Daghregister. Deel 3. 1659-1662
(1957)–Jan van Riebeeck– Auteursrechtelijk beschermdSeptember anno 1659Ga naar margenoot+ Volle maen, primo dito, 's morgens wat motregenighGa naar voetnoot2. weer ende westelijcke coelte. 2 dito, drooger weer, heeft den Commandeur met den fiscael uytgeweest, doende weder een ronde overal ende vindende alles in goeden voortgangh ende postuere, mitsgaders elck aen 't sijne redelijck ijverigh besigh wesende, oock op dato 't steene wachthuys, genaemt Keert de Koe, soo verde opgemetselt datter de bovenhoutwercken ende dack (hier aen 't fort bereyt) geslooptGa naar voetnoot3. almede bij gebracht sijn met apparentie om dese weeck alsoo wel als 't houteGa naar voetnoot4. gladGa naar voetnoot5. afgemaeckt te wesen. Gelijck oock niet veel sal haperen aen de pega-pega tot de genoemde schutweringh bij den sergeant onder handen, om alsdan voorts de schutweringh van palen ende boomen tusschen de voorsz. wachthuysen te stellen ende aen malcander te hechtenGa naar eind(a), waertoe deselve houtwercken dese weecke bijna mede in 't bos al gehackt ende claer sullen leggen, sulcx, met God de voorste, dat werck haest sullen afgemaeckt hebben, soo ons de Hottentoos (gelijck eenigen tijt herwaerts) soo lange nogh maer wat willen met vreden laten, die ons de beesten dan soo gladGa naar voetnoot6. niet sullen cunnen ontjagen ofte daermede weghdrijven, gelijck se wel plachten, maer aldaer soo wat meer stuytkeeringhGa naar voetnoot7. vinden. 3, 4, 5 en 6 dito, meest al los, regenigh, groeisaem weer ende de wint westelijck, mitsgaders elck overal fraey besigh met moesthuyn- ende aertvruchten aen te | |||||||||
[pagina 133]
| |||||||||
planten, alsoock veelderley Vaderlantse vrucht- ende uytheemse lemoenen- ende orangie-appelboomen, volgens den jegenwoordigen tijt van 't jaer. Sondagh, den 7en dito, fraey, lieffelijck weer. 8 dito, 's morgens heel donckere, droge mist. Is den Commandeur weder uytgeweest ende overal visite wesen nemen. 9, 10 ende 11en dito, meest eenderley weer ende variabele luchjens, mitsgaders niet sonders gepasseert als de visite door den Commandeur dese dagen op verscheyden plaetsen meest gedaen. 12 dito, 's morgens regen, dogh op den dagh wat droger weer en de wint Zuytwestelijck. Is heden de cleedingh, hooft ende verscheyde gebeenten van den op 30 verleden vermisten soldaet gevonden aen de staert van den Leeuwenbergh, omtrent 30 roeden boven de strant, wesende de herssenpan als half affgebeten, ende dies gepresumeert wort van een leeu sal verslonden wesen, daer d' onse altemetGa naar voetnoot1. al schade ende aenval van lijden. 13 dito, 's morgens redelijck, fraey, somerschijn-weerGa naar voetnoot2., heeft den fiscus de schou over voorsz. verongeluckte persoons gebeente wesen nemen ende 'tselve laten begraven, etc. Sondagh, den 14 dito, stil, doncker weer. Ende alsoo die van 't Robbeneylant teGa naar margenoot+ nacht gevuert hebben, is 't Schaepe-jachjen in der haest derwaerts afgevaerdicht met navolgent briefken geschreven aen Rijck Overhagen: ‘'t Schape-jachjen wort U toegesonden om te vernemen wat U vueren te nacht heeft beduyt, neffens een maent provisie, 1 schepel garst ende haver, 2 conijnen ende 2 slavinnen in plaets van het onwillige paer slaven die gij daer hebt. Laet se dagelijcx schelpen aenbrengen, dogh soo laegh niet op strant dat se weder weghspoelen. Ende soo U vueren niet sonders beduyt ende de weetGa naar voetnoot3. ons derhalven niet haestigh nodigh sij, soo laet de boot laden met schelpen, ende soo geladen weder overcomen, al souden se van overenGa naar voetnoot4. gehaelt worden door 't bootsvolcq en de versz. slaven ende slavinnen. Wij sullen oock geerne horen hoe sigh de verkens aenstellen ende off de schapen weder wat voortteelen, alsoock de conijnen, etc. Onder stont: In 't fort de Goede Hope. Ende was geteyckent: Jan van Riebeecq.’
