancquementGa naar voetnoot5. van 't volcq van andre schepen, voor jegenwoordigh in der ijl op de uytgesiene plaets tusschen de voorss. oude redout Duynhoop aenGa naar voetnoot6. de strandt op te rechten een goede, hechte, stercke, houte redout van 20 voeten in 't viercant, met een cap bedeckt, om door hantgranadenGa naar voetnoot7. daer niet uyt gedwongen te worden, ende dubbeldt met gevoerde plancken voor een drie-ponder uyt boots te schieten, schootvrijGa naar voetnoot8., mitsgaders onder op de gront in elcke sij 2 breede vallende schietpoorten, gelijck de schepen, om met canon door te cunnen speelen, etc., mitsgaders daertoe, om de gereetheytGa naar voetnoot9., te gebruycken de houtwercken van het France vrack, dicht endeGa naar margenoot+ fray bij de wercken leggende, conform d' authorisatie tot het slopen, etc., van Haer Ed. uyt Batavia becomen. Ende nademacl den schipper van voorss. fluytjen Hilversum, sigh daerop verstaende, als sulck werck meer bij de handt gehadt hebbende, aenneemt de gemelte redout met sijn volcq ende timmerluyden dese weeck bijnae vaerdigh te krijgen, ende oock seght dat het de Perkyt, in zee reede wesende om te cruyssen, het aldaer alleen nogh wel can waernemen, beneffens de uytkijckers die men hier aen alle canten heefft, die van eenige schepen in zee waerschouwinge brengende, datelijck met een snedige rooysloep nae buyten seer wel cunnen cuntschap gebracht worden van de gelegentheyt alhier, boven dat het de schepen, voor de bay comende, oock een seer groote gerustheyt sal geven een Hollants scheepjen alhier op de rheede te sien leggen, om waer te nemen de seynen daertoe meede beraempt, ende met de Perkyt oock in zee sijnde; wijders oock ingesien, dat de swaricheyt voor des Com- | |
[pagina 358]
| |
pagnie's eerste ende costelijcke principale retourvloot, al wel ververscht van hier sijnde gepasseertGa naar voetnoot1., ende dies de versterckinge alhier om de vooraengetogen reden voor 't nootwendichste worden opgewogen - Soo is eenparigh verstaen den schipper voornoemt met sijn volcq ende timmerluyden, 's morgens aen lant comende ende 's avonts weder aen boort varende, ter stont te laaten aen 't werck vallen ende tusschenwijle dito fluytjen de zeynen op de rhee doen waernemen. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, ten dage ende jaere als boven. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Roeloff de Man, Jacob Backer, Abraham Gabbema, Pieter Everaerts ende Hendrick Lacus, secretaris.’ 6en dito, 's morgens heele donckere, mistige lucht ende stilte, is 't werck van deGa naar margenoot+ bovengemelte redout begonnen, ende omtrent 9 uyren de mist weder opgeclaert, den fiscael uytgesonden met den tolcq Doman ende den Hottento Carabinga, toegenaemt Platneus, om haer aen te wijsen de plaatsen achter den Bosheuvel, buyten Compagnie's begrepen cirkel, over al de bergen ende dalen leggende tot in de Houtende Bergh-valeyen incluys, alsmeede langhs de zeecant onder de Gevelbergen, mitsgaders de wegen die se vandaer tot ons ende tot haer overal ongemolesteert sullen mogen passeren, hetwelcke de Goringhaiquas off Caepmans ende Gorachouquas offte Tabacq-dieven door haer op ons aldus hebben laten versoecken, om daer overal onder ons bescherminge te mogen comen wijck nemen van den Saldanhar, Oedasoa, die haer schijnt op 't lijff te willen, volgens de vreese die sij seggen daervoor te hebben, uyt sijn ongenoegen over haer, omdat hij meent (soo sij seggen), dat wij de beesten ende schapen die hij te reuylen brenght, door haer instigatie jegenwoordigh in de mont na de tanden ende ouderdom besien, soeckende ons wijders tegen denselven wat op te hitsen met veele quaets, dat sij voorgeven hij met ons soude in 't zin hebben, doch sulcx behoefft niet al te licht geloofft ende maer met discretieGa naar margenoot+ aengenomen, dewijl jongst doch oock met alleGa naar voetnoot2. goeden genoeghen vertrocken is, dogh echter evenwel niet min opgepastGa naar voetnoot3.. 7 dito, 's morgens donckere lucht ende N.Westecoelte. 8 ende 9en dito, idem, ende somtijts wat regen daeronder tot 's middaghs, begond wat hard te wayen van den Z.Z.Oosten. | |
