Dagelyckse huys-catechisatie
(1700)–Franciscus Ridderus– Auteursrechtvrij
[pagina 98]
| |
Wy zijn door 't geloove Gods Kind'ren,
Wij zijn verlost van al het Helsch gewelt.
2. Ons Beste-moer baerd' ons voor Godes toren,
Ons beste-Broeder heeft ons nu herboren,
soo dat nu God ons Beste-vader is:
Nu mogen wy vrymoedig al te gader,
Door den geloove roepen, Abba Vader!
Want onse God ons nu wat nader is.
3. Wat roemt een mensch op d' af-komst van een Koning?
Ons Vader heeft in 't Heylige sijn Woning:
Wat roemt de mensch op sijn Geboorte-stad?
Gods Stad die gaf ons 't eerste kinder-wesen?
Wie heeft oyt soo een Broederschap gehad?
4. Wat roemt de mensch op 't erfgoed van sijn Oud'ren?
Geen Sampson droeg ons erfdeel op sijn schoud'ren:
Wat roemt de mensch op vrienden vordering?
Ons Broeder maekt ons meer als aerdsche Goden;
Wat roemt de mensch op menigten Dienst-boden?
Wy zijn voor d' Englen dienst niet te gering.
|
|