15 dito, goet weer. Is den Commandeur uytgeweest ende heeft de gemaeckte schutwering (van tacken als een pega-pega) laten proberen ende van de cloeckste beesten lustigh tegen aen doen jagen, om te sien of se daer oock over- off deur- | |||||||||
[pagina 134]
| |||||||||
breeken souden cunnen, maer is volcomen suffisant ende langh over de 1150 roeden in 20 dagen met 30 man afgemaeckt, bevondenGa naar voetnoot1., eenlijck met de grootste swarigheyt hierin wesende, dat deselve den brant seer sal onderworpen sijn, waertoe dan 3 personen tot brantwachters sijn g'ordonneert, ende heden oock 3 timmerluyden in 't bos (daer dicht bij sijnde) bestelt, om de houtwercken tot het derde wachthuys gereet te maken ende dan voorts in der haest op te slaen met plancken, mitsgaders 'tselve te noemen Hout den Bul. NemendeGa naar voetnoot2. den Commandeur wijders een nader visite vanGa naar voetnoot3. de riviere Liesbeecq ende stellende ordre, de plaetsen daer men aen twijffelt dat nogh beesten souden cunnen overgejaecht worden uytmercken<de>Ga naar voetnoot4. om te sien hoe men alles opGa naar margenoot+ 't oncostelijckste ende spoedigste voorts al sal cunnen helpen ende verstercken, etc., dewijl ons de Hottentoos jegenwoordigh wat in rust ende volgens dien daertoe fraeye tijt laten. Heden waren de vrije Saldanha-vaerders hunGa naar voetnoot5. eene vaertuygh, de Peguyn, van 't Dassen-eylant gecomen met 4 half amen traen ende partije vis ende eyeren, medebrengende voor tijdingh dat verleden Sondagh westwaerts van voorsz. eylant een schip in zee gesien hadden, 'twelck vermits de dagelijcxse stilte hier omherGa naar voetnoot6. apparent legt en swerfft ende sijn best doet om in dese baey te comen, daer hem d' Almogende (Compagnies wesendeGa naar voetnoot7.) salvo wil brengen. Nieuwe maen, den 16 dito, fraey, lieffelijck weer ende 't luchjen westelijck, quam der vrije Saldanha-vaerders ander vaertuygh mede van 't Dassen-eylant met 2720 lb. robbevleys voor de slaven, neffens 4 halff amen traen, eyren, vis ende vogels. 17 dito, weer ende wint als gister, quam 's namiddags Compagnies Schape-jachjen van 't Robben-eylant, geladen met schulpen endeGa naar voetnoot8. tijdingh dat het vueren maer beduyt had dat haer provisie op was ende een van de 2 verckens gejongt hadde; item de schapen weder fraey vet ende glad wierden, mitsgaders weder tot op 46 stucx voortgeteelt waren. Met de conijnen gingh het mede seer wel, gelijck oock de dassen mede fraey begonnen voort te teelen. 18 dito, 's morgens regenigh weer en de wint westelijck, is 't Schape-jachjen (ontlast) weder vaerdigh gemaeckt om na 't eylant gesonden te worden met navolgend briefken geschreven aen Rijck Overhagen: 'Hiernevens gaet op U voorstel partije geschooteGa naar voetnoot9. crulcool, alsoock eenige geschoteGa naar voetnoot5. rammelas off Spaense radijsen, dito gele wortelen met haer loff, item raeploff ende ander groen voor de verckens, dat gecaptGa naar voetnoot10. ende onder water off ander spoelingh | |||||||||
[pagina 135]
| |||||||||
