Daghregister. Deel 3. 1659-1662
(1957)–Jan van Riebeeck– Auteursrechtelijk beschermdApril anno 1660Ga naar margenoot+ Adij, primo ende 2 April, goet, bequaem weer met westelijcke luchjens, waermede 's avonts doncker, omtrent 11 uyren, op 't vuyr van 't Robben-eylandt, hier wel ter rheede arriveerde 't schip Amersfoort, hiervooren genoempt. Den 3 dito, weer ende wint als vooren wesende, verstonden uyt de opperhooffden, sijnde den schipper Jan Munt en de ondercoopman Willem Boesum, dat gister noch drie seylen westwaerts van haer gesien hadden, ende t'sedert den 17 December, dat uyt 't Vlie geseylt waren, veele sieckten hadden onderworpen geweest, waervan 31 Compagniesdienaren overleden, onder welcke den predicant Henricus CoolGa naar eind(a), sulcx van de 345 coppen, daermede uytgeseylt, noch 314 in 't leven ende altemalen fris ende gesontGa naar voetnoot2. waren, sonder oock ergens aengeweest te hebben. Soo quaemen heden noch mede ter rheede 't jacht Naerden van de Camer Enchuysen, 24 December verleden uytgelopen met 121 coppen, daerop schipper Pieter Egbertsz. Groot ende bouchouder Wybrant DubbeldecopGa naar voetnoot3., van welcx volck maer een overleeden ende de rest fris ende gesontGa naar voetnoot2., nochte oock nergens aengeweest waren. Ga naar margenoot+ Item 't jacht Zirckzee van de Camer Rotterdam, 17 December uytgelopen, daerop schipper Jut Jacobss. Buys ende bouchouder Joannes van Oppijnen, met 192 coppen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daervan 2 overleden ende verdroncken, de rest gesont. Ende hadden aen Ilha de May geweest ende daer bocken genoegh becomen, als oock wat watermeloenen tot ververssinge, nadat tevooren omtrent Caep Finistre sijn fockemast ende boeghspriet verloren had ende de groote mast oock gebroocken was, neffens meer schade aen sijn ronthoudtGa naar voetnoot1., 'twelck, soo best conde, soodanigh noch heeft gerepareert dat sijn reyse voorts na Batavia sal cunnen vervolgen. 't Jacht Vlissingen quam 's namiddags mede ter rheede, daerop schipper Reynier Reynierss., die sijn been over eenige weecken gebroocken hadde ende waeraen door toegeslagen accedentenGa naar voetnoot2. noch ellendigh te koy lagh, volgens raport van den predicant Cornelius WalrandtGa naar eind(b) ende bouchouder Jan Blommert, daermede uytgevaren den 18 December verleden in compagnie van de fluyt Diemermeer, met 220 gegagieerde coppen, daervan 9 overleden, 2 verdroncken ende de rest oock vrij sieckelijck waren, hebbende met voorss. Diemermeer 't eylant Böa Vista aengeweest, doch aldaer gansch niet tot ververssinge becomen ende oock maer brack water cunnen becomen. Sondagh, den 4 dito, betogen lucht en de wint als boven. Is heden door bovengenoemdeGa naar margenoot+ predicant hier aen landt predicatie gedaen ende 6 kinderen gedoopt, te weten:
Ende quam heden hier mede wel ter rheede 't schip de Walvis, van de Camer Amsterdam, daerop schipper Albert Bruynvis, ondercoopman Hendrick Duycker, ende een predicant genaempt Nicolaes HeussensGa naar eind(c) ofte HeussiniusGa naar voetnoot3., uyt 't Vlie geseylt 24 December passado met 379 gegagieerde coppen, waervan 20 overleden ende noch omtrent wel 40 sieck te coy lagen, hebbende nergens aengeweest. 5 ende 6 dito, idem weer. Ende is vandage met den capiteyn ende overste van deGa naar margenoot+ Caepmans, Herry, neffens al de principale ende outste, in 't fort weder opnieuws vreede gemaeckt ende belooft aen weercanten den anderen niet meer te molesteeren; maer van 't gerooffde vee wasser niet overigh om te restitueren, willende sijluyden in de plaetse haer best doen dat van ander volck uyt 't lant sooveel als mogelijck was in tijt ende wijle afgebracht wierd, staende seer daeropGa naar voetnoot4. dat wij hier vast langs | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
