Daghregister. Deel 3. 1659-1662
(1957)–Jan van Riebeeck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 276]
| |
October anno 1660Ga naar margenoot+ Adij, primo ditto, 's morgens regenachtigh weer ende 't luchjen westelijcq, quaemen noch eenige van Sousöa's volcq met 10 beesten na, die mede voor coraelen gereuylt wierden ende 5 schapen voor coper, welcke schapen, vermits 't coper, jegenwoordigh yder wel soo veel costen als drie beesten die, voor coraelen gereuylt wordende, jegenwoordigh niet boven de 9 à 10 stuyvers 't stucq comen te staen. Eenlijcq beswaert het tractement van eeten ende drincken wat voor soo veel volcq daer se telckens mede affcomen. 2 dito, 's morgens droogh, windrigh weer van den Zuyt-Zuytoosten. Voorsz. Sousöa met sijn soons vrouw ende volcq sigh gereet maeckende om te vertrecken, is denselven voor hem ende dito vrouw, alsoocq sijn broeder ende een ander soon, mede bij hem sijnde, met navolgende considerable schenckagie vereert, te weten: 42 lb. geel ende 8 lb. root coper, 6 dosijn corale ende fauce silver kettingkens, 3 paer fauce steene breseletten, 4 lb. tabacq, 4 lb. root corael, 9 stucx ijsere hoepen, 17 lb. staff ijser, 2 bijlen, 2 drijffijsers, 7 mingelen brandewijn, 2 spiegeltjes ende wel 100 lb. hart broot, alle hetwelcke hem, en de dese drie dagen genoten tractementen, seer wel behagende, scheyde, met een bysonder goet genoegen, latende sijn zoons vrouw op een witten bontenGa naar voetnoot1. os setten ende hij, des vissers huys gepasseert sijnde, gingh op een roden os sitten, hebbende tusschen 't fort ende daer, met Eva te voetGa naar margenoot+ gaende, van veel saecken gesproocken ende haer 't volgende gerecommandeert den Commandeur te seggen, naementlijcq: dat als den Commandeur den tijt maer wilde verbeyden, wel soude mercken dat hij den man was die hem coste contentement doen, doch dat versorgtGa naar voetnoot2. mochte worden 'tgene de Choboquas voor haer gout ende gesteenten begeerden, door sijn handt mocht passeren, om bij haerGa naar voetnoot3. soowel als ons, voor principael oorsaecq van die negotie, etc., erkent te worden, hebbende rede door 't landt al sijn volck vrije toegangh ende de wegh opengestelt ende consent gegeven om tot ons te mogen comen handelen, etc. Voorsz. bonten os, daer sijn soons vrouw op sadt, was mede ingereuylt, ende om sijn gecregen goet te beter te dragen, hem op sijn versoecq geleendt, die hij beloofden bij d' eerste gelegentheyt met meer bestiael wederom te senden. Sondagh, den 3 dito, liefflijcq weer, quaemen even na de predicatie weder 13 à 14 persoonen van de Chainouquas met 27 stucx schoone beesten, waervan 24 voor coraelen ende drie, neffens 6 schaepen, voor coper ende tabacq ingereuylt wierden, hebbende dese luyden in 't herwaerts comen haren coninck Sousöa gemist, ende geseght datter morgen noch meer volcq van de haere met bestiael souden hier comen, als leggende rede in 't Hottentoos-Hollandt gelegert, daer se doorgaens hun | |
[pagina 277]
| |
loosGa naar voetnoot1. rendevous meenen te houden tot sigh Sousöa daer sal vast gelegert hebben. Dit wil een wackere knipGa naar voetnoot2. op onse buyren haer neus wesen, vermits dese plaetse altijt haere beste weyden sijn geweest, hebbende sedert Sousöa hier geweest is, sigh niet een Caepman noch Saldanhar off ymandt derven verthoonen, ende de strantlopers (hier altijt omtrent woonende) oocq niet derven hun ergens bijvougen, sulcxGa naar margenoot+ het schijnt desen Sousöa al vrij ontsien moet wesen, volgens oock 't seggen van de tolckinne Eva ende den tolcq Doman, die der Eva seer fray weet uyt te botsenGa naar voetnoot3. ende haerselven omtrentGa naar voetnoot4. dit volcq alleen bysonder aengenaem te maecken, sonder oock de saecken voor Oedasöa ten faveure te versuymen, maer aengaende de Caepmans ende de rest, schijnt se haer weynigh aen gelegen te laeten ende meer in haer schade als voordeel te wesen, waeromme sij onder deselve oocq dapper gehaet, doch om onsentwil gevreest ende ontsien wort, soo ons meermael gebleecken is, om de openingeGa naar voetnoot5. van de gelegentheyt deses lants ons altemet gedaen ende langs soo meer de waerheyt van beginnende te blijcken, dat hun dapper spijt, als gemeent ende altijt tot een principael maxime voorgehadt hebbende ons van dies alles blint te houden, vermits sij telckens tegenspraecken datter Cochoquas, Chainouquas off meer ander volcq in 't landt, maer dat sij (Caepmans) alleen de rechte Saldanhars en de machtichste waren, etc., welcke saecke haer nu langs soo meer faljerendeGa naar voetnoot6., cruypen se al vrij in haer schulp. Nieuwe maen, den 4en, goet weer ende westelijcke lucht. 