gecookt ende gemengt moet worden, om 's avonts ende op andere tijden van den dagh de verckens te laten eeten ende daerop bij 't huys te wennen, principalijck de jonge biggen te beter te voeden ende op te brengen, die in de ruyme stal plaets genoegh can gegeven ende ruygte van gras moeten beschickt worden, dat altemalen, als oock vanGa naar voetnoot1. de schapen, goede mist sal geven voor het thuyntjen aldaer, dat gijGa naar margenoot+ lustigh met crulcool moet besayen ende beplanten, alsoock het gantsche eylant rontsom ende overal besaeyen met posteleyn, daer wij jegenwoordigh U een heele hoetGa naar voetnoot2. vol van oversenden, 'twelck op St. Helena de beste verse cost wel is ende daerom hier oock met cracht moet voortgeset worden, dewijl de verckens daer nogh weynigh in aental sijn, om daerna soo vol te wesen dat het niet te ruynerenGa naar voetnoot3. sij. 't Crulcoolsaet gaet oock hierneffens; moet op een cleyn ackertjen in de thuyn gesaeyt ende een span langh opgecomen sijnde, dan 2 à 3 voeten van den anderen verplant worden, dogh die eertGa naar voetnoot4. moet eerst wel gemist sijn. Laet hier wel op letten, alsoo het t' eenemael, neffens de conijnen, daer op verckens moet aengeleyt worden ende wij het niet derven wagen daer meer schapen te senden, maer willen hopen dat de jegenwoordige 46 stucx weder genoegh voorttelen sullen, van welcke ons de gesnede rammen, alse groot genoegh sijn ende wij om schapen schrijven voor de schepen, telckens moeten overgesonden worden. Laet 't Schape-jachjen weder met schulpen laden als hij van de soden ontlost is, die al bij d' andere moeten gelegt worden, sullen genoegh wassen, sijnde de groente die der op staet oock goede verckenscost, gelijck wij hier volcomentlijck mercken. Soo de holle boom aldaer voor de verckensback om slobbering in te maecken niet groot genoegh is, laet het ons weten; sullender nogh wel een off 2 meer senden, item oock 't jachjen met wortelloff ende ander groente, dat in de drooge tijt hier genoegh is, sullende deselveGa naar voetnoot5. daer oock wel cost vinden aen de bolletjens ende worteltjens die de Hottentoos eeten ende Herry weet te seggen het eylant seer overvloedigh van is. Hiernevens gaet oock voor een maent tabacq voor de 2 slavinnen, wesende een lb. In 't fort de Goede Hope, den 18 September, anno 1659. (Was geteyckent:) Jan van Riebeecq.’ 19 dito, betrocken lucht ende 't windeken variabel. 20 dito, idem weer met Z.Z.Oostewinden, dogh niet heel hard.Ga naar margenoot+ 's Namiddags deed het wachthuys Kijckuyt seyn dat se Hottentoos sagen, waerop datelijck de uytleggende ruyters ende vrije vissers hun daer na toe vervoegden. Item oock terstont eenigh volcq van 't fort, welcke voorsz. ruyters daer eerst bijcomende, vernamen (vermits de Hottentoos een vlaggetjen uytstaken) dat het Oedasoa's volcq | |||||||||
[pagina 136]
| |||||||||
was met 7 à 8 schapen ende de tolckinne Eva, die met 't fort's volcq (deselve oock ontmoet sijnde) als vrunden binnen quamen. Ende na gedane groete van haer swager, neffens eenige reden van cleyne importantieGa naar voetnoot1., seyde van denselven gelast te sijn ons aen te dienen, dat de Caepmans bij hem waren geweest te versoecken hij Eva aen haer wilde overgeven om door deselve aen ons weder vrede te laten versoecken, dogh dat hij, Oedasoa, daerop soude g'antwoort hebben, dat se Doman hadden, die alsoo wel als Eva in des Commandeurs huys opgevoet was ende Duyts genoegh spreecken conde. Evenwel, dewijl hij swaerlijck gequestGa naar voetnoot2. was, als zijnde in de rencontre van de fiscael door den opsiender van Compagnies paerdestal achter op sijn schouwerblat in ende voorbij de borst weder uytgeschoten, gelijck oock nogh 3 andere heel swaer gequest lagen, ende dat sigh niemant van haer anders omtrent ons dorste begeven, had hij aengenomen ons door Eva sulcx te laten aendienen ende seggen dat se de helft van de genomen beesten ende schapen wilden wederom brengen, alsoo door de buythaelders