Vreugde-Bergh, bestaende in ziel-suchten, bruylofts-gesangen, en stightelijke vermakelijkheden (eerste deel)
(1661)–Cornelis Rhijnenburgh– AuteursrechtvrijStem: O Paris wreet.1. O Lief! Eerbaar,
Na duysend’ goede nachten,
Zijt hertelijk gegroet
| |
[pagina 145]
| |
Van u Minnaar,
Die menighmaal sijn klachten
Met diep versuchten doet,
Om dat ik moet
Van u soo langge blijven?
O! ’t verdriet en kan ik niet
Ten vollen over-schrijven.
2. Ghy zijt, ik weet,
Door mijn langdurigh varen
Niet al te wel gerust:
’t Is my ook leet
Dat ik het niet kan klaren,
Te gaan naar onse kust:
| |
[pagina 146]
| |
Want ik heb lust
Naar u, uyt al mijn krachten,
Waar ik gaan, Of sit, of staan,
Ghy speelt in mijn gedachten.
3. ’t Is nu een Iaar,
Of daar ontrent, geleden,
Dat ik lest by u quam,
En korts daar naar
Met veel verscheyden reden
Het droevigh af-scheydt nam,
Van u, mijn Lam,
En seyd’ met bleekke kaken,
Weest te vre’en mijn O Lief! ik meen,
| |
[pagina 147]
| |
Geen langge Reys te maken.
5. Als ik verhaal
Hoe wy te samen praten,
En by my selfs betracht,
Hoe menighmaal
Wy met ons beyden saten,
Tot over middernacht,
Mijn herte lacht,
Mijn geest verheucht van binnen,
Elkke reys als ’t soet gepeys
Daar van komt in mijn sinnen.
5. Na dit gheval
Gaan ick mijn selven tegen
| |
[pagina 148]
| |
qwEn denk in mijn gemoedt,
Dat ik noch sal
Gewenschte liefde plegen,
En gaan in overvloedt
Van het jeuchdigh soet,
Wanneer als wy na desen,
Met ons tween mijn In alles een
En eygen sullen wesen.
6. Dies hoop ik nu,
En heb het voor-genomen
Te scheyden uyt de Straat,
Om we’er by u,
Mijn Lief te mogen komen.
| |
[pagina 149]
| |
En volgens onse praat,
Een schoon cieraat
Voor u te brenggen mede:
Soo de Heer, My ditmaal we’er
t’Huys komen laat in vrede.
7. Dat sal geschien:
Want Godt is onbesweekken,
Mijn troost en toe-verlaat:
Dan sult ghy sien
Geen loose Minne-treekken
Gelijk het veeltijdts gaat
Maar in der daat
Een hert in liefd’ ontsteekken:
| |
[pagina 150]
| |
Ia soo seer En noch veel meer
Als ik soud’ konnen spreekken.
8. Eerbare Lief,
Ik wensch, ghy langh meucht leven
In goe gesondigheyt:
Na dese Brief
Meen ik niet meer te schrijven:
Want als het was geseyt,
‘k Neem mijn af-scheyt
Van hier om niet te dolen:
Leeft in vre’e mijn En blijft hier me’e
De Goede Godt bevolen.
|
|