soo meer van haer landt hadden naer ons genomen, 'twelck haer van alle eeuwen eygen toegecomen had, ende waerop sij gewoon waren haer vee te weyden, etc.; vragende oock: als sij in Hollant quamen, off men haer sulcx wel soude toelaten; ende vorder seggende: wat wasser noch aen gelegen dat gijluyden hier bij 't fort bleeff, maer gij comt heel in 't landt 't beste voor U uytkiesen, sonder eens te vragen off 't ons oock aenstaet off geen ongerief geven sal. Ende dringende derhalven seer hard om daer ten dien fine weder vrije toegangh te mogen hebben. Op 'twelcke eerst geallegeert wierd dat voor haer ende ons vee daer niet gras genoegh was.Ga naar margenoot+ Sijluyden in antwoorde seyden: hebben wij dan geen oorsaecke te beletten dat gij geen beesten crijght, dewijl gij, veel hebbende, onse weyden daermede comt te beslaenGa naar voetnoot1. ende te seggen 't landt is niet groot genoegh voor ons beyden? Wie sal dan met 't beste recht wijcken, den rechten eygenaer off den vremden innemer? Blijvende derhalven op haer oude recht van natuyrlijck eygendom, etc., seer vast staen, ende dat se de bitter-amandelen, daer in 't wilt veel wassende, ten minsten souden mogen haelen, alsmede worteltjes vroeten tot haer wintercost, 'twelck haer mede niet cost ingewillicht worden, soo ten aensien dat se dan te veel gelegentheyt souden hebben de coloniers te beschadigen, als ten anderen dat wij de amandelen desen jaere selffs sullen van doenGa naar voetnoot2. hebben om te planten tot de geprojecteerde lantweer ofte schuthegh, etc., welcke reden haer wel niet gegeven wierden, maer sijluyden dus vast hier op blijvende, moest er eyndelijck dit woort uyt: dat sij dat landt nu met den oorlogh verloren hadden ende daerom geen ander staet te maeckenGa naar margenoot+ als hetselve voortaen glad quijt te sijn, te meer dewijl sij haer niet costen laten bewegen 't gerooffde vee te restitueren, 'twelck sij ons onrechtvaerdigh ende buyten eenige redenen hebbende affgenomen, ons dan haer landt, door diffenciven oorlogh rechtvaerdigh als met 't swaert gewonnen, was toegevallen, ende 'twelck wij oock voornemens waren te behouden. Sij daertegen claeghden seer dat de coloniers en de anderen daer buyten woonende, haer veel overlast hadden gedaen met nu ende dan altemet een schaep ende calff, etc. achterom te haelenGa naar voetnoot3., hare coralen ende armringen van d' ooren ende armen te nemen ende die hun slaven te geven, oock met slaen, stooten, etc., sonder dat het den Commandeur juyst altemaelen wiste (daer oock al wat aen is) ende dat se daerom, sulcx niet wel langer cunnende verdragen, haer revengie hadden geresolveert met roven van beesten te nemen, in vougen sij rondelijck sustineren oorsaecke genoegh gehadt te hebben. Ga naar margenoot+ Dogh wierden haer weder tegemoet gevoert de veele exempelen bij ons gestatueertGa naar voetnoot4. van straffen aen die se ons plachten te beclagenGa naar voetnoot5., over sulcke ende diergelijcke overlasten, etc., ende als se daer niet mede tevreden ware, maer hun selffs als voorss. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met roven ende steelen telckens wilden revengieren, datter dan noyt rust soude cunnen onder ons gehouden worden ende noch meer van haer landt door 't recht van oorloge souden verliesen, ten ware sij moet hadden ons te verjagen, als wanneer sij door 'tselve recht dan eygenaers van 't fort en al souden worden ende blijven soo langh sij het souden cunnen houden; ende stont het haer dan soo aen, wij souden dan sien wat ons te doen stondt. Sijluyden daerop seyden, dit te wesen een verhael van gepasseerde saecken ende waren tevreden voortaen noyt meer te dencken d' onse eenige moleste aen te doen, maer die haer molesteerden aen ons beclagen, om na genomen informatien van ons na verdienste gestraft te worden, gelijck sij van haer candt mede doen souden, ende voorts verwachtenGa naar voetnoot1. een dagh dat den Commandeur sal uytgaen om haer teGa naar margenoot+ wijsen de wegen die se sullen mogen gebruycken ende de limyten daer se sullen moeten buyten blijven, etc., 'twelck dan tot vertreck der schepen van de rheede is uytgestelt, ende den pais voorts gesloten, mitsgaders den oversten Gogosöa, Herry ende alle de principaelsten tot omtrent 40 persoonen, met coper, craelen ende taback vereert ende met eeten ende