de rest ende oock al de geroofde Hollantsche schapen opgegeten waren, etc.; waerop Eva gevraecht wiert off Oedasoa niet g'antwoort hat sulcx een slechte aenbiedinge te wesen, ende sij niet behoorden te presenteren 2 mael soo veel als se ons ontrooft hadden? Sij seyde dat hij haerGa naar voetnoot3. had geseyt te moeten presenteren even sooveel als se ons ontnomen hadden ende waertoe hij, Oedasoa, genegen was het, mogelijck sijnde, te brengen, met versoeck wij ons daermede dan wilden oock laten genoegen, als hebbende op hun lange bidden haerGa naar voetnoot3. belooft sigh als mediateur te vougen. Waerop haerGa naar voetnoot4. g'antwoort wiert dat men haer, tegen dat se vertrecken wilden, onse resolutie soude bekent maken, etc. Sondagh, 21en dito, 's morgens moy, stil, sonneschijn-weer, dogh begon 's middags vrij stijff te waeyen van den Z.Z.Oosten, ende sijn op dato voorss. 8 schapen van de gemelte Saldanhars ingereuylt. Heden met Eva weder in discours wesende, wiste sij onder anderen te seggenGa naar margenoot+ dat Caepmans volcjen altemalen seer op Dooman gestoort waren, hem dagelijcx verwijtende ende de schult gevende dat se van 't schoone genot ende den ommegangh der Duytsen versteken ende als verbannen mosten blijven, boven 't verlies van 8 haerder fixteGa naar voetnoot5. ende cloexste mannen, ende nogh 3 behalven Doman seer swaer gequest leggende, niet sonder pryckel van daeraff oock te sterven, sulcx d' oneenigheyt onder haerselven dienthalven seer groot was ende niet min het huylen ende crijten der vrouwen, sijnde oock de Gorachouquas, omdat hijGa naar voetnoot6. 2 van sijn cloeckste mannen in voorsz. rencontre mede verloren had ende daerom van ons nu oock in 't oogh geraeckt was, mede van haer afgescheyden, nadat eenige van deselve dienthalven al eenigsints feytenGa naar voetnoot7. van oorloge tegen den anderen hadden gepleegt, sulcx | |||||||||
[pagina 137]
| |||||||||
sij nu, wegen haer doen, in beschaemtheyt ende groote schande geraeckt sijnde, hadden 't hooft bij Oedasoa in schoot geleyt, om door hem weder vrede aen ons te laten versoecken, welcken Oedasoa daerom Eva aen ons had gestuert om sulcx aen te dienen ende vrundelijck te versoecken dat wij haer weder in genade ende vorige vruntschap wilden aennemen, alsoo jegenwoordigh overal door dit doen (tegen de Duytsen) den hals vol vianden vonden ende nergens een dagh dorsten stil leggen, als haer oock inbeeldende overal Duytsen hoorden schieten ende vreesden t' eeniger tijt van deselve al te swaer nogh overrompelt te worden, etc. Waerop Eva gevraecht wiert off sij het niet wel dubbelt verdient hadden, etc.; gaff tot antwoort ja, ende dat haer swager Oedasoa haer sulcx oock wel had tegemoet gevoert, dogh den Commandeur wilde het die arme bloets (dus waren haer woorden) dese mael vergeven; Oedasoa soude sijn best doen dat wij contentement ende al 't gerooffde vee wederom bequamen. Op 'twelcke haer is g'antwoort: als sijluyden hetselve altemalen wederbrachten, dat wij dan, om Oedasoa's versoecks wille maer geensints harenthalven, van vreede souden spreecken ende eenige van hunne principaelste dan oock mochten met haer aen 't fort comen, etc. 22 dito, 's morgens nogh al stijve ende droge Z.Z.Oostewinden, is Eva ende haer volcq des voormiddags weder vertrocken, neffens wat vereeringe aen deselve altemael, als oock voor Oedasoa ende sijn vrouw, met het bovenstaende bescheyt. Dogh hadden sij in 't passeren de redout Duynhoop aengeweest ende aldaer niemant als de swarte vrouw