Huys-gesangen
(1658)–Franciscus Ridderus– Auteursrechtvrij
[pagina 28]
| |
Stemme: Psalm 15. Wie is die sal woonen een pale[...]1.
WIe ist die Godt ten Hemel wacht?
'tIs die 'tgeloof tracht te vermeeren;
En die de Godsdienst recht betracht
Die boven Godt oock niets en acht,
En nevens Godt niemant wil eeren.
2.
Ick dien een Godt, soo eyscht zijn wet,
Geen Engel, of gestorven vroomen.
Geen beelt doet my hier in belet:
'tHert is alleen op Godt geset:
'kDerf anders tot zijn throon niet komen.
3.
'kVerneder my oock voor mijn Heer:
Ick offer aen den Geest gebeden:
Dan souck ick vorders niemant meer.
Maria doe ick nimmer eer:
Nochtans ick acht haer reyne leden.
4.
Ick kus noch hooft, noch hert, noch handt;
Noch yets van heyl'ge naer gelaeten:
Veel min een lap, een schoe een tant;
O botte Pausdoms mis-verstant!
Wat sullen u die dingen baeten?
|
|