5 dito, betrocken, westelijcke lucht met regen. Sijn des voormiddags van de Chainouquas (d'accordeGa naar voetnoot7. met de tijdingh van eergister) weder aengecomen ende gehandelt 31 stucx jongh ende oude koebeesten voor coraelen ende 37 dito schapen voor coper ende tabacq, onder welckeGa naar voetnoot8. Eva's oom, genaempt Eycouqua, 2 beesten ende 5 schapen hadde aengebracht voor qualijck de helft van 6 bossjens craelen, 17 lb. coper ende wat tabacq, hem over omtrent drie weecken op Eva's woort op anticipatieGa naar margenoot+ ter handt gestelt, om als factoorGa naar voetnoot9. in 't lant voor d' E. Compagnie vee daervoor te handelen, soo goetcoop als hij coste ende hem dan hier de prijs courantGa naar voetnoot10. te laten genieten, mitsgaders alsoo met sijn winst ende voorss. op de handt gegeven capitaeltjen voorts tot een fray negotiant te groeyen, waertoe hem bovengemelte goet noch is gelaten, om hierna eens te betaelen als hij wat rijcker sal geworden sijn, neffens informatie hoe hij daerdoor mettertijt veel sal cunnen winnen ende overgaderen, gelijck het met Herry in den beginne soodanigh gemeent was, die door sijn ontrouw sighselffs in de gront geholpen heeft, daer hij anders op die maniere | |
[pagina 278]
| |
een heel rijck man ende in 't grootste aensien bij al de Hottentoos soude geweest sijn, in plaetse dat hij ter contrarie nu een bedelaer ende bij niemandt van sijn lantsluyden geacht noch gesien en is, gelijck Eva wel weet, ende daerom door haer voorsz. haer oom de saecke te rechten wort ingescherpt, om het hem wel te mogen doen begrijpen, vermits hij doch in een van des Chainouquas troppen (onder Sousöa gehorende) is woonende ende vandaer 't meeste bestiael can becomen worden, sulcx dit met hem succederende, wel een fraye gelegen saecke voor d' E. Compagnie soude mogen worden, om alsoo door sijn over ende weder reysen continueel bestiael te crijgen, waertoe hij dan oock te beter onthaelt wort, om hem tot soodanigh een dienstige saecke te meer te animeeren ende op te wecken. Item oocq sijn grootvader, genaempt Heestkhema, die heden voor hemselffs 5 beesten ende 6 schapen had aengebracht ende welcken daeromme op anticipatie als vooren mede 5 lb. staffijser, 10 plaeten (wegende 15 lb.) ende 12 stocken (wegende 5 lb.) geel coper, neffens 10 bossjes (sijnde een pont) coralen ende ½ lb. tabacq, gelijck sijnGa naar margenoot+ neeff tot 't vorige, oocq sooveel is ter handt gestelt. 6, 7, 8 ende 9 dito, donckere, westelijcke lucht, met somtijts wat regen, ende quam des voormiddags Sousöa met sijn broeder ende maer 7 beesten ende 2 schapen aen 't fort, daeronder den os die hem over 8 dagen geleendt was; des de ander ses beesten ende twee schapen wierden ingereuylt, hoewel de schapen tot vereeringe waeren medegecomen, 'twelcq Eva niet hadde begeert over te tolcken, vermits hij soo weynigh van sijn seggen liet blijckenGa naar voetnoot1. ende weder dede vragen om vereeringen, etc. Waerover sij haer tegen hem misnoeght thoonden ende als beschaempt dat hij 't soo slecht liet leggenGa naar voetnoot2., seggende 'tgene sij seyden van onsentwegen dat sulcx effectivelijcq liet blijcken ende 'tgene sij van hem ende ander Hottentoos aen ons weder seyde, uyt haer eygen monde daerover geduyrigh in beschaemptheyt bleeff steecken, etc. Ende vorders seggende dat se niet en dorste ergens anders van spreecken als dat hij, nu kennisse met den Commandeur gemaect hebbende, denselven maer quam besoecken uyt genegentheyt, welcke sij wel wiste dat hem met eeten ende drincken wel tracteeren, ende alle eer soude laten aendoen, maer