[pagina 359]
| |
Palm-Sondagh, den 10en, 's morgens hielden de Z.Z.Ooste harde winden nogh niet op, nogh oock den 11 ende 12 dito. 13en dito, heel fray, lieffelijck weer ende stilte. Volle maen, den 14en, stille, betrocke lucht ende op den dagh warme zonneschijn met een Z.westelijck wintjen. 15 ende 16 dito, even fray, lieffelijck weer en de wint westelijck als vooren. Paesdagh, 17en, betrocken weer ende stilte. 18 dito, wat claerder weer met een westelijck luchjen, deden des namiddaghs de clooffwachters seyn dat se 2 schepen van de Zuyt sagen aencomen, ende alsoo deselve door de weynige wint niet costen binnen comen, is den ficael met de zeyl- ende roeysloep nae buyten gesonden met navolgende brieffken geschreven aen d' opperhooffden van de aencomende schepen buyten de bay:
‘Erentfeste, voorsienige, seer discreete, goede vrunden: Dewijl wij sien dat Perkyt soo laagh is vervallen, dat UE. van deselve geen waerschouwinge sal cunnen gedaen worden, soo hebben wij goetgevonden onse zeylende roysloep UE. met onsen fiscus in zee tegemoet te senden om UE. van deGa naar margenoot+ gelegentheden alhier cuntschap te doen, ende dan ten aldereersten ons met de roysloep inderijl advertentie terugh te senden, wie ende van waer de vrunden sijn comende, die wij toewenschen een behouden incomsteGa naar voetnoot1.. Ende geliefft gegroet te blijven van UE. genegen vrunt ten dienste In 't fort de Goede Hoope, den 18en April anno 1661. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck.’
's Nachts ten 1 uyren quam den schipper van 't galjot de Perkyt met sijn schuytjen aen landt, rapporteerde dat daermede aen de scheepen was geweest, sijnde de fluyt Venenburgh ende 't jacht 't Calff, 27en January van Batavia onder 't commando van d' E. Johannis Bou(c)heljon vertrocken ende met moy weer tot hier, mitsgaders den 19en 's morgens met seer lieffelijck weer ende een Noordtwestelijck luchjen bij nacht op 't Robben-eylandts vuyr ingeseylt, sijnde al bijtijts, Goode loff, wel ter rheede geraeckt met de brieven van Haer Ed. uyt India aen den Commandeur en de Raedt alhier g'addresseert ende overgelevertGa naar eind(e); onderwegen 4 man bij Venenburgh ende 3 bij 't Calff gestorven, voorts redelijck wel gedisponeert sijnde, uytgenomen 10 à 12, die g'ordonneert sijn in 't sieckenhuys om wat te beeter opgequeeckt te worden. 20, 21, 22 ende 23en dito, dagelijcx al fray weer met westelijcke luchjens meest. | |
[pagina 360]
| |
Ga naar margenoot+ Omtrent 8 uyren in den morgenstont comen onse lantreysers van de Namaquas wederom, hebbende haeren coningh op de voorige plaetse niet gevonden, maer 5 dagen ende elcken dagh 6 Duytse mijlen Noort-waerts verder gereyst sijnde, waeren eyntelijck gecomen bij de groote Chariguriquas, daer eenige van des Namaquas volcq bij waeren, die d' onsen datelijck kenden, etc., te verstaan gaven dat haren coningh aen de oversten van de voorss. groote Chariguriquas last hadden gelaeten d' onse, met Oedasoas volcq daer comende, in sijnen name den vreede te accepteren ende besluyten, gelijck oock geschiede, daermeede