drincken voorts soo wel getracteert dat se altemaelen lustigh bestovenGa naar voetnoot2. wierden, ende, soo wij gewilt hadden, in ons macht wel coste gehouden hebben, doch cost sulcx om veel gewichtige consideratien niet goetgevonden worden, dewijl wij daertoe altijt comen cunnen ende ondertusschen haer geest noch verder can ondertastGa naar voetnoot3. worden, etc. Verleden nacht is een persoon van 't schip Vlissingen, genaempt Anthony Eeyckman, hooghbootsmansmaet, overleden van een steeck hem gegeven met een ponjaert in den hals, van den derde-waeck van 't schip Wapen van Amsterdam, genaempt Cornelis Jansz. van Flensburgh, welcke aldaer in apprehentie ende ordre gestelt is, om deGa naar margenoot+ saecke nader te ondersoecken, etc. 7 dito, is 't fluytjen Loenen met een Z.Z.Oost-luchjen buyten gesonden, om in 't gesicht van 't landt aff ende aen te cruyssen op de 2 laeste retourschepen, met onse brieven van waerschouwinge, wegen d' ordre onser Heeren Meesters om niet verbij na St. Helena te lopen, etc., waertoe oock een vrijmans vaertuygh uytlichtGa naar voetnoot4. ende 't Schape-jachtjen op stroom in de bay vaerdigh, om die voor dese bay quaemen ende d' ander gemist hadden, te cunnen waerschouwen, eer se door harde winden mochten comen te verdrijvenGa naar voetnoot5., etc. Ende is op 't boven gementioneerde ongeluck, na genomen informatie, navolgende resolutie genomen, luydende als te weten:
Woonsdagh, den 7den April anno 1660Ga naar eind(d). ‘Den Commandeur en de Raet van 't fort de Goede Hoope, versterckt met d' opperhooffden van de jegenwoordige hier ter rheede leggende Vaderlantse | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ schepen, na verscheyde genomen informatien ende nader examination gebleecken sijnde dat Cornelis Janss. van Flensburgh, derde-waeck bescheyden op 't admiraelsschip, Wapen van Amsterdam, den persoon Anthony Eyckman, hooghbootsmansmaet, bescheyden geweest op 't jacht Vlissingen, eergisteren avont met een poockGa naar voetnoot1. in de strot gesteecken ende doodelijck gequest heeft, aen welcke quetsuyre denselven (volgens raport van de chirurgijns) 's nachts daeraen is comen te overlijden; ende alsoo 't schijnt te blijcken, dat voorss. derde-waeck volgens sijne confessie ende verscheyde attestatien, eerst van den bootsmansmaet in sijn dienst ende commando soude sijn gemoveertGa naar voetnoot2.; item oock in sijne rugge gequest, sulcx dat, om ten uyteynde te procederen, wel cloecke advocaten ende rechtsgeleerden aen dese saecke werck hebben, welcke hier manqueren, als oock den tijt om tot decisie te comen, dewijle 't schip Amsterdam jegenwoordigh op sijn vertrecq ende seylreet leyt, mitsgaders d' ander schepen mede haest staen te volgen, welckers opperhooffden daeglijcx hun dingen aen boort te doen hebben tot bevorderinge haerder scheepssaecken, ende volgens dien qualijck tijt overschiet om alle dagen tot dese besongnes aen landt te comen, etc. - Soo is bij den Raedt (versterckt als voren), om voorss. schip ende schepen in haer vertreck niet te retardeeren ofte ten eynde voorss. eenighGa naar margenoot+ belet te causeren, na rijpe deliberatien, ten dienste van d' E. Compagnie verstaen de saecke te renvojeren aen d' E. Heeren Gouverneur-Generael ende Raden van India tot Batavia, omme aldaer vorders in gehandelt te worden als opgemelte Haer Ed. na derselver goetvinden sullen verstaen te behooren. Ende vermits voorsz. schip Amsterdam (daer den perpetrandtGa naar voetnoot3. bescheyden is) alle uyr met de goede wint staet uyt te lopen, is oock goetgevonden denselven op 't schip de Walvis gedetineert te laten overgaen, ende tusschenwijle de stucken ende bescheyden t' sijnen laste leggende, dubbeltGa naar voetnoot4. gereet te maecken, om met den perpetrant, etc. mede te laten gaen, als oock den persoon Jan Brouwer, welcke, om sijn inobedientie tegen voorss. perpetrandt, schijnt de aenleydende oorsaeck geweest te sijn, achtervolgende de stucken daervan oock bij de vorige g'annexeert sijnde. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, datum als boven.
(Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Pieter Marville, Michiel Engelken Jan Munt Albert Bruynvis Rut Jacobsz. Buys Roeloff de Man Willem Bosem H. Duycker Gijsbert van Campen, secretaris.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Heden is d' E. Pieter Marville oock affscheyt gegeven, om met den eersten goedenGa naar margenoot+ wint per 't schip Wapen van Amsterdam in Godes naeme sijn reyse voorts na Batavia te vervolgen, met de brieven, pampieren ende boucken, etc., geaddresseert aen Haer Ed. aldaerGa naar eind(e). Wordende oock tusschenwijlen over de aengeclaegde saecken, wegen den sargeant ende eenen Hendrick van der Straten op 't jacht Zirckzee voorgevallen, door gecommiteerde nader informatien genomen. 8en dito, goet weer ende variable luchjens als vooren. Sijn de Caapmans ende haer gevolgh weder naer huys gegaen, na 't schijnt verblijt over den getroffen pais, die d' Almogende geve, gerustigh magh gehouden worden. Sijnde vandaegeGa naar voetnoot1. den jaerlijcxen danck- ende bededagh gehouden ende gepredickt bij den predicant Cornelius Walrandt over ons eerste arrivement alhier, ende over den milden zegen in alles bij Godt Almachtigh verleent, ende dat het Sijn Almogentheyt met genade soodanigh vorders gelieve te laten toenemen, etc., na welcke predicatie door denselven predicant noch gedoopt is een kint van den vrijborger,Ga naar margenoot+ Jan Sacharias, met den naeme van MariaGa naar voetnoot2.. Na den middagh is over de saecke van den bovenstaende sargeant navolgende resolutie genomen van inhoude als te weten:
‘Donderdagh, den 8 April anno 1660Ga naar eind(f).
Bij den Raet, versterckt met d' opperhoofden van de schepen Amersfoort, Walvis ende Zirckzee, ter handt gecomen ende geresumeert sijnde de stucken ende nader genomen informatien wegen eenige vuyle saecke, die den sargeant van 't jacht Zirckzee soude gepleeght hebben met eenen Hendrick van der Straten, op dito schip mede bescheyden; ende gesien dat daervan noch weynigh claerheyt can becomen worden, mitsgaders 't verder ondersoeck ende besoignes oock noch al veele wercx aen sigh heeft ende de gemelte opperhoofden om de bijwooninge der beraetslaginge dagelijcx veele in haer nodige scheepswerck soude comen te versuymen, tot groote verachteringe in 't spoedigen haerer vorder te doene reyse na Batavia - Soo is bij opgemelten Raedt, ten meesten dienste van d' E. Compagnie, verstaen in de voorss. saecken alhier niet verder te besoigneren, maer deselve teGa naar margenoot+ renvoieren aen Mijn Heeren den Gouverneur-Generael ende Raden van India, tot Batavia, omme bij Haer Ed. daerin soodanigh vorder gehandelt te worden als deselve bevinden sullen te behooren. Ende omme alle vresende onheylen dieswegen op voorss. Zierickzee oock vorder voor te comen, is mede verstaen deselve over te laten gaen, namentlijck den gesuspendeerden sargeant, op 't schip Amersfoort, met 2 Caapse gevangens, ende den | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
persoon Hendrick van Straten op 't schip de Walvis, met insgelijcke 2 Caepse gevangens, neffens de stucken ende documenten bij elck gehorende. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, datum ut supra. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Jan Munt Albert Bruynvis Rut Jacobsz. Buys Roeloff de Man Willem Bosem Gijsbert van Campen, secretaris.’
Tegen den avondt raeckten 't schip Wapen van Amsterdam met een stijve Zuyt-Zuyt-Oostewint onder seyl, maer wat beneden de schepen gedreven sijnde, wederGa naar margenoot+ ten ancker, de reden waerom ons onbekent. Nieuwe maen, den 9 dito, 's morgens variable luchjens, was dito schip weder onder seyl, sijn best doende om buyten te geraecken, gelijck het tegen den avondt oock geluckten, ende alsdoen weder 2 ander schepen voor de wal gesien wierden, waervan den 10 dito, 's morgens 't eene met een fraye westelijcke coelte omtrent halff acht uyren binnen quam, sijnde 't fluytschip Diemermeer, daerop schipper Carel Alteras, ende bouchouder Eeuwout Teelingh, in compagnie van 't jacht Vlissingen, den 18 December uyt de Wielingen geseylt met 154 gegagieerde, daervan maer een gestorven, voorts eenige maer wat scheurbuyckigh; hadden met Vlissingen mede aen Boa Vista geweest dogh daer nietGa naar voetnoot1. gecregen ende veel stilte omtrent de liny gehadt. 't Ander was 't fluytjen Loenen dat, sijn boeghspriet gebroocken sijnde, mede binnen quam om die te repareren, clagende seer dat het buyten van de westelijcke winden qualijck houden conde, vermits deselve daer wel ses mael harder deurbloesen als hier in de bay, ende waerdoor oock desen morgen gesien had dat het schip Wapen van Amsterdam sijn marsseyls had moeten inhaelen ende met schoverseylsGa naar margenoot+ de Caep, lustigh voortgaende, was boven geseylt, blijvende echter 't vrijmansvaertuygh achter 't Robbeneylandt op de wacht, als vooren aengeroert. Heden is overleden een bosschieter, genaemt Albert Albertss. van BlocksielGa naar eind(g), uyt 't schip Enchuysen hier sieck verbleven geweest. Sondagh, den 11 dito, 's morgens regenachtigh weer en de wint westelijck, sijnGa naar voetnoot2. die van 't jacht Naerden affscheyt gegeven, om met d' eerste goede wint hun reyse naer Batavia te vervolgen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
12 dito, fray, droogh, lieflijck weer,}de luchjens variabel. 13 dito, regenachtig weer,}de luchjens variabel. 14 dito, liefflijck, droogh weer ende 't luchjen tegens den avondt van den Zuyt-Zuyt-Oosten, is 't jacht Naerden alsdoen daermede onder seyl gegaen ende buyten geraeckt, nadat alvooren op 't schip Amersfoort bij den Commandeur ende d' opperhooffden van de hier ter rheede leggende schepen, daeronder oock die van Naerden, bij de raetspleginge 't navolgende was geresolveert over een swaer gequesten, als in deselve hieronder g'insereert is na te lesen.
