Dagelyckse huys-catechisatie
(1700)–Franciscus Ridderus– AuteursrechtvrijStemme: Heft op u hert opent u ooren.1. NIet ongelijk is 's menschen leven Ga naar voetnoot+
Een Renbaen, of een Loopers perk
Daer ongelijk de menschen streven
Elk na zijn voorgestelde merk. Ga naar voetnoot+
2. Een Christen strekt zijn ooge-leden
Uyt 's werelts slijk-poel hemel-waert,
| |
[pagina 12]
| |
Ga naar voetnoot+ Het werelds Kind siet na beneden
En soekt sijn deel hier op der aerd.
Ga naar voetnoot+ 3. Een schoone prijs is op-gehangen
Ga naar voetnoot+ Die noit sal dorre of vergaen
Voor dien na boven strekt zijn gangen
Ga naar voetnoot+ Belooft in 't eynde van de baen.
4. Maer wat daer by niets is te noemen
Ga naar voetnoot+ De prijs, die d' aerd haer Loopers geeft
Een krans van regte Boter-bloemen,
Ga naar voetnoot+ Die niets bestendig by sig heeft.
5. O gunstig God! wend gy mijn oogen
Ga naar voetnoot+ En voert mijn logge geesten aen
Na 's Hemels over-zal'ge boogen
Ga naar voetnoot+ Om na dien waerden prijs te staen.
6. Mijn loopen Heer! staet aen u trecken
Daer sonder ik geheel bezwijk,
Och wild my dog uw hand toe-strecken
Ga naar voetnoot+ Dat ik niet sink in 't aerdsche slijk.
Ga naar voetnoot+ 7. Wilt my vereischte kragten geven
Ga naar voetnoot+ Om in uw wegen voort te gaen;
Ga naar voetnoot+ Want siet Heer hoe mijn schenkels beven
Die voor het minste kluitjen staen.
8. Och my! 'k sal nimmer 't eynde krijgen,
Ga naar voetnoot+'t Zy gy begunstigt mijnen tret
Want siet! my na den adem hijgen
Op elken voet-stap voortgeset.
9. 'k Moet storten, eer ter halver wegen
Ga naar voetnoot+ En smoren in het gulle zant,
't En zy gy Heer, tot my genegen
Ga naar voetnoot+ My stutten sult door uwe hand.
10. Ja, wilt g' Heer, op mijn traegheit merken
Ga naar voetnoot+ Gy mogt mijn werpen uyt het perk,
Ga naar voetnoot+ Maer neen, Godt! wil my liever sterken
En vorderen uw handen werk.
11. Ach staet dog uwe Knegt dees bee toe,
Ga naar voetnoot+ Wilt met de Oly van uw Geest
Van den hooft schedel tot de tee toe
Sijn leden salven minst en meest.
12. Soo sal hy wackerder voort-loopen,
Ga naar voetnoot+ En juychen hier in uw' gena
Ga naar voetnoot+ En na 't uit-eind der bane hoopen
De kroon der heerlijkheid hier na.
|
|