Huys-gesangen
(1658)–Franciscus Ridderus– Auteursrechtvrij
[pagina 29]
| |
Stemme: Psalm 116. Ick heb den Heer lief, &c.1.
GOds volck heeft tot zijn dienst een vaste tijt:
Selfs Adam kreegh de last van seven daegen:
Dees Sabbath oock de Patriarchen saegen:
En 'twerck most doe van Joden zijn vermijt.
2.
Gods wet stelt vast, dat 'tsevende gedeelt
Van onse tijt ten Gods-dienst zy gegeven:
'tLeydt oock tot last van ons die nu noch leven.
Hoe wel dit menigh Christen seer verdeelt.
3.
De strenge rust op straf selfs van de dot:
Het dubbelen van haere offer-schaepen:
Oock 'tAfbeeld van ons Heeren stille slaepen
In 'tgraf was doemaels eygen aen de Joodt.
4.
Maer Tempel ganck, de Psalmen, en 'tgebedt:
Het Predicken, de aelmis, en het lesen
Van de Schriftuer, zijn nu noch als voor desen,
Voor Christenen een vaste Sabbaths wet.
5.
Soo moet de marckt, de hal, de straet, het velt,
Het huysgesin en oock de winckel rusten:
Op dat wy ons in Godt mogen verlusten.
Het noodige alleen is vry gestelt.
|
|