onder getrockenGa naar voetnoot1. de Soaquas, offte 't Berghvolck, nadat se van de Namaquas overwonnen sijn geweest. Sulcx het nu overal vreede onder haer was, soo 't scheen tot groote blijtschap van alle deselve, hebbende de voorss. Soaquas aen d' onse beloofft oliphantstanden, honingh ende was aff te brengen. Desen oorlogh, die de Namaquas voor hadden op Oedasoa, was niet voor hemselvenGa naar voetnoot2., maer opgenomen geweest voor de bovengemelte groote Chariguriquas, welcke door Oedasoa al haer vee ontnomen was, dogh met reght, vermits sij 'tselve voor hem om loon maer te weyden plachten, ende sijluyden het haer selffs hadde geapproprieert, waerover het Oedasoa haer met gewelt weder affgenomen had, ende sij haer doen onder de Namaquas begeven, die haer van sijn beesten op gelijcke maniere weder te weyden heefft versien ende tot sijn tributarissen aengenomen hout; dogh echter geerne wil dat se jegenwoordigh met Oedasoa vreedeGa naar margenoot+ houden, om gerustigh herwaerts te mogen comen, gelijck hij dan tegen den oversten van de voorss. groote Chariguriquas 'tgeene voorss. is, hadde gelast te seggen; item meede: dat hij jegenwoordigh nootsaeckelijck moeste optrecken tegen de Brigodijs, vóór desen abusivelijck Brickje genoemt, om haer te beoorlogen, alsoo tot vreede ende debvotieGa naar voetnoot3. te brengen, als wanneer hij dan tegen 't begin van de drooge tijt soude maecken bij de groote Chariguriquas weder te comen ende aldaer tegemoet sien de ordinaris affgesanten van Oedasoa, genaemt Kerrahi ende Hachora, met eenige Duytsen, gelijck nu daer gecomen geweest ende altijt tot sulcx gebruyckt worden, om met deselve dan selffs aen de Caep bij den Duytsen Commandeur te comen, niet leedigh maer met allerhande goet van al 't volcq daer hij meede bekent was ende omgingh, waeronder oock gout soude wesen van een volcq in 't landt, genaemt Geyry-Eyqua, ende bij de Hottentoos Chori-EyquaGa naar voetnoot4., dat is te seggen Goutvolcq, die oock root cooper in haer landt ende jegenwoordigh de armringen daervan aen ons verthoont hebbenGa naar voetnoot5., ende beneffens de Namaquas ende Brigoudys, oock frequentatie met de Choboquas offte die van MonomotapaGa naar voetnoot6., tot malcander comende bij de vaste plaetse Vigiti Magna, Mossata, Samot-Cumissa, Jouras, deur offte heen, | |
[pagina 361]
| |
ende om sulcx dit wel wat soude beginnen te schijnen overeen te comen met 't geene Linschoten onder anderen is meldendeGa naar eind(f), naementlijck, dat de swarten van Angola somtijts over landt wel souden comen bij die van Monomotapa, welcke haer goutGa naar margenoot+ op Soffala aen de Portugesen affbrengen, want nae 't jegenwoordige, meer en meer crijgende bericht souden de Geyry-Eyquas, offte het Gout-volcq, gout geven aen de Brigoudys ende die weder aen de jegenwoordigh bij ons opgevondene Namaquas, ende dat, na ons deesen Kerrahi ende Hachora, Oedasoas ordinaris affgesanten berichtGa naar voetnoot1., al met vrij groote stucken, 'twelck de Namaquas dan gewoon sijn te verhandelen aen een volcq gelijck Duytsen, heel verde Noordwaerts aff woonende op de zeecant, daer schepen aencoomen ende fortressen met geschut leggen, dat apparent de Portugesen in Loango St.-Poulo ende daeromtrent sal wesen. Maer nademael dese Namaquas nu saagen, dat aen de Caap meede volcq lagh daer alle dingen van de werelt bij te crijgen was, wilde hij nu, met de Brigoudijs gedaen hebbende, met al sijn macht herwaerts aentrecken ende tegen de drooge tijt na de Caep comen met alderhande dingen, die bij veelderley volckeren te lande te becomen waeren, om te verthoonen wat de Duytsen mochte aengenaem sijn, omdat het hem oock soo moeyelijck ende langh niet te reysen valt na de Caep als wel nae de Portugese plaetsen. 