van de rest, seyde sij, kende se de natuyr van de Hollanders sulcx te wesen dat se liberael genoech waren ende genegen met alle menschen vruntschap te maecken ende onderhouden, ende 'tgene sijluyden uyt liberaelheyt vereerden, dat sulcx was om alle volcken tot haer te nodigen ende openingh tot handelingh te hebben, insonderheyt vanGa naar margenoot+ saecken daer hij, boven 't bestiael, redeGa naar voetnoot3. van opgegeven hadde, namentlijck van 't gout ende gesteenten, gelijck (seyde sij) hij emmers uyt des Commandeurs gedaene groete heden wel had cunnen bemercken, als hebbende hem op sijn aencompste aldus laten aanspreecken, namentlijck: | |
[pagina 279]
| |
dat den Commandeur over sijn wedercompste verblijdt ende hij volgens dien wilcom was ende alle eer ende goede ciere soude aengedaen worden, gelievende maer te seggen wat hem lusten, als denckende den Commandeur dat hij, volgens toeseggingh, nu thuys geweest sijnde, ordre sal gestelt ende volcq uytgesonden hebben, om 't gout ende gesteenten te laten haelen ende verthoonen. Item oock sijn volck g'animeert om veel bestiael, struysveeren, oliphantstanden, herteende andere vellen aff te brengen om te verhandelen, als wanneer hem grooter vereeringen sullen worden gedaen, voornamentlijck als hij verthooningh van 't gout ende gesteenten sal gedaen ende ymandt van 't volcq hier gebracht hebben daer 't vandaen compt, werdende hem ondertusschen wat kaesGa naar voetnoot1. ende vers broot met suycker in een tinne schotel voorgeset ende voorts met wijn ende vrundelijcke aenspraecke soo wat onthaelt ende onderhouden, mitsgaders Sondagh, den 10en, 's namiddags de gewoonelijcke parade geschiedende, voor hem eens vanGa naar voetnoot2. de musquettiers los gebrandt, ofte gechargieert ende hem wijs gemaeckt sulcx niet anders als voor groote heeren (gelijcq wij hem achteden) gedaen wierd, latende wijders voor hem eens op de fiool ende claversingel speelen en voorts andre vreughden aenrechten ende seggen dat wij daermede onse goede genegentheyt tot hem bethoonden, etc. Ende wanneer hij ons van 't gout ende gesteenten (daer hijGa naar margenoot+ noch bij bleeff ons te sullen beschicken) verthooninge dede, dat alsdan weder geen cleyne vereeringe voor hem soude gereet wesen, etc., sulcx hij hieruyt wel begrijpende dat hij dese mael anders niet als de gemelte goede tractementen te verwachten hadde, niet meer tegen Eva van eenige vereeringen jegenwoordigh en spracq ende sigh bysonder verwondert thoonde over de menichte van coper, craelen, etc. die hem verthoont waeren, dat hem geseght wierd wij hadden om te verhandelen, ende versocht sijn volcq wilde laten affcomen, dat hij seyde haer allomme reede al had laten aenseggen. 't Begond tegen den avond vrij hard te regenen ende den ganschen nacht aen te houden. 11 dito, westelijcke wint, met felle hagel- ende regenbuyen, echter is Sousöa (met een goet deel tabacq, pijpen, brandewijn, broot ende acht lb. ijser vereert sijnde) vrundelijck gelatighGa naar voetnoot3. vertrocken, met belofte bij tijt ende wijle van sijn opgevenGa naar voetnoot4. de blijcken te doen verthoonen, waertoe met alle minnelijkckheyt dan oocq aengemaent wesende, affscheyt is gegeven, hebbende gister al wegh gewilt maer is, om hem de bovenstaende ciereGa naar voetnoot5. aen te doen, tot nu met goede tractementen ende vrundelijcke onderhoudinge van discourssen, etc., opgehouden, als oocq om hem ondertusschen de predicatie ende onse vordere gotsdienst eens mede te laten sien ende alsoo occasie te crijgen om met hem daervan, als oocq van haer gelooff, etc., wat te spreecken, gelijcq geschiet ende hij als voorseyt op dato wel tevreden vertrocken is, met beloften vooren aengeroert. | |
[pagina 280]
| |
