Toen juffrouw Güssow de kamer verliet, snelde Ilse haar na.
‘Och, laat mij bij haar,’ bad zij.
De onderwijzeres kon dezen wensch niet vervullen. ‘Je moogt haar niet weerzien. Ilse,’ zeide zij, ‘zij is zoo veranderd, dat er je een te treurige indruk van zou bijblijven.’
Zij kuste het troostelooze meisje en keerde in de ziekenkamer terug, die juffrouw Raimar sedert middernacht niet verlaten had.
Toen Ilse de eetzaal weer binnentrad, stond Mis Lead gereed om naar de kerk te gaan met het gezangboek in de hand. Zij dreef tot spoed aan, daar het hoog tijd was.
‘lk kan vandaag niet, Miss Lead,’ antwoordde Orla, die zich tegen hare gewoonte in geheel door haar gevoel liet beheerschen, ‘ik kan niet!’
‘Ik ook niet! Ik ook niet!’ verklaarden de overigen. Zelfs Rosi, altijd zoo zacht en schrikkelijk, vroeg vergunning insgelijks thuis te blijven. ‘Ik ben zoo zenuwachtig en zou toch niet aandachtig naar de preek kunnen luisteren,’ voegde zij er bij.
‘Ik begrijp u niet,’ sprak de Engelsche verbaasd. ‘Is Gods huis niet de beste plaats voor een bedroefd hart? Zegt de Heer niet: “Komt allen tot mij, die vermoeid en belast zift, en ik zal u rust geven!” Ik ga en zal voor de zieke bidden, misschien verhoort de Heer mijn gebed.’
Zij ging, alleen vergezeld door de Engelsche kostmeisjes, die in haar streng geloovig gemoed de inzichten der leerares deelden. Nellie alleen bleef thuis. Niet omdat zij minder geloovig was - o neen! Zij had een kinderlijk vroom hart, maar zij bezat tevens eene fijngevoelige, warme natuur; het