‘Woonsdagh, den 14 April anno 1660Ga naar eind(h).
Bij den Kommandeur en de Raet van 't fort de Goede Hoope, aen 't schipGa naar margenoot+ Amersfoort expres gevaeren ende aldaer versterckt sijnde met d' opperhooffden van de hier ter rheede leggende schepen, oversien ende gerecolleert hebbende de stucken ende bescheyden ten laste van Roeloff Boute, bosschieter op dito Amersfoort, ende daerbij gesien de genoechsame confessie van den perpetrant, conform de attestatien, doch met die expressieGa naar voetnoot1.: dat de gequeste hem eerst heeft gemoveertGa naar voetnoot2. ende verscheyden reysen een mes op hem getrocken, naegelopen ende na hem gesnedenGa naar voetnoot3., invougen hij genootsaeckt was sijn lijff te verweerenGa naar voetnoot4., sonder nochtans te weten off den anderen was van selffs in sijn mes geloopen ofte niet, dat hij niet getrocken maer in de hant, besigh met een stuck specq te eeten, hadde, ende overmits den gequesten oock noch in 't leven ende van de chirurgijns redelijcke hope is ten besten, sulcx men niet wel vooralsnoch tot eenige verder proceduyren can comen, als metGa naar voetnoot5. langer tijt met de voorss. luyden op gemelte schip Amersfoort bescheyden, dat neffens alle de andere schepen jegenwoordigh seylvaerdigh leght, om met den eersten goeden wint na Batavia te vertrecken - Soo is niet verstaen cunnen worden deselve daerinne eenigh belet dierhalven te veroorsaecken, maer goetgevonden deGa naar margenoot+ saacke te staecken ende met de gemelte stucken ende bescheyden, neffens den voorsz. perpetrant ende patient, op voorsz. schip te laten blijven ende vertrecken, om tusschenwijlen te sien hoe 't sigh met den patient sal toedragen, ende dan na uytval van saecken daerinne onderwegen te disponeren, als den Breeden Raedt van de respective schepen Amersfoort, Walvis, Vlissingen, Zirckzee ende Naerden sullen bevinden te behooren, vermits deselve alle dogh jegenwoordigh gereet leggen, om gelijckelijck met den eersten goeden wint van dese rheede te scheyden, met intentie omme (Godes weer ende wint sulcx toelatende) tot Batavia bij den anderenGa naar voetnoot6. te blijven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aldus gedaen ende geresolveert in 't schip Amersfoort, op de rheede voor 't fort de Goede Hoope, datum ut supra. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Jan Munt Albert Bruynvis Carel Alteras Rut Jacobsz. Buys Jan Schrael Pieter Egbertsz. Groot Roeloff de Man W. Bosem ende H. Duycker.’
Ga naar margenoot+ Desen avondt sijn d' opperhooffden van de bovengemelte schepen mede haer affscheyt gegeven na Batavia. 15 dito, liefflijck weer met stilte. 16 dito, 's morgens 't luchjen slapjens van den Zuyt-Zuytoosten, sijn de schepen Amersfoort, Walvis, Vlissingen ende Zierikzee, ten eynde voorsz., tegelijck seyl gegaen ende omtrent thien uyren buyten geraect. D'Almogende wil se behouden op Batavia laten arriveren. 17 dito, idem fray, lieflijck weer. Sondagh, den 18 dito, 's morgens harde, drooge, Zuyt-Zuytooste-winden. 19 dito, wint als vooren met reegen. 20 dito, weer ende wint als gister. Sijn d' opperhooffden van de fluyt Diemermeer affscheyt gegeven om haer reyse na Batavia te vervolgen.