12 ende 13 dito, goet, coel, betrocken weer, met meest westelijcke luchjens, wierd voormiddags omtrent thien uyren een schip onder de wal gesien, meest NoortwestwaertsGa naar margenoot+ van de Leeuwenbergh ende Suytwestwaerts boven 't Robben-eylandt, 'twelcke met dito luchjen voor de mont van de bay comende, aldaer, vermits een schielijcke opsteeckende Zuyt-Zuyt-oostewindt, moste ten ancker lopen, blijvende die wint den ganschen nacht aenhouden. Item oock den 14en, met donckere lucht, daer alsoo wat regen ende harder wint na volghden. 15 dito, 's morgens liefflijck, helder weer, quam voorsz. schip met een westelijck luchjen, voor de wint op, wel ter rheede, sijnde 't fluytschip Vollenhoven, in compagnie van de fluyt Loosduynen dan 22 May passado voor de Camer Amsterdam uyt Texel geseylt, met 126 coppen, daervan 4 overleden ende noch omtrent 30 wat swaer aen 't scheurbuyck waren, de rest redelijck fris, ende den schipper, genaemt Bastiaen Janss. van Nieuwendam, den bouchouder Govert de Keyser sijnde, de Torrebay in Engelandt om water aengeweest ende van Loosduynen den 24 July tusschen de 14 en de 15 graden Noorderbreete affgeraeckt, die als doen noch maer één man verlooren ende oock weynigh siecken had, hebbende de gansche reyse overal doorgaens al meest slappe wint ende veel stilten gehadt, 'twelcke de voyagie dus langh tot hier had doen suckelen. Ware te wenschen dat d' ander fluyt ende den Oliphant mede quaemen, souden genoech tot ververssinge vinden, soo van vers vleys als vruchten, etc. 16 dito, idem moy weer, sijn van de Caepmans gehandelt 2 koeyen ende een kalff voor coraelen, mitsgaders een schaep voor coper ende tabacq. Sondagh, den 17en dito, idem weer en de wint variabel. Ga naar margenoot+ Volle maen, den 18en, 19, 20, 21, 22 ende 23 dito, al goet weer ende wint als boven, is 't Parkytjen affgevaerdicht na de Saldanha-bay, met navolgende
‘Memorie voor d' opperhooffden van 't galiot de Parkyt
Dewijl 't Parkytjen volgens 't voordragen van de gemelte opperhooffden nootsaeckelijcq moet drooghgeset ende schoongemaeckt worden, dat hier niet geschieden can, soo sullen deselve dan met den eersten goeden wint (die Godt gelieve te verleenen) haer reyse nemen directelijck na de Saldanha-bay, alwaer tot sulcx seer goede gelegentheyt is, ende maecken hetselve soodanigh schoon datter vooreerst geen omsien meer na behoeve te wesen. Ende om daer oock den handel bij <de> Hottentoos waer te nemen, worden Ul. bij desen medegegeven 76 lb. coper, 21 lb. tabacq, ½ gros pijpen om schapen ende jonge (Nota: geen groote ofte oude koebeesten, om te beter over te voeren) te reuylen ende die telckens, als se gereuylt sijn, op 't Schapen-eylandt te setten tot Ul. laeste vertrecq, om deselve alsdan herwaerts te brengen. Soo sullen Ul. oock, dewijle daer bendtGa naar voetnoot1., goet deel harder ende ander vis, daer | |
[pagina 281]
| |
divers in soort vallende, maecken te vangen, vlecken, droogen ende insouten, tot abberdaenGa naar voetnoot1. ende andersints, elcq na sijn natuyr, tot provisie voor dese plaetse, waertoe na ende onder 't schoonmaecken wel behoorlijcke tijt mooght gebruycken ende voorts 't galjot soo vol branthout stoppen als mogelijck sij, dat in Lakus-bay best te crijgen is. Soo sullen Ul. oock ter degen eens speculeren ende ons weten te seggen off daer ergens in de Saldanha-bay de schulpen niet met beter gemacq te crijgen sullen sijn als aen 't Robben-eylandt, tot calcq, die wij haest weder van doen sullen hebben. Ende alsoo daer oock tongen, schol, bot ende diergelijcke plat-ende oock schelvis,Ga naar margenoot+ etc. valt, sal oock goet wesen dat Ul. eenige in een caertjenGa naar voetnoot2., achteraen slepende, levendigh mede siet te brengen. Item oocq empassant wat oesters boven tegen de drooghte in de modderkilGa naar voetnoot3. te becomen ende goet over te voeren in vaetjes, gelijcq uyt Engelandt in Hollandt geschiet. Laet oock eenige rocheGa naar voetnoot4.- ende hayevellen droogen, om ons alhier te verthoonen off het oocq sulck slagh is als in Japan getrocken wortGa naar voetnoot5., ende vooral geen tijt nodeloos verslijten, om soo haest doenlijck weder herwaerts te keeren, alsoo den Commandeur voornemens is per 't galjot in de maendt December selffs de bay eens te gaen besichtigen. Des hiermede besluytende, Ul. den dienst van d' E. Compagnie gerecommandeert ende een geluckige, spoedige heen- ende wederom-reyse toegewenscht blijft. In 't fort de Goede Hoope, den 23 October anno 1660. (Geteyckent:) Jan van Riebeeck.’
