Vreugde-Bergh, bestaende in ziel-suchten, bruylofts-gesangen, en stightelijke vermakelijkheden (eerste deel)
(1661)–Cornelis Rhijnenburgh– Auteursrechtvrij
[pagina 142]
| |
Stem: Wie wil hoore singgen.1. Vaar wel mijn Lief, mijn leven,
Hoe nietigh is de Mensch?
In God bestaat het geven
Van al dat ik u wensch,
Hy laat u spoedigh varen,
En wil door sijn genaad’
| |
[pagina 143]
| |
V over-al bewaren, O Lief!
Voor p’rijkkel en voor schaad’.
2. Eylaas! daar gaat hy henen,
De Prins van mijn gemoedt.
Hoe ras is ’t Schip verdweenen?
Door snelle golven vloet:
Hoe wierd’ de boegh bevochten
Van d’aangedreven Zee,
Mijn oogen, soose mochten, O Lief!
Die ginggen soetjes mee.
3. Hoe sal mijn hert verlanggen?
Dat ik u we’er magh sien:
Eer ik u magh ontfanggen,
| |
[pagina 144]
| |
‘k Verlangh mijn hert aan twien.
Ik sal u Welkom hieten
Met vreughden en gesangh,
Dan sullen wy genieten, O Lief!
Een soeten ommegangh.
|
|