van den vrijman Jan Sacharias vindende, deselve een tangh ende bijl ontnomen, item oock geslagen, welcke Eva toeroependeGa naar voetnoot1., soudeGa naar margenoot+ sij niet willen comen hebben, maer met de hant op den bil slaende, deurgelopen sijn. Soo quam oock tijdinge tegen den avont dat hedenmorgen bij den Bosheuvel waren gesien 13 stucx Hottentoos, welcke boven de gemaeckte pega-pega ofte schuttweringe tegen 't hangen van de Bosbergen achter door Leendert Cornelisz. bos waren gegaenGa naar voetnoot2. ende weder terugh haer in dito bos begeven. Wat se in den sinne hadden ofte nogh hebben, bleeff onbekent; altoos blijckt dat men niet weet wat men van Eva's bootschap ende oock dit volck sal geloven, ende wij doorgaens even nau sullen moeten toesien ende oppassen. Is derhalven terstont 7 man van de beestewachters, daeronder een corporael, uytgesonden na voorsz. Leendert Cornelisz. bos, met last overal de vrije lieden ende d' onse aen Compagnies corenschuer te waerschouwen dat se wel op hoede sijn, ende voorts te gaen leggen bij voorsz. Leendert Cornelisz. ende daeromtrent, om te sien wat attacque de gemelte Hottentoos souden mogen voornemen, alsoo geducht wort sij op denselven, om sijn sagen ende andere gereetschappen, wel een aenslag mochten vóór hebben, ofte oock wel op des | |||||||||
[pagina 138]
| |||||||||
Commandeurs corenbouwerij ende omslagh aen den Bosheuvel, als leggende 't alderuytterste ende volgens dien 't minste cunnende worden gesecundeert. 23 dito, 's morgens nogh al even stijve Z.Z.Oostewinden, echter den Commandeur heel vroegh uytgegaen sijnde ende bij Compagnies bogaert ontmoetende verhaelde corporael met zijn volcq, verstont dat de gemelte Hottentoos niets g'attenteert hadden, nogh oock ietwes van deselve meer vernomen was, des hij dito corporael ende 4 van sijn volcq medenam, als hebbende maer 6 bij hem, om desen dagh eens weder na gewoonte een visite rontsom te doen, ten eynde elck (siende den Commandeur dagelijcx overal besigh ende omtrent) te beter aen hun debvoir blijven, ende oock eenige Hottentoos hieromtrent wesende, mercken mogen dat op hun wel gepast wort, etc. 24 dito, harde, schrale, continuerende Z.Z.Oostewinden als voren, die op de corenlanden achter de Tafelbergh het thiende deel soo stijff niet vernomen werden. 's Namiddags quam een schip in de baay welck, vermits de harde Z.Z. Oostewint, niet cost ter rechter reede ende maer in de mont van de baey ten ancker comen. Ga naar margenoot+ 25 dito, 's morgens fraey, lieffelijck weer, quamen d'opperhoofden van voorsz. schip al vroegh aen lant, rapporterende dat het was Erasmus, den 16 January verleden met 't retourjacht Naerden van Batavia geseylt ende omtrent 34 gr. Z.Breete door harde storm ende becomen ongemack aen de spiegelGa naar voetnoot1., etc., tusschen 29 ende 30 Meert des nachts van Naerden afgeraeckt ende moeten opduwen na de Commorise eylanden, daer se aen AnsuannyGa naar eind(b) ende in een onbekende baey op Madagascar gelegen ende vandaer hier gecomen waren, verloren hebbende 30 personen van sieckte, ende seer sober gestelt sijnde van montcosten ende provisien, als hebbende binnen scheepsboort volgens opgegeven notitie nogh maer: 6 vaten vleys, 2 dito speck, 3 leggers aracq, 35 à 40 cannen oly, ⅓ legger asijn, 5500 lb rijs. Tot welcke provisie sijluyden jegenwoordigh 86 personen sterck waren, ende aengaende hun vorder wedervaren hebben gerelateert bijGa naar voetnoot2. 't volgende extract uyt gehouden dagregister van 't jacht Erasmus.