't Succes sal tegen October ende wat laeter moeten affgewacht ende tegemoet gesien worden. Alle dit bericht hebben wij (<t'> accorde met 't rapport van onse lantreyssers) uyt den voorss. Kerrahi ende Hachora, die van bysonder veel saacken weeten te spreecken, onder anderen oock datter volcq diep te lande in vaste huysen endeGa naar margenoot+ steden souden woonen, met veelderley huysraedt versien, heel swart, met dicke lippen, die veel oliphantstanden hadden ende gout, dat se aen andere weder verhandelen. Oock datter seecker kleyn volcqGa naar voetnoot2. soude wesen, niet grooter als kinderen van 4 à 5 jaeren, behangen met glinsterende coralen, welcke, aen stuck gestooten sijnde, vergelijcken haer glinsteringh bij de stralen van de zon. Dat de Namaquas jegenwoordigh tegen de Brigoudys in optochtGa naar voetnoot3. waren, soude wesen omdat 't gout, 'twelck de Geyry-Eyquas aen de Brigoudys hadden gelanght voor de Namaquas, bijGa naar voetnoot4. de Brigoudys wel de helfft daervan voor sigh selffs affgehouwenGa naar voetnoot5. was ende den Namaquar gefraudeert ende vercortGa naar voetnoot6. hadt, schijnende mede halff onder desen Namaqua te moeten submitteren, altoos 't gemelte gout, van de voorss. Geyry-Eyquas crijgende, aen hem te moeten altemaelen overbrengen, daer dese Brigoudys somtijts wat bedriegelijck in handelende ende hem vercortende, dan door de wapenen tot debvotie moet gebracht worden. De vordere openingh sal mettertijt moeten comen. Den coningh van de Namaquas is genaemt Akey. | |
[pagina 362]
| |
Den coningh van de Brigoudys is genaemt Eyra, maer des coninghs naem van de Geyry-Eyquas offte het Gout-volcq cost men nogh niet vernemen. Ga naar margenoot+ Volcht nu de aenteyckeninge gehouden bij den onder-chirurgijn Pieter Meerhoff. Kyk Bylae V, bls. 492. Bij den Raedt de bovengemelte aenteyckeninge gelesen ende 't mondelingh rapport van den lantreysers gehoort hebbende, is bij deselve daerop genomen navolgende resolutie, als te weeten:
‘Saterdagh, den 23en April anno 1661Ga naar eind(g). Alsoo bij de jongste lantreyse, gedaen bij den onderchirurgijn Pieter van Meerhoff met d' affgesanten van Oedasoa, door denselven 't werck soo verde gebracht is dat tusschen den Saldanhar ende de Namaquas een onderlinge vreede is getroffen, ende de voorss. Namaquas beloofft hebben tegen 't aenstaende droogh weer herwaerts aff te comen, niet alleen met veel bestiael, maer bysonderlijck oock, nae sijn seggen, met veelderhande dingen, die hij van andere natien uyt 't landt sal haelen om ons alhier te verthoonen, onder 'twelcke oock gout soude <wesen>, etc. - Ga naar margenoot+ Soo is, om de lieffhebbers couragieus te houden, goet gevonden de lantreysers, 9 sterck, hoofft voor hoofft, voor dese tocht, die vrij moeyelijcker als de voorige is gevallen, als hebbende 6 daagen verder gereyst ende veel slijtagie aen clederen, etc., geleden, te vereeren met elck met 4 realen contant, gelijck dan oock haer te goet gehouden ransoen brandewijn, om al te groote debausche voor te coomen, meede verstaen is haer in contant goet te doen, nae de prijs als deselve uyt Compagnie's packhuys vercocht wort, mitsgaders 't geweesene opperhoofft, voorss. Pieter van Meerhoff, volgens beloffte (dese toght dubbelde gagie gewonnen hebbende) dat surplus meede in contant te laeten betaelen ende alles stellen op reeckeninge van extra-ordinaire oncosten, beneffens 'tgeene van de meede gehadt hebbende provisien ende coopmanschappen aen de voorss. natie, etc., vereert ende verteert is, opdat alles blijcke naer behooren. Ende wijders om de 3 gesanten van Oedasoa, en de 2 meedegewesene Hottentoos van de Caepmans als tolcquen, oock willigh te houden om bij alle occasien altijt meede te gaen ende trou te dienen, is oock verstaen deselve alle met een goede vereeringe te versien, in conformité als voor dato is geschiet. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, ten dage ende jaere als boven. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Roeloff de Man Abraham Gabbema Pieter Everaert ende Hendrick Lacus, secretaris.’ | |
[pagina 363]
| |
's Namiddachs wierden 2 schepen van de uytkijkers in de clooffwacht gesien ende, alsoo door de stilte de Perkyt off Hilversum daer niet costen bij comen om deselveGa naar margenoot+ van den goeden toestant alhier te waerschouwen, etc., sijn haere ende oock onse zeyl- ende roeysloepen derwaerts gesonden ende den heelen nacht buyten gehouden, die den 24en <dito>, 's morgens, sonder aen deselve hebbende cunnen geraecken, wedergekeert wesende, datelijck met versch volcq wederom nae buyten gesonden ende aen boort gecomen sijn, tijdingh brengende dat het waeren de Vogelesangh van Amsterdam ende Erasmus van Rotterdam, welcke beyde den 25en <dito>, 's morgens heel vroegh met een redelijcke stijve N.Westecoelte wel ter rheede quamen, sijnde de Vogelesangh den 24en November uyt Texel geseylt met 198 coppen, daervan 2 overleden, 3 à 4 te koy, ende de rest redelijck wel te pas, den schipper genaemt Tomas Michielss. en de bouchouder Jacob van Straten, wesende spoedigh door de liny geraeckt ende hier bij de Caep oock maer een dagh à 2 van stilte gedreven hebbende, naedat aen Cabo Verde aengeweest ende redelijcke ververssinge becomen hadden. Erasmus, 't jacht van Rotterdam, was den 7en January uyt Goeree geseylt met 163 man, daervan 1 gestorven ende 1 verdroncken, de rest altemalen fris ende gesont,Ga naar margenoot+ als oock den schipper, genaemt Dirck van Duynen en de bouchouder Johannes van Hul, mitsgaders een predicant, genaemt Johannes DonckerGa naar eind(h), hebbende ongeveer 3 weecken omtrent de liny ende wel 25 à 26 dagen hier omGa naar voetnoot1. bij de Caep van stilte gesuccelt, souden anders een heele corte reys hebben gedaen. 's Avonts wierd weder een schip gesien tusschen 't Robben-eylandt ende d'overcust. 26en dito, 's morgens doncker, mistigh weer, 'twelcke 's namiddachs opclaerde met een fray westelijck luchjen, is daermede voorss. schip tegen den avont wel op de rheede comen te arriveren, sijnde 't schip Dordrecht, daerop voor coopman Pieter de Lange ende schipper Adriaen Gilde voor de Camer Delff, den 16en December anno 1660 uyt Goeree geseylt met 291 gegagieerde coppen, daervan 5 overleden ende de rest wat scheurbuykigh, hebbende, soo sij meenen, bij de Martijnbaes 't eylandt TrinedaGa naar eind(i) aengeweest, daer de boot aen landt gestuyrt, maer geen teycken van water cunnen vinden; hadden dogh schoone anckergronden. 27 dito, 's morgens stil weer. Nieuwe maen, den 28, 29 ende ultimo dito, al even fray, lieffelijck weer, ende sijn op dato de fluyt Vogelesangh ende jacht Erasmus haer affscheyt gegeven om met d' eersteGa naar margenoot+ goede wint die Godt verleenen zal te vertrecken nae Batavia, beneffens de brieven ende pampieren aen Haer Ed. aldaerGa naar eind(j). | |
[pagina 364]
| |
Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+ Uit de band met het opschrift: Brieven en papieren van de Cabo de Bonne Esperance overgecomen per de schepen Angelier en Oyevaer, mitsgaders 't fluytschip de Spreeuw, anno 1662. |
|