Maar ik weet nog niet veel en moet vlijtig leeren, juffrouw Raimar zegt dat alle dag.’
‘De Kerstvacantie moet je toch stellig bij ons doorbrengen. Mijne ouders zullen zelf aan juffrouw Raimar schrijven en het haar zoo dringend vragen, dat zij het niet weigeren kan,’ antwoordde Ilse.
‘Het gaat niet, ik moet leeren!’
Ilse keek hare vriendin medelijdend aan. ‘Als je wezenlijk eene gouvernante worden moet, Nellie, beloof mij dan vast mijn huis als je eigen te beschouwen en al je vrijen tijd bij ons in Moosdorf te komen. ‘Je hand er op!’
Met een handslag werd deze belofte bezegeld. ‘Je ben heel lief, Ilse, ik zal nooit van een ander meisje houden als van jou. Vergeet mij nooit! Kik dikwijls naar deze klein zilver ring en denk daarbij aan je arm Nellie, die zoo eenzaam achtergebleven is.’
‘Niet eenzaam,’ verbeterde Ilse, ‘zij houden hier allen evenveel van je.’
‘O, als ik weg ben, uit de oog, uit de hart, dan word ik een vreemde voor hen.’
‘Neen Nellie, je zult voor juffrouw Raimar en juffrouw Güssow nooit een vreemde worden!’ antwoordde Ilse met volle overtuiging. ‘Zij houden ontzettend veel van je!’
‘O ik weet; maar zij zijn niet meer jong en begrijp mij niet, zooals jij. Zij hebben vergeten, hoe men grappen en streken uithaalt! Weet je nog van de appelboom?’
Deze herinnering droogde beider tranen, Alles haalden ze nog eens op. De spookgeschiedenis, het zonderlinge nachtgewaad van Miss Lead, de laars, die Ilse bijna verraden had, en de angst, dien zij hadden uitgestaan! ‘Het was toch