(Kyk Bylae I, bls. 461)
26 dito, betrocken lucht, is Erasmus ter rechter reede salvo ten ancker gecomen. 27 dito, ydem weer, ende is op dato navolgende raetsplegingh gehouden ende besloten, sulcx onderstaende resolutie is dicterende, te weten:
‘Saterdagh, 27 September 1659Ga naar eind(b).
Ga naar margenoot+ Bij den Commandeur, en de Raet van 't fort de Goede Hope aen lant geroepen sijnde d' opperhoofden, alsoock de passagiers-schippersGa naar voetnoot3. Cornelis Lodewijckz. ende | |||||||||
[pagina 139]
| |||||||||
Magnus Heyndrickz., tot den hoogen bootsman incluys, van 't retourjacht Erasmus op gisteren hier na een lange, penible ende sware voyagie over de Comorise eylanden ende Madagaschaer van Batavia g'arriveert, ende deselve afgevraegt ende gevordert zijnde hoedanigh het met 't schips gelegentheyt stonde ende off het oock (na gedane secours van alle nootwendigheden ende provisien, etc.) bequaem ende suffisant soude wesen om tegen 't uytgaen van de maent February achter Schotlant ende Yrlant om de havenen onses Vaderlants aen te doen, dewijle onse Heeren Majores uyt de vergaderinge der 17e bij derselver jongste ordre van dato 22 Augusto 1658Ga naar eind(g), aen den Commandeur en de Raet van de retourvloote geschreven, wel expresselijck zijn bevelende ende ordonnerende, om wichtige redenen Haer Ede. daertoe moverende, dat de schepen uyt India na 't Patria geen andren cours als achterom sullen hebben te nemen sonder 't Canael deur te loopen, etc., conform d' inhout der versz. missive, dito opperhoofden gecommuniceert ende een origineel dubbeltGa naar voetnoot1. van dien ter hant gestelt, mitsgaders voorgehouden alle onheylen die men op de Hollantse custe in de wintertijt subject is; ende waerop deselve dan hebben geantwoort ende eenparigh g'adviseert dat jae het schip (na eenige reparatien ten hoogsten noodigh ende tot primo December stijff aen te lopen), ongeval buytenGa naar voetnoot2., suffisant genoegh is om de reyse tegen 't begin van Maert achterom na 't Vaderlant te nemen, als reeckeningh maeckende alsdan dagh en nacht even langh sijnde, het weer oock gestadigh ende hantsaem wort; daertoe oock bijbrengende datter wel veel minder en swacker scheepen als dit in de winter die vaert frequenteren, ende waerom sij 't dan niet zoude derven bestaen, etc. - Soo is goetgevonden ten eersten dito schip van alle geleden rampen behoorlijck te doen versienGa naar voetnoot3., ende sooveel mogelijck wederom te repareren tot de vordre thuysreyse (hierna bij gelegentheyt over te delibereren) te laten claer, vaerdigh ende bequaem maecken. Sijnde wijders bij d' opperhoofden des gemelten schips opgebracht een memorie ofte notitie van de resterende ende nogh bij 't schip in wesen sijnde provisien, als namelijck: 6 vaten vleys, 2 dito speck, 3 leggers aracq, 35 à 40 can oly, 4 à 5500 lb.Ga naar margenoot+ rijsGa naar voetnoot1., ⅓ legger asijn. Ende dewijle deselve dan uyt de hier aen te comen Vaderlantse schepen vorder sullen moeten werden geprovideert, ende dat se haren rijsGa naar voetnoot1. in plaetse