‘Dincxdagh, den 20 April anno 1660Ga naar eind(i). Bij de gemeene stadtsborgers hieromtrent 't fort woonende, den Commandeur en de Raedt voorgedragen sijnde de moeylijcheden ende costen die sij hebben met het aenfocken van hare verckens, ende voornamentlijck om die uyt de thuynen te houden, waerop ten minsten wel een cloeck persoon expres dient te passen, sooGa naar margenoot+ in 't uyt- als indrijven, welcke oncosten elck voor sijn particulierGa naar voetnoot1. te draegen vrij swaer is vallende, ende dat se derhalven hadden overslaegenGa naar voetnoot2. ende metten anderen verdraegenGa naar voetnoot3., nae de maniere als op sommige plaetsen boven in 't landtGa naar voetnoot4. gebruyckelijck is, een persoon in 't generaelGa naar voetnoot5. daerop te houden ende die elcq bij beurten te betaelen ende de cost te geven, verstaende alle die hier getrouwt ende ongetrouwt in vrije huyshoudinge saten, 'tsij dat se veele off weynigh verckens hielden, die elcq de sijne 's avonts in sijn eygen hock dan souden van den generale trop binnenhaelen ende 's morgens op het teycken (bij den verckenhoeder te doen) weder bij den trop | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uytjaegen, om door voorss. hoeder opgepast te worden dat de verckens van de thuynen affblijven, op pene van ¼ reael bij de voorsz. verckenhoeder te verbeuren voor elcq vercken, ende soo menighmael alsser een in eenige thuynen gevonden ende opgevangen wierd. Soo is de saecke, bij den Raedt nader overwogen sijnde, gemelten overslaghGa naar voetnoot1. voor goet gekent ende volgens dien oock verstaen de stadtsborgers in 'tgene voorsz. is, met Compagnies authoriteyt behoorlijcken te hanthaven, omtrent die voor sijn deel in de betalinge van den verckenhoeder voorsz. na desen traegh ofte weygerigh bevonden mochte worden, sijnde oock deselve dit mede geaccordeert, dat men alle neringhluyden die voortaen vrij willen worden, daerinne sal doen consenteeren, alvoren haerluyder vrijdom sal vergunt worden, excepto lantbouwers, die daerin na eygen gevalle sullen mogen doen ende latenGa naar margenoot+ soo sij willen. Ende omme de weynige borgers de gemelte belastingen noch minder te maecken, sal het Compagnies dienaers mede toegestaen worden op de voorhaelde wijse oock verckens te houden, ten eynde de Caep dogh eenmael vol verckens mochte comen te geraecken. Ende opdat elck te beter mochte oppassen om sijn verckens in haer eygen hocken 's avonts op te sluyten, is gestelt gelijcke boete van ¼ reael op elck vercken dat 's nachts ergens buyten eenigh hock gevonden sal worden, te verbeuren bij die daerinne sal versloft hebben, ende soo 'tselve binnen 24 uyren niet gelost wordt, voor d' E. Compagnie verbeurt na 't Robben-eylandt gesonden ofte geslaght worden, na gelegentheyt van tijt ende saecken, gelijck oocq geen seugen, maer niet als gelubde beeren, off burgen, sullen mogen geslacht worden, ende dat oock met kennisseGa naar voetnoot2. ende daertoe een brieffken haelende, sonder nochtans eenige belastinge ofte cijns te betaelen ende oock vermogende 'tselve voor eygen selffs op te leggen ende vercopen daer 't elcq sal gelieven, ten prijse voor dato beraempt, daer d' E. Compagnie (nodigh hebbende) oock voor sal aennemen. Ende alsoo den Raedt jegenwoordigh door 't vertreck van den adsistentGa naar voetnoot3. GijsbertvanGa naar margenoot+ Campen ontbloot is van haren secretaris, omme voor welckenGa naar voetnoot4. sommige acten ende andere instrumentenGa naar voetnoot5., etc., wettelijck te mogen werden gepasseert, soo is goetgevonden den adsistent Hendrick Lacus voortaen in de plaetse te gebruycken ende hem ten dien eynde den eetGa naar voetnoot6. daerop aff te nemen, gelijck dan bij desen alsoo geschiet sij. Aldus gedaen ende geresolveert, in 't fort de Goede Hoope, ten dage ende jaere als boven. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Roeloff de Man Abraham Gabbema Pieter Everaerts Hendrick Lacus, secretaris.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
