‘Om niets!’ antwoordde Nellie, geërgerd over Grete's gebrek aan fijngevoeligheid.
‘Neen, dat kan niet,’ ging deze voort, ‘kom, zeg wat er is.’
‘Vraag niet zoo onbescheiden,’ berispte Flora, en ging voort: ‘Als zij nu eens zeiden: “De zilveren maan, de geurende rozen, de heerlijke zomeravond, zoo recht geschapen voor liefde en weemoed, heeft ons hart tranen ontlokt,” zou jij dat begrijpen? Welneen! Want je hebt geen begrip van het zweven in hoogere sferen - je bent te prozaësch!’ Tevens sloeg zij hare lichtblauwe oogen smachtend omhoog.
Flora's hoogdravende zin bracht dadelijk eene vroolijke stemming onder het troepje. Nellie vergat haar verdriet en zeide lachend: ‘O Flora, wat een teer ziel heb jij! Wees bedankt, groote dichteres, je hebt ons begrepen!’
‘Houdt nu op met dien onzin, kinderen,’ viel Orla hier in, ‘ik heb jullie eene zeer gewichtige mededeeling te doen!’
Eene gewichtige mededeeling! Grete sperde mond en oogen open en drong zich zoo dicht mogelijk tenen Orla aan.
‘Niet hier!’ ging deze voort, ‘volgt mij naar de linde!’
‘Laten wij liever hier blijven!’ stelde Annemie angstig voor, ‘het is al zoo donker onder dien ouden, dikken boom!’
‘Ja, en wij moeten ons haasten, veel tijd hebben wij niet meer,’ meende Flora, die ook wat vreesachtig was uitgevallen.
‘Hoort en verbaast u!’ sprak Orla. ‘Daar het vandaag mijn verjaardag is, heeft juffrouw Raimar op mijn dringend verzoek de hooge genade gehad vanavond ons verblijf in den tuin tot tien uur te verlengen!’
‘Goddelijk! Heerlijk! Verrukkelijk!’ werd er door elkaar geroepen en Grete maakte zelfs een kleinen, onbevalligen luchtsprong.