van gort tot potspijs op de thuysreyse sullen moeten gebruycken, vermits van de Vaderlantse schepen geen gort ofte erten te crijgen sij, soo is verstaen datter, om voorsz. rijsGa naar voetnoot4. te sparen, aen boort alle dagen soo langh sij hier leggen niet als verversinge uyt de thuynen sal worden geschaft ende daertoe voor elck man beschickt 4 lb. broot ter weeke instede van de rijsGa naar voetnoot4., ende om de luyden nogh te meer moets ende couragie te doen houden, vermits sij door haer langduyrge reyse veel ongemack ende armoede, | |||||||||
[pagina 140]
| |||||||||
oock honger ende commer, hebben geleden, is op hun gedaen versoeck toegestaen van hare verspaerde vleys, speck ende andere provisie, door outheyt niet veel bysonders sijnde, te laten genieten beneffens voorsz.:
mitsgaders 3 halfjens aracq daegs, ende om den anderen dagh een schaep en de groente die der alle dagen beschaft sal worden, sooveel sij eeten cunnen, met 8 à 10 lb. rijs in 't warmoes na discretie van d' opperhoofden. Soo is mede verstaen 12 à 15 man van deselve aen lant te laten comen, om ons bij dese oorlogstijdenGa naar eind(h) voorGa naar voetnoot1. 't leeghgaen aen 't uythalen van de houtwercken tot de schutweringh wat te helpen, ten eynde wij aen de reviere oock cunnen vallen om die tot stuttingh ofte keeringe der beesten mede te eerder bequaem ende vaerdigh in posture van deffentie te brengen; dogh de Portugesen op voorsz. schipGa naar margenoot+ sijnde, is goet gevonden dat noyt sullen aen lant comen, om geen speculatie op Compagnies gelegentheyt alhier te cunnen nemenGa naar eind(i). Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hope, ten dage ende jare als boven. (Ende geteyckent:) Jan van Riebeecq Pieter Gerritse Roeloff de Man Abraham Gabbema Vincent Vette Tielman Cornelisz. Cornelis Lodewijkse Mangus Hendrickse Pieter Everaerd Dirck Janse Schaick ende Gijsbert van Campen, secretaris.’
Sondagh, den 28en dito, betrocken lucht ende stilte. 29 dito, ydem. Volle maen, den laetsten dito, is den Commandeur 's morgens vroegh (goet weer sijnde) uytgeweest, om na ordinaire gewoonte inspectie over alles te nemen, item oock het meergenoemde derde wachthuys (waertoe de houtwercken gereet waren) aff te steeken, gelijck gedaen en 'tselve genaempt heeft Hout den Bul, sijnde wijders 21 man gestelt om de reviere, na voren beraemde ordres, daer 't nodigh is oock | |||||||||
[pagina 141]
| |||||||||
te verstercken ende de canten wat steyl op te maken, voor 't overdrijven van de beesten door de Hottentoos subject, als dickmael gemelt. Ende nademael van 't volcq des retourjachts Erasmus in 't bos gesonden om boomen uyt te helpen slepen (tot de schutweeringh) veele wat swack zijn bevonden,Ga naar margenoot+ heeftGa naar voetnoot1. eenige van deselve weder laten thuysgaen ende voorgenomen morgen off overmorgen eens aen boort te varen om te sien off de rest oock dus qualijck ofte eenigsints niet wel gedisponeert waren, om dan te delibreren op de continuatie ofte excuse van voorsz. hulpe des gemelten scheepsvolcq, etc. |
|