21 dito, 's morgens droogh weer met Zuyt-Zuytoostewint als gister, quamen met den dagh 2 schepen voor de bay, die voor den middagh met laveren oock fray ter rheede arriveerden, wesende de fluyten Vogelesangh ende Hilversom, 17 January jongstleden tegelijck in compagnie van Batavia geseylt ende 13 February Sunda's enghte buytengeraeckt, mitsgaders tot hier fray, handsaem weer gehadt, sijndeGa naar margenoot+ Vogelesangh geen ende Hilversum drie van sijn volcq affgestorven, ende voorts de rest meest fris ende gesondt op 2 à drie na, die van Batavia al aff sieckelijck sijn geweest. 22 dito, stil weer, dat Diemermeer belette t'seyl te gaen, dogh daertegen weder occasie gaff om tusschenwijle sonder versuym uyt 'tselve de voorsz. retourfluyten van eenige nootwendigheden wat te laten versien, 'twelcq 's middags gedaen sijnde, met een nabrieffken Haer Ed. tot Batavia wierd geadviseert, ende voorss. Diemermeer's opperhooffden beneffens een nader affscheytGa naar voetnoot1. ter handt gesteltGa naar eind(j), leggende met 't ancker op ende neerGa naar voetnoot2. om met 't eerste bequaeme luchjen van de rheede te seylen, dogh bleeff, als voorsz., den ganschen dagh voorts stil ende stacq tegen den nacht een harde westelijcke wint op, tot belet als vooren. 23 dito, woey de westelijcke wint vrij harder deur met somtijts wat regen. Een van de vaertuygen, uytgelegen hebbende te passen op de gemelte laeste retourschepen met onse brieven van waerschouwinge, etc., ende gister mede binnenGa naar margenoot+ gecomen wesende, hadde den 17en deser nae een schip toegelopen ende dichtbij comende, vernamen dat het een Engelsman was, die sijn boot uytsetteden ende na voorsz. vrijmans-vaertuygh toegeroeyt, doch door deselve ontseylt was, nemende den Engelsman sijn coers Noortwestwaerts aen over na St. Helena. 't Heeft heden soo hard uytten Noordwesten de bay in gewayt, dat de fluyt Vogelesangh verscheyde maelen driftighGa naar voetnoot3. geworden is ende Loenen voor de boegh de blinde ree aen stuck geholpen had, naderhant Loenen oock gaende ende de fluyt Hilversum voor de boegh raeckende, had sijn eygen galjoenGa naar voetnoot4. aen stucq ende Hilversum de boeghspriet glad affgereden, doch wat ramp d' een ende d' ander verder geleden sal hebben, cost men niet weten, vermits door 't harde weer geen vaertuygh van de schepen aen landt coste comen. HoewelGa naar voetnoot5. 's morgens met den dagh in dit stormigh weer 't ander vrijluydenvaertuygh echter noch aen quam seylen van 't Dassen-eylandt, daer se verleden nacht ten tien uyren waren affgescheyden, geladen sijnde vol peguyns, meeuw ende kivitseyeren. 24 dito, noch al even onstuymigh weer ende wint als vooren, sijnde Godt de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Heere niet genoegh te dancken overdatGa naar voetnoot1. Sijn Almogentheyt de gemelte 2 retourfluytenGa naar margenoot+ daegs voor eergisteren heeft gelieven hier behouden te laten binnencomen; soude anders door dese westelijcke stormwinden, gelijck Erasmus anno passado, de Caep niet cunnen crijgenGa naar voetnoot2. ende mede terugh na Madagascar off elders moeten lopen hebben, ofte altoos ten minsten sooveel te doen gehadt hebben als se soude hebben cunnen affstaen. Volle maen, Sondagh den 25, even onstuymigh weer en de wint N.westelijck, met regenvlagen, dogh begond tegen den nacht met seer dichten regen te stillen. 26 dito, 's morgens stil, mistigh weer, waren de voorsz. retourfluyten besigh haer verloren anckers weder op te vissen ende hunne geledene rampen te repareren, tot dien eynde op haer vertoogh van nootsaeckelijckheyt oocq eenige nootwendicheden van touwen, etc., halende uyt Diemermeer, welcke heden weder affscheyt creegh, dogh door de stilte noch belet bleeff te vertrecken. 