Ende opdat des Compagnies provisien, voornamentlijck den stercken dranck, wat beter na ordre g'oirbaert werde als volgens de opgenomen reecqueninge blijct dat op de uytreyse tot hier wel gedaen sij, soo is ontworpen navolgende
Memorie voor d' opperhooffden van 't galjot de Parkyt, omme haer in 't schaffen na te reguleren, te weten:
‘Dat wegen den brandewijn, oly, asijn, vleys ende specq, etc., t' eenemael ten vollen sal gevolght worden den rantsoenbrieff onser Heeren Meesters, sonder 't volcq yets 't minste daervan aff te trecken, noch oocq, aengaende brandewijn, den hooghbootsman off eenigh ander minder scheepsofficier dubbelt te geven, alsGa naar voetnoot6. bij extraordinaire tijden van couw, nat, ongemacq ende dan oocq mede de matroo- | |
[pagina 282]
| |
Ga naar margenoot+ sen, die beneffens soodanigh officier yets extraordinaris gedaen ende ongemacq ofte coude geleden heeft, alsoo meer stercken drancq droncke officiers maecken soude, die sulcx 't minste past ende met een hachjenGa naar voetnoot1. vleys ende specq ende diergelijcke alsoo wel cunnen tegemoet gecomen ende contentement gegeven worden. Doch aengaende die van de cajuyt, sijn wijs genoech de maet te houden ende daerom niet behoevende eenigh reglement dienaengaende voorgeschreven. Vleys- ende speckdagen sullen altijt na ordre van d' E. Compagnie onderhouden worden, verstaende als geen vers vleys aen boort gesonden wort, om, met moes ende aertvruchten in de plaets, van 't soute vleys te laten schaffen. Van hoedanige vruchten, beneffens de cajuytsversnaperingen uyt Compagnies thuynen bij den hovenier dagelijcx expres gereet gemaect wordende, hier ter rheede 't volcq alle dagen twee mael moet werden opgeschaft, sooveele als sij eeten willen, namentlijcq 's middagh <s> ende 's avonts, in plaetse van grau ende witte erten, die moeten bewaert worden om in zee off elders (van groente ontbloot sijnde) te gebruycken, gelijcq oock, alsser veel vis gevangen wort, daertegen die potspijs mede moet ingehouden worden, alsoo deselve hier qualijck te becomen is, maer gort met pruymen is nodigh ende moet oocq alle morgen bovendien sonder versuym 't volcq tot vroeghcostGa naar voetnoot2. geschaft worden, off, wanneer der sooveel melcq aen boort gesonden wort, warme rijstenbrij in de plaets. In 't fort de Goede Hoope, den 23 October 1660. (Geteyckent:) Jan van Riebeeck.’
Ga naar margenoot+ 's Namiddags de wint van den Zuyt-Suytoosten redelijck deurcoelende, is 't Parkytjen daermede onder seyl ende lustigh voort geraeckt. Sondagh, den 24 dito, 's mogens noch al stijve, drooge Suyt-Suytoostewinden, tot jegen den avond, begondt te stillen. 25 ende 26 dito, stil, warm weer. Sijn van de Cochoquas ende Chariguriquas gereuylt 2 beesten ende 8 schapen, wesende twee van Oedasöa's domestiken medegecomen, welcke seer instantelijcq versochten den Commandeur den sargeant met ymandt wilde met Eva tot hem senden omme, neffens eenige van sijne outsten, met deselve aen 't fort te comen met den Commandeur spreecken van saecke die yder mans monde soo niet te vertrouwen waeren. Op 'twelcke in antwoort gedient wierde, ons lieff was dat Oedasöa eens selffs belieffde te comen, om soo secreet als hij begeerden in persoon met den Commandeur te spreecken. Na 't schijnt, soude hij wat nader alliantie met ons willen maecken ende ons oocq sunderenGa naar voetnoot3. off hij wel met eenige soldaten in 't landt tegen sijne vijanden soude cunnen geaccommodeert worden, 't rechte bescheytGa naar voetnoot4. met sijn comste, ende vermits hij sijn gequesten arm | |
[pagina 283]
| |
qualijck roeren cost om op een os te comen ende volgens dien versocht had datter een wage mochte medecomen, om in 't herwaerts comen daer op te sitten - Soo is ordre gestelt tegen morgen een wagen gereet te maecken ende den sargeant, Pieter Everaerts, onder sijn elff ficxe soldaten, derwaerts te senden, om Oedasöa met sijne outsten daermede aen 't fort te haelen ende alsdan te hooren watter sal voor den dagh comen. Heden is 't jonghste graen van Compagnies landt affgedorst, ende ingecomen van 't gewas des verleden jaers 1659 van omtrent 50 morgen:Ga naar margenoot+ 24⅛ mud haver, 150¼ mud rogh, 113⅝ mud garst, 214½ mud witte en 6 mud bruyne taruw, <tesamen> 508½ mud, tegen 19 mud per last, is 26 29/38 lasten; sijnde het geene van de vrije luyden te verwachten staet noch niet al ingecomen, dat boven haer gebruyckGa naar voetnoot1. oocq qualijck 6 lasten wesen sal, sulcx het noch al principael op Compagnies bouw ende secours aencompt, waervan oocq veel d'oorsaeck is dat de vrije luyden haer graenen meest verquanselen in plaets van tot betalinge harer schulden aen d' E. Compagnie te leveren, sonder dat men sulcx can beletten, hoe naeuw daerop oock gepast ende gelet wordt. Heden is d' eerste nieuwe garst op des Commandeurs bouw aen sijn hoffstee, genaempt den UytwijckGa naar voetnoot2., begonnen te mayen, sijnde dapper van de Z.Z.Oostewinden verleden nacht uytgeslagen, anders is 't bysonder schoon, dicq graen. 27 dito, 's morgens moy weer, is den sargeant, Pieter Everaerts, ende 10 soldaten onder hem, met Oedasöas twee domestycken ende de tolckinne Eva ten eynde voorss. uyt 't fort vertrocken, geproviandeert voor 6 dagen, met een wagen, daervoor 6 ossen. D'Almogende wil haer leydtsman heen ende weder sijn. Op dato sijn oock d' opperhooffden van de fluyt Vollenhoven affscheyt gegeven ende g'intregeert de brieven ende pampieren aen Mijn Heeren den Gouverneur-Generael en de Raden van India tot BataviaGa naar eind(b), daer hun Godt de Heere salvo wil geleyden. Doch 't begond tegen den avont soo hard uytten Zuyt-Zuytoosten te wayen, dat die van de voorss. fluyt geen anckers costen thuys crijgen om t' seyl te gaen. 28 dito, 's morgens noch al aenhoudende tot 's namiddags, dat de wint wat slapte,Ga naar margenoot+ ende sijn anckers thuys crijgende, fray t'seyl ende bij daegh noch buyten in zee geraeckten, stekende de wint tegen de nacht uyt den voorss. hoeck weder heel hard op. 29 ende 30 dito, moy weer. Ende heeft men aen Compagnies boogaerd gesien dat den eenen olijffboom (langh in de bloey gestaen) al fray begon olijven te setten; sulcx hope is dit saysoen daervan vrucht te smaken, gelijck sigh oock van soodanige apparentie laten aensien de orangie-, lemoen-, mispel,- que-Ga naar voetnoot3., kers- ende aelbesieboomen, maer de wijngaerden bovenal. Sondagh, den laesten dito, droogh, windrigh weer van den Suyt-Suytoosten. |
|