27 dito, idem stil weer als vooren, ende is op dato overleden eenen Hidde Sibes van JellumGa naar eind(k), matroos, siecq van 't schip de Walvis hier verbleven geweest. Weynigh voor de middagh, 't luchjen van den Z.Z.Oosten wayende, is voorsz.Ga naar margenoot+ fluyt Diemermeer daermede fray onder seyl ende de bay uyt t' zee geraeckt. D'Almogende wil hem salvo tot Batavia geleyden. Heden sijn aen 't fort verschenen drie gecommitteerde van den oversten der Gorachouquas ofte Tabacqdieven, welcke seyden dat se van gemelte haren oversten (Choro genaempt) gesonden waren om te vragen off sijluyden, gelijck de Caepmans, mede in den hermaeckten vreede soude mogen aengenomen ende gedult worden, om weder als voor dato aff ende toeGa naar voetnoot3. te gaen, onder belofte van haer best te doen dat wij door handel, soo met de hare als andre uyt het landt, ten genouge weder abondant bestiael bequaemen, etc.; op 'twelcke haer is geantwoort: jae, mits dat se vooreerst ende tot nader onderhandelinge geen ander passagie souden gebruycken als directelijck deur de gemaeckte slaghboomen, onder 't oogh van de wachthuysen Kijck Uyt ende Keert de Koe gestelt, die de Caepmans aengewesen waren, met vorder verclaringe dat wij alsoo wel coper, tabacq, craelen, brand<e>- ende Spaense wijn, aracq, rijs en broot, etc., gecregen hadden om te verhandelen ende haer minnelijck ende vrundelijck mede te tracteren, alsGa naar voetnoot4. paerden ende ander oorlogssaecken, om tegenGa naar margenoot+ de quaetwillige te vechten, etc., ende dat nooyt onse intentie anders ware geweest, gelijck deselve noch is, als om met al het landtvolcq in vruntschap te leven, mitsgaders deselve uyt ons landt te laten haelen ende beschicken dat se maer begeeren, tegen sulcx als deselve ons weder sullen verhandelen, etc., dat sij begrepen, ende wat goet tractement aengedaen wierden tot den 28en dito, 's morgens fray, liefflijck sonneschijn-weer, als wanneer de voorsz. drie gecommitteerde van de Gorachouquas haer affscheyt versochten, 'twelcq haer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gegeven is, neffens weynigh coper, taback, broot ende craelties, tot vereeringh voor haer ende oock voor hunnen capiteyn ofte oversten, Choro, ende sijn broeder Gakingh, die sij seyden dat jegenwoordigh omtrent drie daghreysens van hier bij Gonnoma (secunde van Oedasöa) lagh met veel bestiael, daer hij cort hiernaer voornemens was dichter herwaerts mede aff te comen, om eenige van dien aen ons te verhandelen. Ga naar margenoot+ De tolckinne Eva seyde, dat se uyt de discoursen van de voorsz. ende andere Hottentoos soo veel verstonde, dat wij dit saysoen wel weder machtige partije bestiael mochten becomen, vermits de Hamcunquas voornemens waren bestiael door de Chainouquas aff te laten brengen, daer den capiteyn Chaihantima dan mede soude van des Chainouquas oversten aen 't fort gesonden worden, om aen d'onse te verhandelen. 'T succes sal den tijt hiernaer leeren, beginnende sigh de saecken altoos geen quaet aensien te verthoonen. 29 dito ende ultimo dito, idem, ende is op dato navolgende resolutie genomen over de versteeckelingen met d' eerste vloot, als te weten:
‘Vrijdagh, den laesten April 1660Ga naar eind(l). Bij den Raet gesien dat geen van al de persoonen, welcke haer met de retourschepen onder d' E.Heer Sterthemius hebben versteecken enGa naar voetnoot1. sijn wederom gecomen per 't fluytjen Loenen, dat gemelte heer meenden voor de Saldanha-bay te ontmoeten, dogh gemist is, - soo is verstaen alle deselve haer reeckeninge te sluytenGa naar margenoot+ ende die te goet zijnGa naar voetnoot2., hunne saldo's voor d' E. Compagnie geconfisqueert aff te schrijven, sijnde genaempt ende geweest als te weten:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina t.o. 208]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Volgens Godée Molsbergen, aangehaalde werk, bls. 282, is hierdie portret van Johanna, dogter, van Jan en Maria van Riebeeck (gebore aan die Kaap, 23 Janarie 1662 en oorlede in Malakka. 21 Julie 1665). Maar kyk artikel van Dr. R. van Luttervelt (in Die Huisgenoot, 7 Maart 1952) volgens wie hierdie portret 'n seuntjie voorstel. Dan sou albei portrette, 3 en 4, moontlik dus geen Van Riebeeck voorstel nie.
Foto uit eersgoemde werk. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, ten daege ende jaere als boven. (Was geteyckent:) Jan van Riebeeck Roeloff de Man Abraham Gabbema Pieter Everaerts H. Lacus, secretaris. |
|